Jump to content
  • sanniesshop-banner.gif.d86ea02547aa126c899b25f607244aaf.gif sanniesseeds instagram

tomas

Tekst Van Het Drugsdebat 6-3-08

Recommended Posts

Drugsbeleid

Aan de orde is het debat over het drugsbeleid.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Voorzitter. Wij voeren dit debat over drugs op een belangrijk moment. De Verenigde Naties evalueren namelijk de afspraken die in 1998 zijn gemaakt over de aanpak van drugs. Dat is belangrijk, ook voor Nederland, want Nederland is de afgelopen jaren een voortrekker geweest van een rationeel drugsbeleid, gericht op het bestrijden van gezondheidsschade en niet louter uit op de bestrijding van drugs zelf.

Dat is eigenlijk ook al de lijn geweest van Nederland door de afgelopen honderd jaar heen. Vanaf 1912 heeft Nederland een regiestelsel bepleit. Niet alleen maar harde repressie, zoals dat in Amerika gebeurde vanaf 1909, maar regie. Erbovenop zitten, erbij blijven en ervoor zorgen dat je er invloed op kunt uitoefenen. In 1929 werd het Amerikaanse drugsbeleid omschreven als "destructief idealistisch". Een econoom schreef erover in zijn dissertatie: "De eenvoud van het restrictiedenkbeeld is echter slechts schijnbaar. Praktisch zal men bij de poging het door te voeren op bijkans onoverkomelijke moeilijkheden stuiten". Dus laten wij niet doen alsof het debat over drugsbeleid en de aanpak van drugs van de afgelopen twintig tot dertig jaar dateert. Dat is eigenlijk van het begin af aan gevoerd.

Vanaf 1976 maakt Nederland onderscheid tussen soft- en harddrugs. Na lang overleg en na veel onderzoek zijn wij daartoe gekomen. Ondanks de groeiende consensus over ons drugsbeleid, de internationale aandacht en steeds meer heimelijke support is in Nederland inmiddels het tobben toegeslagen. Er worden heel veel debatten gevoerd over incidenten, over paddo´s, de hoeveelheid THC, de krantenkoppen die beweren dat jongeren massaal aan de speed zijn. Growshops worden verboden, althans, dat wordt aangekondigd, zonder te kijken wat de effecten daarvan zijn. Vangsten van extacy worden breed uitgemeten, terwijl niet wordt gekeken of dit nu een heel groot probleem is.

Bij nadere bestudering van de cijfers rond dit soort hypes zien wij dat de beelden in de media niet altijd overeenkomen met de feiten of met de commotie die hierover ontstaat in de politiek. Onlangs hebben wij het paddoverbod gehad. Een aantal toeristen is in problemen gekomen. Van de voorvallen vindt 90% plaats in Amsterdam, dat hierop een heel gericht beleid wil gaan voeren. Nog voordat dit wordt bediscussieerd in de Kamer, wordt hier al bepleit om het te verbieden. Dat is een vreemde volgorde. Wij komen later in deze Kamer nog te spreken over het paddoverbod, maar het is raar dat wij zo snel reageren, terwijl er ook heel praktische oplossingen zijn om ervoor te zorgen dat wij het gevaar indammen.

Het probleem is dat wij misschien wel grotere gevaren kweken door hierover zo te spreken. De Europese drugsmonitor schrijft bijvoorbeeld over paddoverboden dat andere paddenstoelen worden gebruikt die op een aantal punten zelfs schadelijker zijn. Dus te snel op hypes reageren kan ook tot gevolg hebben dat de schadelijkheid van het beleid zelfs toeneemt. Dat willen wij natuurlijk helemaal niet.

Sommige feesten waar drugs worden gebruikt komen ontzettend onder druk te staan, waardoor mensen niet meer op het feest pilletjes nemen maar in de rij. Daardoor neemt de gezondheidsschade soms ook toe. Wij zien ook dat voorlichtingsstandjes op feesten, waar mensen worden geïnformeerd over drugsgebruik en de gevaren ervan, minder worden bezocht omdat mensen bang zijn dat zij in de gaten worden gehouden door politiemensen die undercover rondlopen. Is dat uiteindelijk wel zo wenselijk voor het doel van het beperken van gezondheidsschade? Graag krijg ik op deze punten een reactie van het kabinet.

Laten wij ook eens even kijken naar het woord "gedogen", dat de afgelopen weken ter voorbereiding van dit debat vaak is gevallen. Bij het softdrugsbeleid kunnen wij eigenlijk niet meer echt van gedogen spreken. Na 1976 heeft de overheid gezegd dat het bezitten en het verkopen worden gedoogd, of door de vingers gezien. "Gedogen" is een ander woord voor "oogluikend toestaan".
Eind jaren tachtig, begin jaren negentig zijn wij steeds meer regels gaan stellen. Ik noem de AHOJ-G-criteria, waardoor geen alcohol mag worden verkocht aan jongeren onder een bepaalde leeftijd. In 1994 is de leeftijdsgrens van 16 jaar opgetrokken naar 18. Ik noem de wetten Victor en Victora, de wetten Bibob en de wet Damocles. Er zijn steeds meer regels gekomen, waardoor het gedoogbeleid eigenlijk is omgevormd naar een regiestelsel. Ik wil liever regie dan gedogen. Mijn pleidooi vandaag is er niet op gericht om door te gaan met gedogen, maar om verder te gaan met regisseren en regels stellen. De regering weet ook dat sommige lokale overheden, bijvoorbeeld die in Maastricht en Amsterdam, nog veel verder willen gaan met regisseren. Zij willen ook de teelt reguleren en strenge eisen stellen aan de boekhouding, het gebruik van bestrijdingsmiddelen en informatieverstrekking. Ook willen zij dat er alleen maar mag worden geleverd aan koffieshops. Die regie wil ik graag verder zien doorgevoerd in het koffieshopbeleid. Wij moeten af van het woord "gedogen". Wij moeten naar regie.

De heer [b]De Roon[/b] (PVV):
Voorzitter. Ik begrijp dat de heer Van der Ham niet meer onbeperkt wil gedogen, maar vindt hij nog wel dat regie een gelimiteerde vorm van gedogen is? Wil hij alleen van dit woord af?

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik heb aangegeven wat er de laatste 20 jaar aan wetgeving is bijgekomen op dit gebied, bovenop de afspraken die in 1976 zijn gemaakt over leeftijdsgrenzen en zaken rond de boekhouding en de antecedenten van koffieshophouders. Daar zijn grenzen aan gesteld. Ik ben daar voor. Sterker nog, ik heb er vaker voor gepleit op een aantal punten nog meer eisen te stellen aan koffieshops, bijvoorbeeld dat ze verplicht informatie geven. Misschien kunnen wij op termijn overgaan tot een verplichte maximering van de hoeveelheid thc in softdrugs. Op die manier voer je meer regie en krijg je meer vat op de situatie in koffieshops. Van gedogen in de kwalificatie die heel vaak in de media, maar ook wel in de politiek wordt gebruikt, namelijk van het oogluikend toestaan in de zin van ga je gang maar, is mijn fractie nooit voorstander geweest.

De heer [b]De Roon[/b] (PVV):
Ik had even de hoop dat de heer Van der Ham met zijn regiebeleid tot een verbod zou willen komen van de verkoop van softdrugs, maar dat is niet het geval. Hij blijft gewoon gedogen, hoe dan ook.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Op heel veel punten voeren wij al regie. Het mooiste voorbeeld is alcohol. Wat ons betreft mag alcohol boven de 81% niet worden verkocht. Dat zou je ook met thc kunnen doen. Je zou kunnen zeggen dat er niet meer dan 20% thc in weed mag voorkomen. Je kunt ook spreken over waar het mag worden verkocht, aan welke mensen en welke leeftijden daarvoor gelden. Voor een deel hebben wij daar al regels voor. Ik vind dus dat wij naar regie toe moeten. Wat betreft dat verbieden adviseer ik de heer De Roon te kijken naar landen waar het is verboden. In Amerika is het sofdrugsgebruik hier en daar hoger dan in Nederland. De problemen zijn daar ook groter. De oplossing van het gewoon verbieden houdt niet in dat sprake is van minder gezondheidschade. Sterker nog, je zou zelfs het tegendeel kunnen beweren.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Voorzitter. Wij hadden het woord "gedogen". Een tijdje hebben wij ook het woord "reguleren" gehad. De heer Van der Ham heeft dit nu vervangen door "regie". Om begripsverwarring te voorkomen, helpt het als de heer Van der Ham duidelijk neerzet wat hij precies onder regie verstaat.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik heb zojuist allerlei voorbeelden genoemd, waarbij je volgens mij meer regie moet voeren. Ik heb de handel genoemd, de teelt en aan wie je het verkoopt.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Ik wil weten wat de heer Van der Ham onder regie verstaat. Graag een heldere, scherpe definitie, zodat wij daarover geen begripsverwarring krijgen.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Dat houdt in dat je regels stelt. Mevrouw Joldersma is voor één regel, namelijk een verbod. Ik ben voor meer en specifieke regels, om ervoor te zorgen dat bepaalde kwetsbare groepen er niet aan onderdoor gaan.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Regie is dus hetzelfde als reguleren, de term die de heer Van der Ham eerder heeft gebruikt.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik probeer een historische connotatie neer te leggen. Het debat over hoe wij omgaan met drugs wordt al heel lang gevoerd. In de vooroorlogse periode werd al gesproken over het regiestelsel.

Dan een paar vragen aan de regering over zaken waarover wij ons zorgen maken. Eerst iets over de jongerenproblematiek. Er wordt drugs gebruikt onder jongeren. Dat geeft grote problemen voor hun ontwikkeling, zeker als het om minderjarige jongeren gaat, bijvoorbeeld als het gaat om de ontwikkeling van hun hersenen. Ik zeg er overigens bij dat alcohol een veel groter probleem is dan softdrugs en harddrugs. Ook voor jongeren geldt dus dat bij drugsgebruik grote problemen kunnen optreden. Goede voorlichting is belangrijk, maar dat moet wel gericht gebeuren.

Er wordt bijvoorbeeld gepleit voor drugspoli's. Ook in de media is dit genoemd. Wij vinden dat goed voor die scholen waar inderdaad grote problemen zijn en waar soms 25% van de jongeren problemen hebben met drugs, zowel soft- als harddrugs. Pleiten om dan maar op elke school drugspoli's neer te zetten, is ongericht en niet echt effectief. Wat is in dezen het standpunt van de regering?
Wij zien ook -- hierover maken wij ons eveneens zorgen -- dat, hoewel het gebruik van cannabis stagneert, er bepaalde groepen jongeren zijn die in grote problemen komen in de zin dat zij vaker naar de hulpverlening gaan. Hierover hebben wij vragen. Wij weten eigenlijk niet precies waarom dit gebeurt. Zijn het probleemgevallen; mensen die bijvoorbeeld met stoornissen kampen en aan een soort van zelfmedicatie gaan doen? Is het THC-gehalte omhooggegaan en vormt dat een probleem voor deze jongeren? Of zijn mensen gewoon sneller geneigd om hulp te zoeken? Op zichzelf is dat prima. Wij willen dit beter in kaart brengen teneinde hiervoor effectief beleid te vormen.

Ook willen wij in kaart gebracht hebben wat andere effecten zijn op het drugsgebruik en het drugsbeleid. Neem bijvoorbeeld het rookverbod. In andere debatten hebben wij hierover een paar keer gesproken. Heeft dit verbod straks niet tot gevolg dat de waarneming van de coffeeshophouder beperkt wordt van wat er precies gebeurt in zijn coffeeshop? Daarnaast hebben wij een debat gehad over drugsgebruik tijdens het rijden. Op zichzelf zijn wij er niet voor dat dit gebeurt. Als je evenwel testen gaat ontwikkelen, hoe ver gaan deze testen dan in het nagaan of iemand ooit drugs heeft gebruikt? Testen mag niet een omweg zijn om mensen achteraf drugsgebruik te verbieden dat dateert van een week of enkele dagen geleden. Dit is een juridisch dilemma. Ik vraag de minister van Justitie hoe fair en hoe uitvoerbaar een dergelijke maatregel is. Wij vinden het niet goed als cannabis echt naast een school wordt verkocht. Wij zien echter ook -- hier wijzen de lokale overheden eveneens op -- dat er op schoolpleinen veel meer drugsdealertjes zijn die naast softdrugs ook harddrugs bij zich hebben waarmee jongeren onder de 18 jaar dus mee te maken krijgen. Dat vormt eveneens een dilemma waarover wij ons mijns inziens met zijn allen zorgen maken.

Mensen raken gewoon verslaafd. Ook op dit vlak zijn er problemen. Soms kan de hulpverlening niet tijdig ingrijpen als mensen in de problemen raken. Ik vraag de ministers aan te geven in hoeverre binnen de wetgeving zaken zouden moeten veranderen ten aanzien van bijvoorbeeld jeugdzorg, jeugdbeleid en de BOPZ. Moeten er nieuwe mogelijkheden worden geschapen om eerder in te grijpen in situaties waarin mensen echt in de problemen komen door drugsgebruik?

De vraag hoe de drugsmarkt precies werkt, stelt ons ook voor een dilemma. Heel veel onderzoeksinstellingen zoals het CAM en het Trimbos-instituut doen wel onderzoek naar specifieke drugs, maar eigenlijk niet naar hoe ze precies gebruikt worden in de praktijk. Als mensen ecstasy slikken op een feest, worden zij daarvan over het algemeen vrolijk en sociaal. Als zij het middel gebruiken in combinatie met alcohol of cocaïne, worden zij agressief en levert dit problemen op. Wij willen dat dit in kaart wordt gebracht en wensen een kwalitatieve drugsmonitor die niet alleen kijkt naar het echte gebruik en naar de samenballing van problemen die combinatiegebruik oplevert, maar ook naar hetgeen repressie tot gevolg heeft. Repressie van de ene drug kan immers soms leiden tot toename van het gebruik van de andere drug. Zo hebben wij gezien dat jongeren meer speed zijn gaan gebruiken toen er meer druk kwam te staan op wiet. Het is maar de vraag of dit een gunstige ontwikkeling is. Speed is op enkele punten immers schadelijker dan wiet. Deze kwalitatieve drugsmonitor zouden wij graag ontwikkeld zien om dergelijke dingen in kaart te brengen en te weten hoe effectief ons bestrijdingsbeleid is en of wij misschien andere toepassingen moeten benutten.

[b]De voorzitter[/b]:
Mijnheer Van der Ham, zoals u ziet, bent u al door uw spreektijd heen.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Met uw toestemming wil ik nog wel een paar dingen zeggen.
[b]
De voorzitter[/b]:
Nee, tien minuten zijn echt tien minuten.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Maar voorzitter...

[b]De voorzitter[/b]:
Nee, ik heb het u van tevoren uitgelegd; tien minuten zijn tien minuten.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Voorzitter, dan zal ik mij zeer beperken in mijn interrupties.

De voorzitter:
Nee, tien minuten zijn tien minuten. U mag nog één zin uitspreken.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Voorzitter, mijn excuses, maar dit kan niet.

[b]De voorzitter[/b]:
Nee, wat zullen wij nu beleven... U weet toch dat op de spreeklijst een spreektijd van tien minuten is vermeld?

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Als u het mij toestaat, zal ik nog twee minuten iets zeggen en proberen vijf bladzijden in te korten. Mijn excuses.

[b]De voorzitter[/b]:
Nee, echt niet. U bent een ervaren Kamerlid. Mevrouw Bouwmeester stelt een vraag.

Mevrouw [b]Bouwmeester[/b] (PvdA):
Mijnheer Van der Ham, ik was erg blij toen u in uw pleidooi zei dat er meer onderzoek moet worden gedaan naar de oorzaken van drugsgebruik. Dat zijn wij helemaal met u eens. Ik hoor u echter zo-even stellen dat jongeren massaal aan de speed zijn gegaan, omdat er meer druk is komen te liggen op wiet. Volgens mij veronderstelt u dan iets wat u eigenlijk graag onderzocht wilt hebben.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Nee, ik zeg dat in de krant staat dat er massaal wiet wordt gebruikt. Ik weet echter niet of dat waar is. Het wordt wel zo gesteld. Onderzoekers zeggen dat zij het idee hebben dat op punten wel verschuiving is.

Hoe wordt die verschuiving veroorzaakt? Ik zou het niet weten. Ik wil de regering vragen om op al die punten een update te maken van ons huidige drugsbeleid. Dat kunnen wij denk ik samen doen, want wij hebben het hierover al buiten deze Kamer gehad. Ik vraag de ministers om een update samen met wetenschappers, hulpverleners, gebruikers en anderen die er veel verstand van hebben. Ook de politie moet daarbij zijn. Zij moeten met elkaar om de tafel gaan zitten om te bezien in hoeverre wij kunnen komen tot een update van ons drugsbeleid. Dit is van belang om internationaal sterker te staan in de evaluatie van ons drugsbeleid die binnen de VN gaat plaatsvinden. Als wij goed voorbereid met zo'n evaluatie of zo'n update aan de slag kunnen gaan, dan staan wij dit jaar en volgend jaar sterker bij de UNGASS-conferenties.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Ik zal de heer Van der Ham een beetje helpen met mijn vraag. Hij heeft een aantal relevante vragen opgeworpen. Hij vraagt de regering om die nader te onderzoeken. Ik vraag mij echter af hoe de vragen die hij nu stelt, zich verhouden tot wat hij in de media heeft gezegd. Volgens de media wil hij een soort onderzoek van 30 jaar gedoogbeleid en de gevolgen daarvan. Dat is terugkijken. Met de vragen die hij nu opwerpt, kijkt hij vooruit. Vooruitkijken is prima. Hoe verhoudt zich dat terugkijken tot wat hij hier zegt?

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik heb gezegd dat wij een update moeten maken. Daarin neem je natuurlijk onderzoeken mee die in de afgelopen jaren zijn ingesteld. Daarvan heb ik een opsomming gegeven. Wij moeten niet te lang terugkijken. Wij moeten kijken naar de praktijk: wat werkt goed, wat werkt minder goed, wat gebeurt er in het buitenland? Er zijn bijvoorbeeld resultaten bekend van een onderzoek door de universiteit van Bristol, vorig jaar gepubliceerd in The Lancet. Volgens dat onderzoek is onze kwalificatie van drugs eigenlijk achterhaald. Ecstasy staat daarin helemaal onderaan wat betreft de schadelijkheid. Wat voor effect moet dat bijvoorbeeld hebben op ons drugsbeleid? Ik ben daar nog niet uit. In zo'n update moeten dat soort internationale, zwaarwichtige onderzoeken kunnen worden meegenomen, zodat wij sterker staan in het internationale circuit.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Een update zie ik als een stap verder op de ingeslagen weg. Ik proef bij de heer Van der Ham soms ook de wens om de uitgangspunten van het drugsbeleid, onze Opiumwet, zelf ter discussie te stellen, bijvoorbeeld in wat hij zegt over die lijsten. Wat wil hij nu precies met dat onderzoek?

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik vind dat wij in ieder geval tot een consensus moeten komen over bijvoorbeeld de kwalificatie van drugs. Daarover heb ik schriftelijke vragen gesteld aan minister Klink. Hij heeft geantwoord dat hij de uitkomsten van dat Lancet-onderzoek eigenlijk wel deelt, maar hij heeft daaruit vervolgens geen consequenties getrokken. Dat is vreemd. Als blijkt dat er nieuwe drugs op de markt zijn, waarover men door onderzoek tot andere conclusies komt, waarom heeft dat dan geen effect op het beleid? Ik ga hier nog geen definitieve conclusies trekken. De Kamer kent natuurlijk een aantal van mijn opvattingen hierover. Wij moeten gewoon even nuchter naar al die cijfers kijken om te bezien of wij tot een nog nuchterder beleid kunnen komen. Daarmee kunnen wij ook alle landen die eigenlijk heimelijk al in die richting aan het denken zijn, wakker kussen om samen op te trekken en mogelijk een aantal verdragen aan te passen. Zo krijgen wij een internationaal drugsbeleid dat gericht is op "harm reduction", het tegengaan van gezondheidsschade, in plaats van alleen in te zetten op criminaliteitsbestrijding, zoals Amerika dicteert.

De voorzitter:
Nu uw laatste zin.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Veel kunnen wij misschien nog per interruptie doen bij het antwoord van de minister. Het is van groot belang dat wij zowel voor onszelf als voor andere overheden die hiermee worstelen, het voortouw nemen om het drugsbeleid te herijken. Dat moeten wij zowel nationaal als internationaal doen. De war on drugs die al 10, 20, 30 of eigenlijk 100 jaar wordt gevoerd, is niet effectief gebleken. Nederland moet het voortouw nemen om dat aan de kaak te stellen en de overheden die daarin nog niet echt open durven te zijn, hierin mee te nemen.

De heer [b]Teeven[/b] (VVD):
Het onderzoek waarover de heer Van der Ham in de media heeft gesproken, zou met betrekking tot de ecstasyproductie bijvoorbeeld ook kunnen opleveren dat de repressie in Nederland in de afgelopen tien jaar precies de juiste weg is geweest. Als dat zo blijkt te zijn, is de heer Van der Ham dan ook bereid om naar dat soort dingen te kijken en te concluderen: als de repressie moet toenemen, dan zijn wij daarvoor?

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Als je een onderzoek doet, ga je niet van tevoren al zeggen wat daaruit moet komen. Ik wil wel alvast een opmerking maken over het World Drug Report 2007, waaraan dit jaar en vorig jaar is gerefereerd in verband met de ecstasybestrijding. Het is interessant dat volgens de VN de war on drugs vooral succesvol is bij het bestrijden van cocaïne en heroïne. Dat zijn aan landbouw gelieerde drugs die van ver komen. Men krijgt daarentegen eigenlijk weinig grip op de productie van wiet en ecstasy. Dat komt, zegt het rapport daarbij, omdat die drugs meestal in de regio's worden geproduceerd waar ze worden geconsumeerd. Dat is het geval bij de wietproductie in Nederland maar ook bij de ecstasyproductie.

Het is misschien wel interessant dat in Nederland de xtcproductie door de repressie is afgenomen, maar de productie duikt net over de grens in België weer op. Je kunt je dan afvragen of repressie op wereldschaal effectief is. Dit mag best worden meegenomen. Ik ben vanzelfsprekend niet voor maffia, maar je moet je wel afvragen of repressie in Nederland op wereldschaal effectief is gebleken als de productie aan de andere kant van de grens opduikt. Je zou moeten overwegen of je lokaal geteelde of geproduceerde drugs, zoals wiet en xtc, niet een beetje anders moet behandelen dan aan landbouw gerelateerde drugs.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Dan moet België toch ook een keiharde repressie op xtc toepassen? Dan gaan wij toch de goede kant op?

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Dat kun je natuurlijk ook overwegen. De grootste maffia organiseert zich rond aan landbouw gerelateerde drugs zoals heroïne en cocaïne. Je zou kunnen zeggen dat xtc en wiet een groot voordeel bieden omdat deze drugs dichtbij huis worden geproduceerd. Hierdoor zijn de aanvoerlijnen veel korter en is de bloederigheid iets minder. De VN zeggen dit ook impliciet. De bloederigheid is er nog wel, maar is minder groot. Die rationaliteit moet ook in het debat worden meegenomen.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Voorzitter. Het Nederlandse gedoogbeleid voor softdrugs is hypocriet. Wij doen net alsof wij het allemaal mooi geregeld hebben, met leeftijdsgrenzen voor coffeeshops en een verbod op de verkoop van harddrugs. Tegelijkertijd wordt de aanvoer geregeld door criminele netwerken. Een beleid dat gebaseerd is op criminaliteit is niet te verdedigen.
Ik ben benieuwd of dit kabinet weet wat de kosten zijn van het handhaven van dit hypocriete beleid. Politie en brandweer worden ingezet bij het oprollen van wietplantages. Energiebedrijven en de Belastingdienst lopen inkomsten mis. Woningbouwcorporaties worden geconfronteerd met totaal uitgeleefde woningen waarin teelt heeft plaatsgevonden. Dit kan allemaal bestaan doordat wij de verkoop wel gedogen, maar de productie niet. Laten wij daarom overgaan tot het reguleren van wietteelt en daarmee een bijdrage leveren aan de vermindering van overlast, gevaar en criminaliteit. Zo krijgen wij meer grip op de productiewijze en de kwaliteit van softdrugs in Nederland.

Het is goed dat wij in Nederland verkoop en gebruik onder strikte voorwaarden niet meer vervolgen. Het beleid lijkt goed te werken. Een strikte scheiding tussen soft en harddrugs was er zonder dit gedoogbeleid waarschijnlijk niet geweest. Om zeker te weten dat 30 jaar gedoogbeleid een positief resultaat heeft opgeleverd, pleit ik voor een grondige evaluatie van dit beleid. Kosten en baten moeten naast elkaar worden gezet. Ik overweeg hierover een motie in te dienen. Ik verwacht dat de uitkomsten laten zien dat dit gedoogbeleid positieve resultaten heeft geboekt. Als mijn veronderstelling klopt, heeft dit kabinet een stevig argument in handen om internationaal de boer op te gaan met dit beleid en te pleiten voor het aanpassen van internationale verdragen die het reguleren van wietteelt momenteel in de weg staan. Ik pleit daar niet als enige voor. Steeds meer lokale bestuurders en vooraanstaande mensen uit de politie en justitiewereld pleiten daarvoor. Er zijn fracties die dit beleid klaarblijkelijk niet willen evalueren. Waarom vertonen zij deze struisvogelhouding? Wij willen het toch allemaal weten?

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Ik heb zojuist de heer Van der Ham gehoord. Hij sprak niet meer over het evalueren van 30 jaar gedoogbeleid, maar bepleitte een update met een aantal vragen. Daarmee moest nader onderzoek worden gedaan. Is het onderzoek waarover mevrouw Van Velzen spreekt hetzelfde als dat van Van der Ham of wil zij terugkijken op 30 jaar gedoogbeleid en de gevolgen van het gedoogbeleid evalueren, zoals oorspronkelijk de bedoeling was?

Mevrouw [b]Van Velzen [/b](SP):
Ik denk dat ik vrij duidelijk ben geweest. Ik heb ervoor gepleit om 30 jaar gedoogbeleid te evalueren en te kijken naar de kosten en baten ervan. Mijn veronderstelling is dat het beleid een hoop positieve resultaten heeft opgeleverd, maar dat een aantal internationale verdragen in de weg staat om het gedoogbeleid om te zetten in een reguleringsbeleid. Met de resultaten van een dergelijke evaluatie van de afgelopen drie decennia gedoogbeleid in de hand kan dit kabinet volgens mij de boer opgaan om de laatste obstakels weg te nemen. Dit zijn de onderhandelingen in VNverband.

De heer [b]Van der Ham [/b](D66):
Of je het nu een update noemt of een evaluatie, is een kwestie van terminologie. Het is belangrijk dat wij sprongen vooruit maken. Wij moeten kijken wat wij gaan doen. Ik ben blij dat u dat steunt, mevrouw Van Velzen. Ik heb dat ook bepleit in mijn eerste termijn. Misschien wil het kabinet dat zelf bepleiten, of is daarvoor een motie van mijn hand nodig.
U heeft toch ook zorgen over een aantal zaken, bijvoorbeeld de informatie van het Trimbos-instituut over de toename van drugsgebruik onder minderjarige jongeren? Dat heb ik nog niet van u gehoord.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Dat klopt, ik ben mijn verhaal ook nog maar net begonnen. Ik kan mij kort aansluiten bij een heleboel vragen die de heer Van der Ham in zijn spreektijd heeft gesteld. Er zijn heel veel vragen over het hier en nu, maar als wij spreken over het drugsbeleid in Nederland, moeten wij kijken naar het verleden. Nederland heeft een duidelijk afwijkende lijn ten opzichte van een aantal andere landen en wordt daarop bekritiseerd. Het is goed om wetenschappelijk aan te kunnen tonen wat wel en niet werkt. Dat geeft het kabinet een hoop argumenten in handen om daarmee de boer op te gaan. Het moet weg van de ideologie. Een aantal fracties wil af van het gedoogbeleid, maar dat is een ideologische kwestie. Ik wil drugsbeleid rationeel kunnen bespreken en kunnen bepleiten.

De heer [b]Teeven[/b] (VVD):
Als het onderzoek wat de SP bepleit, oplevert dat op onderdelen de pressie veel sterker moet worden en veel meer verboden moet worden, is uw fractie daar dan ook voor, mevrouw Van Velzen?

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Uiteraard, als je een onderzoek begint, moet je openstaan voor de resultaten daarvan. U sprak al over het oprollen van de criminele netwerken bij de XTC-productie. Mijn veronderstelling is dat het mindere gebruik van XTC in Nederland alles te maken heeft met jeugdculturen. Het is gewoon uit. Het moet onderzocht worden. Komt het door het oprollen van netwerken, of doordat de vraag veranderd is? Er moet ratio toegepast worden. Laten wij het onderzoeken en openstaan voor de resultaten, los van de ideologie.
De grootste tegenstander van het Nederlandse gedoogbeleid, de Verenigde Staten, heeft zelf boter op het hoofd. Ik heb mij laten vertellen dat in 11 Amerikaanse staten sprake is van een gedoogbeleid op softdrugs dat vergelijkbaar met het Nederlandse gedoogbeleid of zelfs verdergaat. In Los Angeles zou zelfs op straat softdrugs uit apparaten getrokken kunnen worden. Dus ho maar leeftijdslimiet. Dat zo'n land ons bekritiseerd op ons gedoogbeleid, is hypocriet te noemen. Als wij geen achterdeurbeleid mogen invoeren vanwege internationale afspraken die sinds de jaren zestig van de vorige eeuw amper ter discussie hebben gestaan, moeten wij die internationale afspraken zélf ter discussie stellen. Ik vraag de regering om bij de komende evaluatie van het internationale drugsbeleid ervoor te pleiten dat nationale overheden meer ruimte krijgen voor een eigen progressief beleid. Ik wil graag een toezegging op dat punt.

De Verenigde Naties hebben zich tien jaar geleden ten doel gesteld om binnen tien jaar de productie, de handel en de vraag uit te roeien of in ieder geval flink te verminderen onder de slogan: "A drugfree world, we can do it!" Het klinkt bijna als Obama. Ik hoef het kabinet niet te vragen of dat gelukt is. Het was een niet haalbare, onrealistische doelstelling; een doelstelling die wat mij betreft snel moet worden aangepast.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Ik zoek even naar de logica in uw betoog, mevrouw Van Velzen. U zegt al bij voorbaat dat de verdragen bijgesteld moeten worden, maar tegelijkertijd wilt u een evaluatie van het gedoogbeleid om daaruit conclusies te kunnen trekken. Maar u hebt de conclusies eigenlijk al bij voorbaat gedefinieerd. Waarvoor hebt u dan een evaluatie van 30 jaar gedoogbeleid voor nodig?

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Ik kan alleen maar herhalen wat ik gezegd heb op uw eerdere interruptie, mevrouw Joldersma. Ik denk dat wij het beleid moeten evalueren om het kabinet extra argumenten in handen te geven om de boer mee op te gaan. U staat aan de andere kant, u wilt van het gedoogbeleid af. Een evaluatie kan ook u goed uitkomen om uw argumenten kracht bij te zetten. Natuurlijk heb ik een mening. Dat ik voor een evaluatie pleit, betekent niet dat ik plotseling geen mening meer heb!

Nederland heeft een traditie van experimenteren met maatregelen tegen drugsoverlast en met behandelmethoden voor drugsgebruikers. Wij moeten ons inspannen om deze harm reduction vast te leggen als een officieel onderdeel van het internationale drugsbeleid. Dat zet een stuk meer zoden aan de dijk bij het bestrijden van drugsellende.

In Duitse deelstaten waar verslaafden in het kader van medische behandeling drugs voorgeschreven krijgen, is inmiddels de conclusie getrokken dat het algemene drugsgebruik verminderd is en het contact tussen verslaafden en hun dealer door dat beleid verbroken wordt. Men staat op het punt om medicinale verstrekking van drugs wettelijk vast te leggen. Ook gebruiksruimten hebben al een wettelijke basis. Ik concludeer dat Nederland al voorbijgestreefd wordt.

Oud-minister Hoogervorst van VWS heeft indertijd een toezegging gedaan aan de SP-fractie om uit te zoeken of het mogelijk is om harddrugs op recept voor te schrijven. Kan minister Klink zeggen hoe het staat met dat onderzoek? Als er niks mee is gebeurd, is hij dan bereid dat zelf uit te zoeken? Ik ben er een voorstander van om heroïnehoeren uit de vicieuze cirkel te halen waarin zij zich moeten prostitueren om aan drugs te komen. Drugsverstrekking met het uiteindelijke doel van deze drugs af te komen is gewenst. De regels over leeftijd en het aantal jaren verslaving staan dit in de weg, maar ik zie dat de minister bezig is zich hier meer in te verdiepen. Ik heb dus hoop.

Ten slotte kom ik bij de paddo's. Het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs zag in 2000 al geen noodzaak voor een totaalverbod op paddo's. In oktober van het afgelopen jaar concludeerde hetzelfde CAM dat het gebruik van paddo's een dusdanig laag risico opleverde voor de individuele gezondheid en de samenleving dat een verbod een te zwaar middel was in verhouding tot de overlast en de schade door het gebruik. Het CAM becijferde daarbij dat bij paddogebruik slechts in 0,04% van de gevallen de hulp van een ambulance werd ingeroepen. Het gerenommeerde Engelse tijdschrift The Lancet publiceerde in maart een nieuwe lijst van twintig roesmiddelen, gerangschikt naar mate van gevaar. Bovenaan staan -- het zal niemand verbazen -- heroïne en cocaïne. Alcohol is nummer 5, tabak staat op nummer 9, cannabis op 11, LSD op 14, XTC op 18 en paddo's komen op deze lijst helemaal niet voor. De vraag rijst dan natuurlijk meteen waarom wij paddo's moeten verbieden en bijvoorbeeld alcohol niet. Begrijp mij niet verkeerd. Ik pleit niet voor een alcoholverbod, maar ik zie wel dat hier met verschillende maten wordt gemeten. Laten wij overgaan tot een gereguleerde verkoop met gegarandeerd voldoende voorlichting; met andere woorden legalisering. Ik zie ook wel wat in het voorstel van het Amsterdamse college -- dit is natuurlijk een Amsterdams probleem -- dat pleit voor een bedenktijd van drie dagen. Toeristen zijn het voornaamste probleem: 90% van de incidenten met paddo's worden veroorzaakt door toeristen. Buiten Amsterdam zorgen paddo's eigenlijk nauwelijks voor problemen. Op het CDA na is de Amsterdamse gemeenteraad unaniem van oordeel dat paddo's niet verboden moeten worden. Wij weten allemaal dat Amsterdam eigenlijk de enige stad is die te maken heeft met paddogebruikers. Kan de minister mij steekhoudende argumenten geven waarom hij zo gemakkelijk voorbijgaat aan de aanbevelingen van zijn eigen onderzoekers om paddo's niet te verbieden?

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Het is mevrouw Van Velzen ongetwijfeld bekend dat er in Engeland ook een rapport is verschenen. Dat staat haaks op het rapport van het CAM, want men stelt dat paddo's wel grote gezondheidsrisico's opleveren. Gek genoeg heeft de Engelse regering een andere weg bewandeld: zij wil het wel reguleren. Daar is het omgekeerde gebeurd van wat er in Nederland lijkt te gebeuren. Is het u bekend dat er rapporten zijn die haaks staan op het rapport van het CAM en waarin men totaal iets anders zegt over paddo's dan u?

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Dat is mij gemeld in dezelfde hoorzitting waar u ook bij was en het verbaast mij. Ik zie een herhaaldelijke analyse van het CAM, dat toch wel enige status heeft op dit terrein en dat met deze conclusies komt. Ik zie de argumenten van de minister niet op basis waarvan hij het pleidooi van het CAM verwerpt. Ik vraag hem om mij argumenten te geven.

Mevrouw [b]Bouwmeester[/b] (PvdA):
Het verbaast u dat men in het rapport in Engeland tot een ander oordeel komt dan in Nederland. Maar het verbaast mij weer dat het u verbaast. In Engeland is er een heel andere situatie. In Nederland zijn buitenlandse toeristen in Amsterdam een groot probleem. Maar wie zegt dat het dezelfde situatie is als in Engeland? Het is toch volkomen logisch dat Nederland en Engeland niet te vergelijken zijn en dat je dus ook niet kunt zeggen: als het in Engeland wordt verboden, moeten wij dat hier ook doen? Bent u dat met mij eens?

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Ja, ik pleit zeker niet voor een verbod. Daar heb ik ook geen buitenlands onderzoek voor nodig. Ik vind het CAM-rapport helder en zie de ratio niet waarom de minister deze conclusies trekt op basis van een herhaaldelijk rapport van het CAM waarin overduidelijk wordt beargumenteerd waarom een verbod een averechts effect heeft. Uiteraard gaat een Engels onderzoek uit van de Engelse situatie, die wezenlijk anders is dan in Nederland.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Terecht noemde u het onderzoek van The Lancet, zeer interessant, zeker ook omdat de regering heeft gezegd dat te ondersteunen. Dat heb ik ook in mijn bijdrage gezegd. De paddo's zijn wel onderzocht door het CAM, maar een nieuwe drug zoals XTC eigenlijk nog nooit en heel veel andere drugs ook niet. Zou u met mij in ieder geval willen bepleiten dat bij zo'n evaluatie ook naar dat soort drugs, waarvan wij in de Nederlandse situatie eigenlijk nog weinig weten, onderzoek wordt gedaan, juist door zo'n CAM?

Mevrouw Van Velzen (SP):
Ik heb mij net al aangesloten bij de vele vragen die u hebt gesteld over dit onderwerp. Als wij dertig jaar gedoogbeleid evalueren, moet dat wel gaan over het verleden. Dat u met een aantal vragen komt, is terecht.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Voorzitter. Nederland heeft een imago als handelsnatie. Dat is in zijn algemeenheid positief, maar niet als het om drugs gaat. Wij moeten er alles aan doen om op dit terrein geen handelsnaam te hebben: geen invoer, uitvoer of doorvoer van drugs. Nederland is nog steeds een belangrijke producent van synthetische drugs. De invoer van drugs behoort helaas niet tot het verleden. Wie de World drugs reports van UNODC leest, ziet dat Nederland veel wordt genoemd. Er komt cocaïne Nederland binnen, Nederland is een eindbestemming voor drugs die in andere landen wordt onderschept, Nederland is de grootste cannabisproducent, in Europa op eenzame hoogte met Albanië, en Nederland is een belangrijk land voor amfetamineproductie. In Europa blijkt een aanzienlijke markt voor het gebruik van cocaïne en heroïne te zijn. Dat is niet alleen een bedreiging van de volksgezondheid, wat natuurlijk al erg genoeg is, maar ook -- ik wil daar nu de aandacht op vestigen, omdat ik daar zo weinig over hoor -- een verwerpelijke sponsoring van de Taliban in Afghanistan en de criminele Farc-guerrilla in Colombia. Waarom vragen wij over allerlei producten of de consument wel weet waar ze vandaan komen, terwijl deze link zo weinig wordt gemaakt? Moet dat niet sterker naar voren worden gebracht?

De heer [b]Van der Ham [/b](D66):
Een waar woord! Cocaïne en heroïne zijn landbouwgerelateerde drugs die daar heel veel ellende veroorzaken. In hetzelfde World drug report staat ook dat je dat probleem met synthetische drugs een stuk minder hebt: dat word vaak lokaal geproduceerd en geconsumeerd. U bent helemaal tegen drugs, maar zou u dat onderscheid wel willen maken, juist met het oog op deze problematiek?

De heer [b]Van der Staaij [/b](SGP):
Natuurlijk zijn er allerlei relevante verschillen tussen drugs. Maar als je daarop inzoomt, zoals u nu doet, ben ik bang dat dat als effect heeft dat je de nadelen van cannabis gaat relativeren. Ik vind dat wij dat signaal niet moeten geven, maar werk moeten maken van een krachtig ontmoedigingsbeleid. Ja, er zijn verschillen, maar dat betekent niet dat wij de nadelen van het gebruik van cannabis maar moeten relativeren.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Dat doe ik niet, want er kunnen grote problemen zijn. Maar het overgrote deel van drugsgebruik in de wereld bestaat uit synthetische drugs en cannabis. De voetafdruk in de rest van de wereld is daarbij het minst, in vergelijking met heroïne en cocaïne. Wanneer wij het hebben over regulering en het beperken van de gezondheidsschade, is dat bij XTS, synthetische drugs en weed makkelijker dan bij cocaïne en heroïne.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Nogmaals, u kunt allerlei verschillen maken, maar voor mij blijft de kern dat het allemaal moet worden aangepakt. Als het gaat om de negatieve effecten in de landen van herkomst heb je daar nog een heel krachtig extra argument bij.

De strijd tegen drugs zal eenduidig en ondubbelzinnig moeten zijn. Helaas is dat niet het geval, wat vooral komt door de halfslachtige houding tegen coffeeshops, een doorn in het oog. Er gaat een verkeerd signaal vanuit. Het is hoog tijd het beleid over een andere boeg te gooien en ernaar te streven dat er geen quasi-legale verkooppunten van drugs meer overblijven. Ook wij vinden het huidige gedoogbeleid namelijk hypocriet, zij het dat wij daaraan andere gevolgtrekkingen verbinden.

Nederland is geen eiland. De mogelijkheden om bijvoorbeeld via internet de aandacht te vestigen op de Nederlandse coffeeshops, inclusief opwekkende en opgewekte gebruikerservaringen zijn enorm gegroeid. Dat mis ik ook in deze discussie. Moeten de bewindslieden niet inzoomen op de wijze waarop de coffeeshops functioneren in een globaliserende wereld, in een wereld waarin internet een steeds grotere plaats inneemt, waarmee veel jongeren hebben te maken?

In hoeverre valt dat nu onder het afficheringsverbod? Wordt daar ook werk van gemaakt? Wanneer ik even op internet kijk, valt het mij op dat je binnen de kortste keren niet alleen stuit op een online winkeltje, waar je dus gewoon cannabis kunt bestellen, maar ook op allerlei wervende beschrijvingen vanuit de hele wereld over dat het een heel fijne coffeeshop was, enzovoorts, enzovoorts. Past dat binnen het beleid? Wil en kan het kabinet dit soort dingen aanpakken? Dat valt toch niet te rijmen met de A van afficheringsverbod? Ik verneem graag een duidelijke reactie.

Het viel mij trouwens op dat er in Amsterdam coffeeshops, die heel positief besproken worden, zijn die de naam "tweede kamer" dragen. Ik vraag het Presidium of wij als Tweede Kamer ook daartegen iets kunnen doen, vanuit merkenrecht en dergelijke. Het is toch te gek voor woorden dat als je zoekt naar de Tweede Kamer, je terechtkomt bij een coffeeshop?

Het valt mij ook op dat wanneer je internationaal eens wat verder rondkijkt, het hele Nederlandse beleid van "je mag het wel kopen, maar het mag niet bevoorraad worden" als vreemd wordt ervaren. Ik kwam ook ergens tegen dat men zegt dat dat bijna niet anders dan onder invloed van geestverruimende middelen bedacht kan zijn. Wie verzint zo'n benadering? De SGP-fractie heeft dus ook geen onderzoek nodig om vast te stellen dat wij daarvan afmoeten. Dit kan nooit een oplossing zijn. Het gedoogbeleid moet zo snel mogelijk beëindigd worden.

In antwoord op de vraag van de heer Van der Ham gaf ik zojuist al aan dat het verschil dat Nederland traditioneel maakt tussen softdrugs en harddrugs, ook op preventief gebied, bij de voorlichting aan jongeren, het grote risico in zich draagt dat het woord "softdrugs" uitstraalt dat het allemaal wel meevalt en dat het gebruik ervan niet zo veel kwaad kan. Vervolgens moet je het allemaal weer via preventie proberen recht te trekken, terwijl het spul vele malen sterker en verslavender is geworden en blowen helemaal niet normaal is; het tast je hersenen aan en het is schadelijk. Naar het gevoelen van de SGP-fractie worden door het hanteren van de termen "softdrugs" en "harddrugs" al die boodschappen onderbelicht.

Mijn fractie kan veel onderdelen van het regeringsbeleid steunen. De drie bewindslieden zitten hier als drie pilaren voor de hoofddoelstellingen van het traditionele Nederlandse drugsbeleid: het beschermen van de volksgezondheid, het tegengaan van drugscriminaliteit en het tegengaan van overlast. Maar wat is nu precies het beleid van dit kabinet op het gebied van drugs? Het is namelijk alweer een tijdje geleden dat de Kamer een enigszins actuele en integrale notitie over de benadering van drugs heeft gezien. Ik heb wel tien waardevolle regels in het regeerakkoord ontdekt, maar tevergeefs gezocht naar de brief die er "natuurlijk" lag ter voorbereiding van dit debat. Er was helemaal geen samenhangend en bij de tijd gebracht beleid. Wat zijn nu precies de afrekenbare doelstellingen inzake drugsbeleid, waar dit kabinet toch ook groot voorstander van is? Welke winst willen wij boeken in de bestrijding van drugscriminaliteit? Deze belangrijke vraag wil ik de bewindslieden voorleggen.

Ik heb verder nog een aantal concretere uitwerkingspunten. Wij hebben het de laatste jaren vaak gehad over de growshops. Deze zijn een belangrijk middel geworden om de spullen te verkrijgen die nodig zijn om je eigen henneptuintje in de huiskamer of slaapkamer of op zolder te beginnen. Het WODC-rapport over wietteelt uit 2007 is glashelder: "Het is onmiskenbaar dat de drempel voor burgers om tot hennepteelt over te gaan, door de activiteiten van de growshops sterk wordt verlaagd." Een andere conclusie in dit verband is dat de overgrote meerderheid van de growshops zelfs betrokken is geweest bij overtredingen van de Opiumwet. Eenieder die zulke conclusies leest, zou denken dat er dan ook wel stevig tegen zulke drempelverlagende winkels wordt opgetreden. Als je echter verder leest in het rapport, komt de treurige conclusie naar voren dat wij er eigenlijk niet zo veel tegen doen, zeker niet structureel. In de praktijk moet de bestrijding vooral gezocht worden in de alertheid van incidentele opsporingsambtenaren, wanneer er echt een overtreding aan de orde is. Tegen het verschijnsel growshops als zodanig wordt echter nauwelijks iets gedaan. In de brief "Veiligheid begint bij voorkomen" staan natuurlijk wel enkele maatregelen die genomen moeten gaan worden. De doelstellingen blijven echter wat vaag. Graag hoort mijn fractie wat concreter wat de precieze doelstellingen en wat de bredere doelen zijn in de bestrijding van hennepteelt.

Het gaat natuurlijk niet alleen om prioriteitsstelling. De SGP-fractie vindt dat de growshops maar ook de bredere drugsbestrijding wel meer prioriteit mogen krijgen in de opsporing.

Het probleempunt zit heel duidelijk ook in het verkeer. Gisteren las ik een interview in De Pers met Hans van Duijn, de voorzitter van de Nederlandse Politiebond. Hij zei dat het vaker gebeurt dat ook in het verkeer politie mensen laten gaan die drugs gebruikten, omdat het allemaal ingewikkeld en lastig is. Waarom duurt het zo lang voordat de drugstester op de markt komt? Moet hier geen haast mee gemaakt worden? Ik heb begrepen dat de opmerking van de Nederlandse Politiebond niets te maken heeft met stakingsacties of iets dergelijks, maar dat die echt gaat over hoe er in het algemeen wordt omgegaan met drugs in het verkeer. Mijn fractie vindt dat laatste ongewenst.

Als het Nederlandse beleid breder serieus moet worden genomen, als er op internationaal niveau zichtbaar moet worden gemaakt dat wij staan voor het beleid dat wij zeggen te voeren, is het nodig grondig op te sporen en adequaat te straffen. Hiertoe moet niet alleen binnen Nederland samengewerkt worden om de problemen integraal te bestrijden, maar moet er ook samenwerking komen met omliggende landen. Mijn fractie is dan ook erg nieuwsgierig naar de vorderingen op het gebied van samenwerking met buurlanden in het grensgebied, zoals dat in het regeerakkoord werd beloofd. In het besef dat de drugsproblematiek voor een belangrijk deel samenhangt met internationale en nationale criminele netwerken, mogen wij niet stil blijven zitten.

Mijn volgende punt betreft de uithuiszetting in het geval van een hennepkwekerij. Rechterlijke uitspraken maken het onmogelijk dat iemand daadwerkelijk uit huis wordt geplaatst, dat er een einde wordt gemaakt aan de bewoning van een pand. Dat laatste is soms wel in overeenkomsten vastgelegd. Ook dit zijn zaken die in de praktijk hinderpalen vormen voor een effectieve aanpak. Dit probleem verdient dan ook verdere aanpak. Hetzelfde geldt voor het probleem dat op dit moment de aanhouding en veroordeling van leden van criminele samenwerkingsverbanden in de wietteelt niet het einde betekenen van de illegale activiteiten, hetgeen ook werd geconstateerd in het rapport dat ik eerder noemde. De straffen moeten daarom substantiëler worden.

Preventie en voorlichting zijn ook belangrijke punten. Niet alleen repressie, maar ook preventie is hierbij aan de orde. Het betreft dan zaken zoals ontmoediging en voorlichting over de schadelijke gevolgen. Hoe ziet het krachtige preventiebeleid voor de komende tijd eruit?

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
In de regio's waar de partij van de heer Van der Staaij zeer populair is, wordt nogal wat drugs gebruikt. Toch is de atmosfeer daar over het algemeen helemaal niet zo liberaal, aangezien het niet de grachtengordel is of zo. Hoe verklaart de heer Van der Staaij dit? Zou het kunnen zijn dat de repressie de onbespreekbaarheid juist aanwakkert? Zou het kunnen zijn dat jongeren het extra spannend vinden en dus meer gaan gebruiken?

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Ik heb op geen enkele manier een serieus rapport gezien dat aantoont dat er een ernstig verband zou zijn tussen drugsgebruik en gebieden waar een antihouding tegenover drugs zegeviert. Ik geloof er eerlijk gezegd helemaal niets van.

Mevrouw [b]Azough[/b] (GroenLinks):
Kan de heer Van der Staaij dan uitleggen hoe het komt dat er toch drugs worden gebruikt in gebieden waar stevige repressie is en geen coffeeshops zijn? Er is daar blijkbaar toch een aantrekkingskracht. Er zijn daar toch jongeren die ondanks behoorlijke sociale controle overgaan tot het gebruik van drugs.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Dat probleem geldt natuurlijk voor alle vormen van criminaliteit. Fietsendiefstal is in Nederland verboden. Ondanks dat het veel gebeurt, wordt de visie toch vrij breed gedragen dat het verboden moet blijven. Wij mogen niet andermans fiets meepakken. Toch komt fietsendiefstal op allerlei plaatsen in het land voor. Ik heb absoluut niet de illusie dat als wij zeggen dat iets verboden is en aangepakt moet worden, de problemen daarmee voorbij zouden zijn. Dat is natuurlijk een versimpeling van het beeld van degenen die voor een krachtige bestrijding van drugs zijn. Het gaat ook om preventie en goede voorlichting. De bespreekbaarheid van het probleem moet veel meer aandacht krijgen; het kan niet bespreekbaar genoeg zijn.

Mevrouw [b]Bouwmeester[/b] (PvdA):
Voorzitter. Het is goed dat wij hier vandaag spreken over het drugsbeleid. De afgelopen periode is in de Kamer veel over dit onderwerp aan bod gekomen. Het ging over de coffeeshop, de growshop en de paddo. De laatste drugsnota is van dertien jaar geleden en dertig jaar geleden is het softdrugsbeleid ingevoerd. Er zijn allerlei nieuwe ontwikkelingen op het gebied van drugs: nieuwe soorten drugs, nieuwe doelgroepen en jongeren die op jonge leeftijd gaan gebruiken. Daarom is het tijd om te kijken waar wij nu staan en waar wij heen willen met het Nederlands drugsbeleid.

De PvdA is geen voorstander van drugs, maar als men gebruikt --boven de achttien jaar -- dan heeft zij liever dat men verantwoord gebruikt. Er moet daarom onderscheid worden gemaakt tussen het gebruik en misbruik van drugs. De PvdA staat voor een tweezijdig beleid: enerzijds een drugsbeleid dat is gericht op bescherming van de meest kwetsbare mensen, zoals jongeren met een psychische beperking of mensen die niet zo maar een keuze kunnen maken, en anderzijds een beleid dat is gericht op het voorkomen van overlast en criminaliteit. Op het laatste moet hard worden ingezet.

De PvdA maakt zich zorgen over de vele klachten over overlast en criminaliteit. Zij wil dat er meer wordt gedaan om dit te voorkomen. Met alleen maar strenge regels komen wij er niet. De bestaande regels moeten gehandhaafd worden. Als er overlast ontstaat door een coffeeshop, moet die gewoon gesloten worden.

Naast de handhaving van regels, moet er worden geïnvesteerd in zorg en preventie om misbruik en gezondheidsschade te voorkomen. Uitgangspunt voor de PvdA is altijd de bescherming van de meest kwetsbaren van deze samenleving. Maar ook met dit drugsbeleid, met alle goede kanten die er zijn, worden de meest kwetsbaren nog steeds niet voldoende beschermd. Om dit te bereiken moeten wij niet alleen maar kijken naar verboden, zoals ik zojuist al zei, maar moeten wij het probleem aanpakken bij de kern en inzetten op laagdrempelige zorg, preventie en behandeling. Gemeenten moeten de mogelijkheid hebben om in te grijpen bij overlast en de politie en justitie moeten dat doen als er sprake is van criminaliteit. Als wij inzetten op zorg en handhaving, kunnen wij de problemen van alle dag, nu en vandaag, aanpakken.

Ik vervolg mijn betoog met het punt gezondheid. In Nederland voeren wij een beleid van harm reduction, oftewel beperking van de gezondheidsschade. Er is vooruitgang geboekt op het gebied van medicinale cannabisverstrekking, gebruikersruimten en verstrekking van medische heroïne. Het gaat hierbij niet alleen om de medische verstrekking, maar ook om gelijktijdige behandeling. Wij verstrekken de medische heroïne om de problemen op te lossen en de gezondheidsschade te beperken.

Naast de positieve effecten van het gevoerde gezondheidsbeleid, is er de afgelopen jaren steeds meer bekend geworden over de schadelijke gevolgen van drugs: de relatie tussen schizofrenie en cannabis, vervuilde cannabis en GHB en het zelf knutselen met medicijnen. Zo schijnt paradontax helemaal in te zijn. Het zijn jonge mensen die op steeds jongere leeftijd softdrugs of harddrugs gaan gebruiken en soms zelfs een combinatie daarvan. Het gevolg is helaas de oprichting van een jeugddetox, waar ik ben geweest. Er zitten kinderen van veertien jaar die verslaafd zijn geweest aan harddrugs. In verband met de wachtlijsten, wacht men daar overigens nog steeds met smart op extra plekken.

[b]Voorzitter:[/b]
Van der Vlies
Mevrouw [b]Bouwmeester[/b] (PvdA):
Over de oorzaken van dit gebruik is nog niet veel bekend. Wat zijn deze oorzaken, wat zijn de drijfveren van de jongeren? Is het een gevolg van het gevoerde Nederlandse softdrugsbeleid of hangt het samen met de jeugdcultuur? Welke antwoorden hebben wij hierop? Er wordt wel ingezet op preventie, maar preventie is pas effectief en rendabel als is bewezen dat het werkt. Preventie wordt standaard ingezet op scholen, maar er is nog te weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van preventie. Ik ben onlangs in de Verenigde Staten geweest en daar noemen ze dit "feel good prevention". Je kunt ermee wapperen, je doet iets, maar of het werkt, is onvoldoende bekend. De inzet is goed en de PvdA is er voorstander van, maar vindt dat het beter kan en dat het effectiever moet.
Daarnaast is het gebruik van drugs op scholen nog steeds een taboe. Als wij een probleem niet benoemen en onderzoeken, dan kunnen wij er ook geen oplossing voor vinden. Daarom heeft de PvdA enige tijd geleden de minister verzocht te kijken naar de mogelijkheden van drugs-pré om scholen. Niet om op te sporen, maar om te signaleren. Als je weet wat er op een school is gebeurd, kun je gericht preventie inzetten. Een en ander wordt daarmee bespreekbaar gemaakt. Wij moeten ervoor zorgen dat scholen zich profileren met een actief drugsbeleid. Ze moeten niet zeggen dat het probleem er niet is, want het heerst overal.
In de verslavingszorg in Nederland werken veel mensen en zij zetten zich enorm in om mensen van hun verslaving af te helpen.
Als wij kijken naar het aanbod van de verslavingszorg in Nederland, is dat nog te veel gericht op de blanke, hardwerkende Hollander tussen de 30 en 50 jaar. Maar als je kijkt naar het probleem, gaat het veelal om jongeren en mensen met een andere afkomst. Daarom is het belangrijk dat de verslavingszorg zich gaat richten op laagdrempelige, preventieve programma's voor met name jonge mensen. Vraag en aanbod moeten op elkaar aan gaan sluiten.

Leraren, jongerenwerk, ouders, politie, huisartsen, er zijn heel veel mensen die een toename van het drugsgebruik signaleren, of een toenemend problematisch gebruik bij bepaalde doelgroepen. Wij hebben hier geen antwoord op. Er is ook onvoldoende kennis bij verwijzers, zoals huisartsen, maar ook bij de verslavingszorg om zich te kunnen richten op jonge mensen. Jonge mensen hebben een probleem in de puberteit, wat een bepaald gedrag veroorzaakt, en een verslavingsprobleem. Daar is een nieuw aanbod voor nodig. Dat aanbod is veelal tweedelijnszorg. Je moet eerst naar de huisarts en soms heb je nog een indicatie nodig. Het imago van de verslavingszorg is voor bepaalde doelgroepen niet positief. Let wel, de verslavingszorg doet heel goed werk, maar is te veel gericht op één bepaalde doelgroep.

Het is tijd voor een zorgoffensief. Ik wil de minister daarom vragen, een actieplan "jongeren en genotsmiddelen" op te stellen. De PvdA vindt het belangrijk dat er een samenhangend beleid komt, gericht op vroegsignalering, preventie en, zo nodig, behandeling van jongeren met onverantwoord middelengebruik. De verslavingszorg moet meer aandacht hebben voor deze doelgroep. In een dergelijk actieplan zouden vier elementen opgenomen moeten worden.

Ten eerste een onderzoek naar de aard en omvang van het probleem. Wat zijn de oorzaken dat jongeren gebruiken? Als je dat weet, kun je het probleem aanpakken bij de kern.

Ten tweede een hulpverleningsaanbod -- preventie en hulp moeten daarbij hand in hand gaan -- dat aansluit bij de vragen, zodat wij jongeren weerbaar kunnen maken.

Ten derde het vergroten van de kennis van de professionals en de verwijzers. Leraren moeten herkennen wat het probleem is en een huisarts moet weet waar hij naartoe moet. Dit niet omdat een leraar het op moet lossen, maar omdat hij meteen moet kunnen doorverwijzen.

Ten vierde moet er een effectmeting komen. Wij moeten goed kijken of de aanpak het juiste effect heeft.
Ik wil nog een ander punt op het gebied van gezondheid naar voren brengen. In de verslavingszorg komen privéklinieken als paddenstoelen uit de grond. Hoe beoordeelt de minister dit? Ziet hij dit als een aanvulling op de basiszorg? Is de basis goed en komt dit er bovenop? Of springen de privéklinieken in op een gat in de markt? Beoordeelt de minister dit als een positief effect van marktdeling of is het een nieuwe tweedeling in de zorg?

Het tweede punt van het drugsbeleid betreft criminaliteit en overlast. Uit de praktijk blijkt dat de productie van cannabis een lucratieve handel is, die gepaard gaat met heel veel overlast. Overlast en criminaliteit als gevolg van drugs moet worden bestreden en dat moet snel gebeuren. Uit de praktijk blijkt dat de pakkans laag is, evenals de straf. De hennepteelt wordt onvoldoende verstoort, waardoor de productie en handel big business is. Hennepmakelaars terroriseren de markt. Die berichten bereiken mij. De oorzaak zou volgens deskundigen zijn dat er geen systematische aanpak is van de bestrijding van criminele samenwerkingsverbanden die achter de wietteelt zitten. Volgens de onderzoekers is er een gebrek aan prioriteit en een tekort aan capaciteit van politie en justitie. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister.

Voorzitter: Verbeet
Mevrouw [b]Bouwmeester[/b] (PvdA):
De overlast ten gevolge van drugs, met name in kwetsbare buurten, is desastreus: diefstal, dwang tot plantage, verloedering van wijken. De problemen en de overlast erkent de PvdA. Je zal maar dagelijks overlast hebben van een drugsdealer of een coffeeshop. Wij vinden dan ook dat er meteen ingegrepen moet worden. Wij moeten niet vanuit de Kamer gaan roepen dat er allemaal nieuwe regels zullen komen, maar wij moeten daar waar kan, handhaven. Ik wil de minister daarom nogmaals vragen of de gemeenten en de politie voldoende instrumenten hebben om in te grijpen als er sprake is van overlast of criminaliteit.

De afgelopen periode is er vanuit de Kamer veel geroepen om nieuwe verboden. Die roep is een reactie op overlast, criminaliteit en bijvoorbeeld, zoals met de paddo's, een ongeval met dodelijke afloop. De PvdA vindt dat wij daar wat aan moeten doen, maar de vraag is op welke manier dat moet gebeuren. Wij zijn van mening dat je voorwaarden moet stellen aan verkoop. Wij zijn voor reguleren. Reguleren is controleren. In Amsterdam is er een probleem met jonge buitenlandse toeristen die alcohol en drugs door elkaar gebruiken.

Daar moeten wij iets aan doen. Het paddoverbod is daar niet de oplossing voor. Wat gaat de minister doen om de burgemeester van Amsterdam, de heer Cohen, hiermee te helpen?

De voorzitter:
En nu uw laatste zin.

Mevrouw [b]Bouwmeester[/b] (PvdA):
Dat is eigenlijk wel jammer. Volgens mij wil de heer Van der Ham eerst een vraag stellen. Dan kan ik nog even nadenken.

De voorzitter:
De heer Van der Ham komt u te hulp.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Mevrouw Bouwmeester, u hebt het over de paddo's gehad. Op dat punt trekken wij samen op: je moet nuchter en verstandig handelen en een verbod is waarschijnlijk niet het meest verstandige. Er zijn echter nog meer verboden afgekondigd. Een coalitiefractie heeft het bijvoorbeeld gehad over de growshops. Wat vindt u daarvan? Wat vindt u van de afstandscriteria voor scholen, waarvan de effectiviteit niet per definitie vaststaat? Zijn er nog meer dingen die u niet verstandig vindt?

Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Bedankt voor deze vraag.

De voorzitter:
Dat is fijn voor uw spreektijd, maar toch een kort antwoord.

Mevrouw [b]Bouwmeester[/b] (PvdA):
Er zijn twee punten genoemd, allereerst de afstand tussen koffieshops en scholen. Daar waar sprake is van overlast, moet de koffieshop dicht, maar wij kunnen niet vanuit Den Haag bepalen: 300 meter, dus dicht. Je moet kijken naar de brede context: fietsen er kinderen langs of niet, wat is de openingstijd van de school en wat is de openingstijd van de koffieshop? Ga er dus praktisch mee om. Wij moeten gemeenten wel stimuleren om de koffieshop te sluiten als er overlast is, maar dat kunnen wij niet landelijk opleggen.
Er is bekend dat in growshops allerlei criminele activiteiten plaatsvinden. Een verbod is echter geen oplossing. Wij zeggen: verbind de vestiging van een growshop aan voorwaarden. Dan ga je reguleren en controleren; dus niet verbieden, maar regels stellen en die keihard handhaven. Als je iets zomaar verbiedt, gaat het immers de "underground" in en dan weten wij zeker dat wij al het zicht verliezen.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Het is best mogelijk dat uw coalitiepartners dit op de een of andere manier toch voor elkaar gaan krijgen. In het regeerakkoord staat: geen experimenten. Dat houdt waarschijnlijk in dat u niet meer mag pleiten voor het reguleren van de achterdeur; dat is waarschijnlijk een juiste gok. Kunt u uw coalitiegenoten echter houden aan het feit dat het zomaar verbieden van alle growshops en van paddo's, hoewel de effectiviteit van zo'n verbod niet vaststaat, ook onder een experiment kan vallen en volgens het regeerakkoord dus ook niet mag? Wilt u zich daar hard voor maken?

Mevrouw [b]Bouwmeester[/b] (PvdA):
Wij zijn voor het beperken van de schade voor de volksgezondheid en voor het voorkomen en beperken van overlast en criminaliteit. Wij denken dat je dat gaat bereiken met reguleren. Reguleren is controleren en keihard handhaven. Geen nieuwe verboden, maar ervoor zorgen dat je datgene wat al kan, goed uitvoert. Ik ga dit debat gebruiken om de hele Kamer daarvan te overtuigen.

[b]De voorzitter[/b]:
Een mooier einde was niet mogelijk.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Het gaat over het regeerakkoord. De PvdA heeft zich verbonden aan een regeerakkoord dat experimenten rond het drugsbeleid niet toestaat.

De voorzitter:
Ik heb echt een antwoord gehoord.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik wil graag een reactie op de vraag in hoeverre en op welke punten mevrouw Bouwmeester door het regeerakkoord gebonden is en of zij haar coalitiepartners er ook aan kan binden om andere dingen en experimenten niet te gaan doen.

Mevrouw [b]Bouwmeester[/b] (PvdA):
Eigenlijk ga ik mijzelf nu herhalen. Het gaat erom dat wij aansluiten bij problemen die vandaag de dag in de praktijk spelen. Wij kunnen dus een discussie gaan voeren over beperken of uitbreiden, maar als wij ervoor zorgen dat wij investeren in de zorg en dat wij daar waar het kan, handhaven en reguleren, hebben wij vandaag oplossingen. Dan hoeven wij niet maanden te gaan discussiëren over hoe het allemaal anders kan. Wij moeten ervoor zorgen dat het beleid aansluit bij de praktijk en dat wij doen wat wij kunnen. Daar gaan wij voor, want wij zijn voor een effectieve, praktijkgerichte oplossing.

[b]De voorzitter[/b]:
Dank u wel.

[b]Mevrouw Bouwmeester[/b] (PvdA):
Dan heb ik geen laatste zin meer.

[b]De voorzitter[/b]:
Het was een heel mooie laatste zin.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Ik heb mevrouw Bouwmeester amper gehoord over het internationale beleid. Het kabinet gaat nu op pad om te spreken over de internationale verdragen en hoe het in internationaal verband nu verder moet. Welke boodschap geeft mevrouw Bouwmeester het kabinet daarbij mee? Daar heb ik haar niet over gehoord.

Mevrouw [b]Bouwmeester[/b] (PvdA):
Wij geven twee belangrijke boodschappen mee, ten eerste dat ik graag wil dat dit kabinet het Nederlandse softdrugs- en drugsbeleid uitdraagt en verdedigt, in die zin dat Nederland zijn kop niet in het zand steekt door te zeggen: het mag niet, wij verbieden het en het gebeurt dus niet. Nee, er zitten positieve kanten aan ons beleid -- ik heb die zojuist genoemd -- maar op sommige punten gaat het niet goed. Van de positieve kanten kunnen andere landen leren. Op het punt van de negatieve kanten, bijvoorbeeld de overlast in de grensregio, moeten wij gezamenlijk optreden. Dat is het eerste punt. Het tweede punt is dat de PvdA vindt dat harm reduction leidend zou moeten zijn in het internationale beleid of dat elke lidstaat ten minste zelf mag bepalen of zij zich inzet voor harm reduction en dus voor het voorkomen van gezondheidsschade en niet voor het criminaliseren van de gebruiker.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Kom ik dan terecht tot de conclusie dat u door het regeerakkoord, waar u zich blijkbaar aan verbonden voelt, blijft verdedigen dat het Nederlandse gedoogbeleid op criminele netwerken drijft en dat wij de achterdeur niet gaan legaliseren om van die criminaliteit af te komen?

Mevrouw [b]Bouwmeester[/b] (PvdA):
Wij gaan daarmee beginnen. Wat mijn fractie betreft gaan wij morgen al die aanpak invoeren. Je zult zien dat dat goede effecten heeft.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Dan blijf je hangen op een achterdeur die gebaseerd is op criminaliteit. Je kunt wel gaan bestrijden, maar die netwerken zijn er bij gratie van dit gedoogbeleid. Dit is gespleten en hypocriet, maar mevrouw Bouwmeester blijft dit klaarblijkelijk verdedigen. De mensen die het werk moeten doen, de burgemeesters in grote steden, ook van de Partij van de Arbeid, roepen echter: stop hier nu mee. Zorg ervoor dat niet alleen de voordeur, maar ook de achterdeur wordt gelegaliseerd. Waar staat mevrouw Bouwmeester dan?

Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Je kunt bij de bestrijding van overlast en criminaliteit op meerdere manieren je doel bereiken. Wij zeggen dat er al heel veel mogelijkheden zijn. Als politie en Justitie hier meer prioriteit aan zouden geven en er meer capaciteit op zouden zetten en als gemeenten handhaven waar dat kan, is de overlast morgen al heel wat minder. Als wij de criminaliteit aanpakken met de middelen die er nu al zijn, kunnen veel problemen worden voorkomen. Wij moeten optimaliseren wat er nu al is. Dat is het allereerste doel.

[b]De voorzitter[/b]:
Nee, mijnheer Van der Ham. U heeft in deze ronde al geïnterrumpeerd. Ik ken uw argument, maar ik sta dit niet toe.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Mevrouw Bouwmeester staat dus niet achter het Maastricht-manifest?

[b]De voorzitter[/b]:
Er komt nog een tweede termijn, mijnheer Van der Ham. Dat hoef ik u toch niet te zeggen?

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Mevrouw de voorzitter. De CDA-fractie vindt het een goede zaak dat er naar aanleiding van het regeringsstandpunt over paddo's nu een hoofdlijnendebat over het drugsbeleid wordt gevoerd. Ik zeg er direct bij dat ik hoop dat dit debat ertoe leidt dat wij het drugsbeleid gezamenlijk een stap verder kunnen brengen. Dit vraagt om een eensgezinde, integrale en eenduidige aanpak van drugsgebruik met name onder jongeren en kwetsbare groepen, het verminderen van drugsoverlast en een stevige aanpak van de illegale handel en teelt.

Als ik terugkijk op het Nederlandse drugbeleid, dan ben ik nog steeds van mening dat het een goede basis heeft in de huidige Opiumwet. Veel van de maatregelen van de afgelopen jaren kunnen worden teruggevoerd op de differentiaties die in 1976 in de Opiumwet zijn neergelegd. Mijn fractie staat daar nog steeds achter; zij onderschrijft het heldere onderscheid tussen enerzijds het gebruik van drugs en anderzijds de handel en productie. Dit betekent dus ook dat de illegale teelt van en handel in wiet in internationaal verband keihard moeten worden aangepakt. Gebruik en verslaving lenen zich daarentegen wel voor een nationale aanpak.

Mijn fractie staat ook nog steeds achter het onderscheid tussen lijst 1 en lijst 2 van de Opiumwet, tussen cannabis en andere drugs. Het beleid voor coffeeshops dat destijds is ingevoerd, wijkt af van die lijn. De coffeeshops hoefden er niet te komen; zij waren geen logisch vervolg op de Opiumwet. Het beleid voor de coffeeshops vloeit voort uit de "harm reduction" benadering die hier door veel partijen wordt omarmd. Ik erken dat "harm reduction" soms goede gevolgen heeft voor verslaafden en de aanpak van hiv en aids. Het heeft echter ook nadelen, want impliciet wordt daarmee gezegd: wij accepteren de verslaving, wij accepteren dat je verslaafd ben. Op die manier wil je betrokkene dus eigenlijk ook niet van zijn verslaving afhelpen.

Hetzelfde zie je bij de coffeeshops. Wat waren destijds de argumenten om de coffeeshops toe te staan? De gedachte was dat wij beter het mindere kunnen toestaan. Wij hebben liever dat iemand aan de cannabis gaat dan aan de cocaïne. Daarom bieden wij die zogenaamde veilige omgeving van de coffeeshops. De vraag is of er nog steeds sprake is van een veilige omgeving en of de argumenten van destijds nog opgaan. Ik heb daar zo mijn twijfels over. Voor jongeren onder de 18 in ieder geval niet, want zij mogen niet in de coffeeshops komen. Voor jongeren onder de 18 is een coffeeshop dus geen veilige omgeving. Internet, sms en allerlei mobiele drugsdealer helpen je binnen een mum van tijd aan alle drugs, of het nu cannabis of coke is. Er is een omvangrijk polydruggebruik in Nederland. Dit alles bij elkaar opgeteld en de schadelijkheid van cannabis die uit steeds meer onderzoeken naar voren komt, roepen de vraag op of de argumenten van destijds voor de coffeeshops anno 2008 nog wel relevant zijn.
Dit beleid brengt ook een soort dubbelzinnige boodschap. Er zo veel ouders die zeggen: de coffeeshops zijn er, blijkbaar is het legaal, hoe kan ik nu tegen mijn kind zeggen dat het geen cannabis mag gebruiken.

In coffeeshops komen veel drugstoeristen en jongeren die in de problemen zitten. Ik vraag mij af of de functie die destijds voor de coffeeshop werd beoogd nog wel relevant is.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik hoop dat u een beetje specifieker kunt zijn. Jongeren onder de achttien mogen er niet komen. Ouders kunnen toch ook tegen hun kinderen zeggen dat zij onder de achttien niet mogen rijden of dat zij onder de zestien geen alcohol mogen kopen? Dit is toch een kwestie van opvoeding? Mijn andere punt betreft de bezoekers van coffeeshops. Daar komen inderdaad mensen die misschien minder gewenst zijn als vrienden voor onze kinderen van boven de achttien. Die komen echter ook in allerlei andere cafés. Het voordeel van de coffeeshops is dat er regels zijn gesteld, bijvoorbeeld dat er geen harddrugs mogen worden verkocht. Zodra een coffeeshop dat wel doet, mag deze ook van de D66-fractie onmiddellijk worden gesloten. Dat is toch beter dan wanneer mensen het op straat kopen, waar zij naast hun wiet ook hun xtc en cocaïne kunnen krijgen? Dat willen wij helemaal niet.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Ik vraag mij alleen af of de redenen voor het toestaan van coffeeshops, namelijk een scheiding van de markten voor harddrugs en cannabis, nog relevant zijn. Soms is een coffeeshop ook een ontmoetingspunt dat allerlei illegale activiteiten en personen die met harddrugs te maken hebben, aantrekt. U zegt dat het een kwestie van opvoeding is. Het is moeilijk om mensen op te voeden als er tegelijkertijd een coffeeshop om de hoek ligt. Ik vind het daarom een goede zaak dat het kabinet geen coffeeshops wil in de buurt van scholen. Voorkomen moet worden dat jongeren met drugs in aanraking komen. Ik ben het met u eens dat er regels in de coffeeshops zijn. Het AHOJG-criterium is goed. Ik zou het best willen aanscherpen, met name op het punt van overlast omdat er rond coffeeshops veel overlast is van parkeren en toeristen met onbehoorlijk gedrag. De verantwoordelijkheid van de coffeeshophouder reikt verder dan de deur van de coffeeshop. Hij is er ook verantwoordelijk voor dat er in de omgeving van de coffeeshop geen overlast is.

Mevrouw [b]Azough[/b] (GroenLinks):
Uit alles wat de woordvoerster van de CDA-fractie naar voren brengt, blijkt dat zij meent dat er sprake is van een gebrek aan handhaving. Anders zouden wij ook kunnen zeggen dat er geen tabakswinkels meer moeten zijn en geen cafés in de buurt van scholen. Wil zij die ook verbieden?

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Ik heb gezegd dat wij een Opiumwet hebben. Die wet bepaalt duidelijk dat drugs illegale middelen zijn. Daarin wordt onderscheid gemaakt naar gebruik, handel en teelt. Ik weet dat uw fractie daar anders over denkt. Ik vind die Opiumwet een goed vertrekpunt en zie geen enkele reden om daar in internationaal verband iets aan af te doen. Het is goed om de handel internationaal te bestrijden. Het is onwenselijk dat Nederland verder uit de pas gaat lopen met andere landen. U wilt dat wel. U wil het gedoogbeleid uitbreiden. Ik zie dat niet zitten.

Mevrouw [b]Azough[/b] (GroenLinks):
U geeft geen antwoord. Ik heb gevraagd wat u wilt doen aan alcoholgebruik onder de zestien jaar en aan roken op jonge leeftijd, want dat vindt u waarschijnlijk ook geen goed idee. Alle vragen die u stelt, hebben te maken met lakse handhaving. Daaraan zou u iets moeten doen.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Wij vinden elkaar misschien nog op het punt dat handhaving belangrijk is. Als u drugs, roken en alcohol op één hoop gooit en zegt dat wij dat in Nederland allemaal op dezelfde manier hebben geregeld, dan is dat onjuist. Er is een Opiumwet waarin zaken zijn verboden, een alcoholwet waarmee alcoholgebruik gelegaliseerd is en ook roken is volgens de wet legaal. Er moeten daarom andere middelen worden ingezet om op die punten tot een effectief beleid te komen. Ik weet dat u eigenlijk van die Opiuwwet af wilt en dat u een en ander het liefst legaliseert, maar dan ontstaat er een andere situatie dan nu aan de orde is. Mijn fractie vindt het wenselijk dat drugs illegaal zijn en dat de handhaving daarop is ingesteld.

Mevrouw [b]Azough[/b] (GroenLinks):
U spreekt over jongeren, over kinderen en over scholen. Gaat u daar eens op in in relatie tot tabak en alcohol. Die middelen zijn heel gevaarlijk, gelet op de jaarlijkse cijfers van fatale slachtoffers.

Mevrouw [b]Joldersma [/b](CDA):
Ik wil best debatteren over alcohol of roken, maar volgens mij gaat het debat van vandaag over het drugsbeleid. Ik ga in andere debatten graag de discussie daarover aan.

Voorzitter. Ik heb aangegeven dat mijn fractie zich afvraagt of de redenen waarom destijds de coffeeshops zijn toegestaan op dit moment nog wel legitiem zijn. Aan de vragen van de heer Van der Ham over waar wij nu mee zitten, voeg ik graag een vraag toe over de schadelijkheid van de cannabis op dit moment. De antwoorden op die vragen kunnen ons misschien helpen in de vervolgstap van het drugsbeleid. Ik ben ook heel blij dat de heer Van der Ham zegt dat hij geen behoefte heeft aan terugkijken; hij wil vooruit kijken. De SP-fractie lijkt nog wel behoefte aan achteruitkijken te hebben, maar mijn fractie wil dat niet.
Wij vinden dat wij een stap vooruit moeten zetten en dat wij moeten nagaan welke uitwassen wij op dit moment moeten gaan aanpakken.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Voorzitter. Bij het bekijken van hoe wij er nu voorstaan hoort wat mij betreft ook dat wij kijken naar nieuwe onderzoeken. Een paar jaar geleden hebben wij het al gehad over het onderzoek van het RIVM naar THC, maar ook in het Lancet is een onderzoek gepubliceerd. Daarin wordt gezegd dat de verdeling tussen drugs eigenlijk achterhaald is. Wilt u dergelijke onderzoeken ook in overweging nemen? Vindt u het een goed idee om daar serieus naar te kijken, los van de conclusies die wij daar uiteindelijk uit trekken?

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Ik heb gezegd dat wij de uitgangspunten van ons drugsbeleid heel goed vinden. Daarom snappen wij ook waarom de regering van paddo's af wil. Dat past in onze Opiumwet. Ik zie dat niet als een incident; het is puur duidelijk maken hoe wij bepalen of iets al dan niet onder de Opiumwet valt. Wij doen dat via onderzoek van het CAM. De regering heeft gezegd, de conclusies uit het onderzoek van het CAM niet te delen en andere redenen te hebben om paddo's te verbieden. Die vloeien voort uit onze Opiumwet. Dat vinden wij een logische stap. U vindt dat er op een andere manier aan de slag moet worden gegaan met het onderscheid tussen cannabis en andere drugs in de huidige Opiumwet. Cannabis heeft schadelijke effecten. Je kunt het gehele drugsbeleid wel grondig en aan alle kanten ter discussie stellen, maar wij hebben daar geen behoefte aan. Ik denk ook niet dat de mensen in de praktijk daar op dit moment op zitten te wachten. Zij lopen aan tegen drugsoverlast. Zij lopen aan tegen plaatsen in de hulp- en zorgverlening, zoals mevrouw Bouwmeester al zei. Dergelijke problemen pak ik graag aan. Eerlijk gezegd, denk ik dat het ons niet zal lukken om via een heel brede discussie in de Kamer de verschillen in mening over drugs te overbruggen. Laten wij niet terugblikken, maar vooruit kijken en een stap vooruit zetten. Ik hoop dat dit de conclusie van dit drugsdebat zal zijn.

[b]De voorzitter:[/b]
Ik roep nogmaals op tot het kort formuleren van vragen en het beknopt beantwoorden daarvan.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Voorzitter. Wij zouden aan de hand van de evaluatie of de update nagaan hoe wij er nu voorstaan, maar u zegt nu al dat wij het CAM-rapport, waarin wordt gesteld dat het niet moet worden verboden, maar wel moet worden gereguleerd, niet serieus moeten nemen, net zo min als de stelling in de Lancet, een gerenommeerd blad, dat het enigszins achterhaald is hoe wij de verdeling hebben gemaakt. Waar baseert u het dan op behalve op de onderbuik?

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Ik vind dat u uw vraag enigszins vanuit de onderbuik formuleert. Wij willen in het drugsbeleid gewoon een stap vooruit zetten. Ik merk dat dit ook uw houding is. Mij lijkt dat wij daar als samenleving iets aan hebben.

U denkt dat het verstandig is om mensen drie dagen te laten nadenken over de vraag: zal ik eens paddo's gebruiken? Wij vinden dit een heel vreemde manier om het paddoprobleem op te lossen. Dat is het verschil tussen onze partijen. Wij delen de opvatting van de regering met het oog op het paddorapport en het onderzoek uit 2000. Dat laatste is al genoemd. Ik vind het heel gek dat een en de zelfde commissie in 2000 in een toelichting stelt dat er wel risico's aan kleven en in 2007 in precies de zelfde toelichting stelt dat het risico gering is. Mij lijkt dat er iets mis is met de interpretatie van het CAM. De regering vindt de onvoorspelbaarheid van de effecten van paddogebruik een belangrijk punt. Dat vinden wij ook. Ik wil het niet op mijn geweten hebben dat ik zeg: ga maar drie dagen bedenken of je ze wilt gebruiken. Er staan bovendien heus wel allerlei andere ventjes klaar die ze even gaan kopen voor al die drugstoeristen. Dat lijkt mij dus geen verstandige oplossing.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Voorzitter. Het is wel verstandig om eerst de suggestie van de burgemeester van Amsterdam die 90% van het paddogebruik binnen zijn gemeentegrenzen heeft, op te volgen om na te gaan of die effectief is. Wil mevrouw Joldersma daar op ingaan?
Mevrouw Joldersma zei dat zij veel naar mensen in de praktijk luisterde. Dat doe ik ook. Ik zie dat sommige drugs niet zo'n groot probleem vormen en andere juist wel en dat heel veel politiecommissarissen uit de praktijk zeggen dat het drugsbeleid moet worden "gereshuffeld", omdat zij last hebben van de onzin daarin. Zij kunnen zich daardoor niet op de echte problemen richten.

Mevrouw[b] Joldersma[/b] (CDA):
Ik heb al gezegd dat ik het zonde vind dat wij in de Kamer zoveel tijd verdoen met discussies over het al dan niet legaliseren van de achterdeur. Ik heb het gevoel dat de praktijk daardoor geen stap verder komt. Ik luister naar burgemeester Cohen, maar ik luister ook naar de jongen die in een ingezonden brief in de krant stelt dat hij paddo's heeft gebruikt en na drie maanden een flashback heeft gekregen en dat hij ze niet had gebruikt als hij dat van tevoren had geweten. Ik vind het zo vreemd dat het CAM in zijn rapport stelt dat mensen eerst maar heel veel moeten gebruiken, zodat zij van zelf een verstandige gebruiker worden en dat verstandige gebruikers wel weten hoe zij risico's moeten vermijden. Ik denk dan: je bent wel op een heel vreemde manier bezig, want je kunt het probleem van paddo's niet reduceren tot drugstoeristen. Ik denk ook aan de jongeren die vaak in samenhang met allerlei andere drugs paddo's gebruiken.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
U bent altijd woordvoerster van de partij van de logica, als ik u mag geloven. Nu pleit u ervoor om coffeeshops uit de buurt van middelbare scholen weg te halen, terwijl die coffeeshops helemaal niet openstaan voor scholieren, die daar tot hun achttiende jaar niet in mogen. Zegt u nu eigenlijk dat het handhavingsbeleid niet deugt en dat wij daarom de coffeeshops weghalen? Dan kun je die coffeeshops toch gewoon aanpakken? Als zij de regelgeving overtreden, kunnen zij per direct gesloten worden. Wat is de logica achter uw opmerkingen?

Mevrouw [b]Joldersma [/b](CDA):
Die logica hebt u gemist. Jongeren -- ook jongeren die verslaafd zijn geweest en die van de drugs af proberen te komen -- zeggen mij te willen dat zij niet met drugs in aanraking zouden zijn gekomen. Geen coffeeshops in de buurt van scholen heeft misschien een effect op het aantal jongeren onder achttien jaar dat in die coffeeshops komt, maar daarover maak ik mij niet de grootste zorgen. Ik maak mij er zorgen over dat mensen jong al in aanraking komen met drugs en met coffeeshops. Daardoor weten zij niet meer wat nu wel en niet mag. Er gaat dus een heel dubbelzinnige boodschap van uit. De heer Van der Staaij heeft dat net prima gezegd. Jongeren niet in aanraking laten komen met drugs vinden wij een heel goed vertrekpunt. Wij willen een drugsvrije omgeving rond scholen. Wij willen geen dealers bij scholen. Dan willen wij ook geen coffeeshops bij scholen.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Dit is weinig rationeel. Een coffeeshop staat 350 meter van een school. Middelbare scholieren zijn daar ook niet welkom. Dan spreekt u over het aanpakken van coffeeshops die blijkbaar aan minderjarigen verkopen. Ik krijg die signalen niet binnen dat dat op grote schaal gebeurt. U maakt zich daar ook geen zorgen over. Laten wij dan niet met oplossingen komen voor een niet bestaand probleem.

Ik heb een rapport gezien van het Europese drugsmonitorcentrum in Lissabon, waarin staat dat uit onderzoek blijkt dat er geen enkele relatie is tussen de mate van repressie in de verschillende Europese lidstaten en het niveau van druggebruik, -misbruik en -verslaving. Wat vindt u daarvan?
Mevrouw Joldersma (CDA):

Dat is geen nieuw gegeven. Dit is al heel lang bekend. Er is al veel onderzoek gedaan naar de mate van gebruik in een land en het beleid daar. Daartussen is meestal geen correlatie. Daarom is het ook zo moeilijk om bij het evalueren van dertig jaar gedoogbeleid te zeggen wat precies te maken heeft met coffeeshops, wat met handhaving, wat met oorzaken waarom mensen gebruiken. Daarom zie ik heel weinig in een evaluatie van dertig jaar gedoogbeleid.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
U koppelt dit nu aan mijn verzoek om na te gaan of ons beleid werkt. Het is jammer dat u daarvoor uw hoofd in het zand blijft steken. Laten wij dit nu eens koppelen aan uw pleidooi om paddo´s te verbieden. De mate van repressie heeft geen enkele relatie met het uiteindelijke gebruik. Je gaat een middel verbieden terwijl daar toch wel in wordt gehandeld en terwijl de negatieve effecten er toch wel zijn. Waarom negeert u het advies van deskundigen op dit vlak?

Mevrouw Joldersma (CDA):
Op dit punt kunnen wij heel goed van andere beleidsterreinen leren dat het heel belangrijk is om eenduidige normen te hebben. Ik merk bij onze coffeeshops en bij onze omgang met paddo´s dat er dubbelzinnige normen zijn. Mensen weten niet wat de grenzen zijn waaraan zij zich moeten houden. Wij pleiten voor eenduidigheid. U mag dat met alle liefde "repressie" noemen. Repressie is voor mij geen scheldwoord. Dat is gewoon duidelijkheid scheppen over de grenzen, die ook moeten worden gehandhaafd.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Mevrouw Joldersma heeft belangrijke vragen opgeworpen rond coffeeshops. Wat is haar conclusie ten aanzien van coffeeshops?

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Een aantal partijen hier wil graag terugkijken op ons drugsbeleid. Ik heb gezegd dat de Opiumwet voor mij een duidelijk vertrekpunt is. Daarin kan ik heel veel maatregelen plaatsen. Het lijkt wel eens alsof wij vanzelfsprekend coffeeshops hebben. Die vanzelfsprekendheid is er voor mij niet zo. Je kunt je afvragen of je de argumenten die destijds zijn gebruikt voor coffeeshops op dit moment nog moeten hanteren. Het kabinet wil de coffeeshops bij scholen aanpakken en wil geen uitzondering maken voor roken binnen coffeeshops. Dat vinden wij goede signalen. Ik hoef er geen geheim van te maken dat wij binnen het CDA niet dol zijn op coffeeshops. De realiteit is wel dat zij er zijn en dat wij ze niet in één dag kunnen afschaffen. Met de maatregel die het kabinet voorstelt kunnen wij heel goed leven.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Wilt u zo snel mogelijk van de coffeeshops af?

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Als er dan toch een onderzoek moet komen naar de coffeeshops anno 2008 vind ik het helemaal niet erg dat eens wordt nagegaan wie daar komen. Zijn dat alleen drugstoeristen? Zijn het inderdaad alleen kwetsbare jongeren? Wij zien ook dat er extra illegaliteit en drugsoverlast optreedt door coffeeshops direct te sluiten. Daarmee willen wij onze bestuurders niet belasten.

Wij kunnen de lijn van de regering om de AHOJG-criteria aan te scherpen goed volgen, met name het criterium overlast. Onze bestuurders zijn erbij gebaat als wij daar harder op inzetten en als de koffieshophouder verantwoordelijk wordt gemaakt voor de overlast in de omgeving.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Ik begrijp dat mevrouw Joldersma het goed vindt dat er in ieder geval een dam wordt opgeworpen tegen bepaalde koffieshops, maar is dit wat haar betreft een goede stap in een bepaalde richting, of wil het CDA het ook op die manier? Kortom, wat is de positie van de CDA-fractie wat dit betreft?

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
De heer Van der Staaij kent ons verkiezingsprogramma op dat punt heel goed. Dat hoef ik niet te herhalen. De eerste stap is wat ons betreft het verminderen van het aantal koffieshops. In diverse gemeenten wordt het aantal koffieshops bij scholen al minder. Daar hebben wij uiteraard geen enkel bezwaar tegen. Het lijkt ons ook goed te bezien voor wie koffieshops een functie hebben. Wij vinden het wel heel vreemd dat wij drugstoeristen opvangen met ons drugsbeleid. Dat wil zeggen dat wij met onze drugshandel en de teelt in weed eigenlijk het buitenland bevoorraden. Dat zijn negatieve effecten van het gedoogbeleid. Daar is geen evaluatie voor nodig. Die uitwassen moeten worden aangepakt, want daar is iedereen mee gediend.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Voorzitter….

[b]De voorzitter[/b]:
U heeft op dit punt al geïnterrumpeerd.

Mevrouw [b]Azough[/b] (GroenLinks):
Nee, nee.

[b]De voorzitter[/b]:
Jawel, over tabak, scholen en alcohol. U moet nu een tijdje wachten. Dan komt u straks weer aan de beurt.

Mevrouw [b]Azough[/b] (GroenLinks):
Voorzitter. Ik wil een korte vraag stellen, want het gaat ook over het rookverbod in koffieshops. Daar heb ik geen vraag over gesteld.

[b]De voorzitter[/b]:
Over dit punt in het betoog heeft u al een ronde interrupties geplaatst. Mevrouw Joldersma vervolgt haar betoog.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Voorzitter. Dan nog iets over drugs op scholen. Een aantal scholen heeft op dat punt al zo iets van: wij willen niet als drugsschool bekend staan. Drugs op scholen moeten dus worden aangepakt, al of niet met drugsprays. Jongeren moet ook goed worden voorgelicht en er moet snel worden ingegrepen als sprake is van problemen met drugsgebruik of met dealers. Een vrijwilligersorganisatie als Moedige Moeders probeert zo'n school dan binnen te komen, maar ze komt er soms gewoon niet in. Toch zijn er meer goede initiatieven, bijvoorbeeld dat van Clean Colleges, overgewaaid vanuit Amerika, dat jongeren helpt hun opleiding af te maken, zonder dat ze toegeven aan hun verslaving aan drugs. Wij vragen de minister van Volksgezondheid of hij als een soort breekijzer kan fungeren, zodat dit soort initiatieven ook in Nederland voet aan de grond krijgt, vooral vrijwilligersindicatieven. Wij merken namelijk dat de verslavingszorg daar lang niet altijd open voor staat.

Dan nog iets over de omgeving van koffieshops. Wij vinden het goed dat daarbij een afstandscriterium wordt gehanteerd. Soms worden allerlei drugsoverlastgerelateerde voorzieningen vlak bij woonwijken neergezet. Ik begrijp dat het afstandscriterium niet overal kan worden gehanteerd, maar wij verzoeken de regering wel om te bezien of daar iets aan kan gebeuren. In een nota van VROM wordt gesproken over een handreiking aan gemeenten om ze te stimuleren een beleid te voeren op het gebied van bijzondere overlastgevoelige voorzieningen, maar dat is slechts een eerste stap. De SGP heeft daar ook al extra aandacht voor gevraagd.
De drugsoverlast in de grensregio is ook belangrijk. Een aantal gemeenten is nog druk bezig met het uitplaatsen van koffieshops, soms zelfs op kosten van die gemeenten als een en ander in de buurt komt van de school in die gemeenten. Dat is echter geen ideale oplossing. Wij steunen de regering in haar mening dat in grensgebieden sprake moet zijn van een samenhangende aanpak. Wij roepen de regering op te komen met een aanvalsplan voor de grensregio op dat punt. Uit opsporingsonderzoeken blijkt dat criminele organisaties veel te weinig worden opgepakt, omdat men zich heel erg op de kweek richt. Dan gaat men echter vanuit Nederland gewoon weer naar België. Je moet de criminele organisaties aanpakken. Ook de kleine handelaren uit Frankrijk ontspringen de dans nu allemaal. Wij pleiten voor extra opsporingscapaciteit in de grensregio en voor samenwerking tussen buurgemeenten en andere landen.

De heer [b]Teeven[/b] (VVD):
Dat is een ideaalbeeld. Dat wil iedereen wel, maar is het niet beter de koffieshops daar echt bijna op de grens te zetten? Bij de problemen die wij wat dit betreft in het zuiden en zuidwesten van het land hebben, zie je dat 90% van de klandizie uit het buitenland komt. De oplossing van die problemen komt volgens mij dichterbij als je de buurlanden dwingt daaraan mee te werken.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Wij hebben geen enkel bezwaar tegen een zekere dwang om mee te werken, maar het plaatsen van een koffieshop op zo'n plek in een grensstreek is geen ideale oplossing. De regering wil dat ook tegengaan.

Dan moet je er ook iets tegenoverstellen. Dan moet je er iets tegenoverstellen voor grenssteden die te maken hebben met overlast en die heel erg met drugstoeristen te maken hebben. Daar zou je nu juist de opsporingscapaciteit kunnen inzetten. Dan kun je de grensgemeenten hierin helpen. Ik hoop dat de heer Teeven ons in deze aanpak wil steunen, evenals de regering.

Over de growshops hebben wij vandaag via het ANP een bericht van de minister van Justitie ontvangen. Wil hij nog eens ingaan op de vraag of hij de motie die wij destijds hebben ingediend om de growshops gewoon te verbieden, of dat nu linksom of rechtsom gebeurt, inderdaad gaat uitvoeren? Kan hij toelichten hoe hij dat precies gaat doen?

Over paddo's heb ik al genoeg gezegd. Ik maak tot slot een opmerking over verslaafden en privéklinieken. Minister Klink wil de privéklinieken aanpakken. Dat is een prima zaak. Tegelijkertijd komen mensen die op de wachtlijst staan bij de gewone verslaafdenzorg, of die erg behoefte hebben aan de zogenaamde "Minnesota-aanpak", de aanpak van de anonieme alcoholisten, bij die privéklinieken goed aan bod. Door de reguliere verslavingszorg werden zij slecht geholpen. Mensen die van hun problemen willen afkomen, kun je eigenlijk niet op een wachtlijst hebben. Je moet snel ingrijpen. Daarvoor heb je de huisarts nodig, zoals door de PvdA-fractie al werd gezegd. Je moet eigenlijk ook iets hebben om mensen die op de wachtlijst staan, toch gemotiveerd te houden voor een behandeling. Welke initiatieven gaat de minister op dit punt nemen?

Mevrouw [b]Azough[/b] (GroenLinks):
Mevrouw Joldersma heeft het veel over overlast. Dat begrijp ik. Wat vindt zij dan van de waarschuwing die deskundigen bij de hoorzitting van vorige week maar ook daarbuiten hebben gegeven ten aanzien van het rookverbod in coffeeshops? Dit rookverbod zal waarschijnlijk leiden tot veel overlast doordat mensen op straat rondhangen, op straat gebruiken et cetera. Daarvan zou zij zich toch ook iets moeten aantrekken.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Daarom vinden wij het ook belangrijk dat de coffeeshophouder op dat punt zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt. Wij vinden het belachelijk dat voor coffeeshops een uitzondering gemaakt zou worden op de rookvrije horeca. In het café mag je niet roken, maar het mag wel bij de coffeeshop een paar meter verderop. Ook in coffeeshops moet gewoon gewerkt worden met een rookruimte. Als coffeeshophouders weigeren rookruimten in te richten en besluiten er drive-incoffeeshops van te maken, en als dit overlast met zich meebrengt, dan spreken wij de minister daarop aan. Laat hij het criterium "overlast" aanscherpen en de coffeeshophouder daar dan ook verantwoordelijk voor stellen.

Mevrouw [b]Azough[/b] (GroenLinks):
Dat is een omkering van zaken.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Nee, dat vind ik geen omkering van zaken.

Mevrouw [b]Azough[/b] (GroenLinks):
Het is toch bizar om mensen die daar komen om te blowen -- daar komt het op neer -- de straat op te jagen en vervolgens tegen de coffeeshophouder te zeggen dat hij ervoor moet zorgen dat dit niet meer gebeurt?

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Mevrouw Azough doet alsof een coffeeshop een soort charitatieve instelling is. Ik zie dat anders. Het zijn gewoon mensen die geld verdienen aan het verkopen van cannabis en die ook veel aan drugstoeristen verkopen. Het is misschien maar een kleine groep waarvoor de coffeeshop werkelijk de enige plek is om te gebruiken. Richt daarvoor dan een rookruimte in. Er kan ook nog gedacht worden aan een andere gebruiksruimte. Ik zou het bizar vinden, om de woorden van mevrouw Azough te gebruiken, om de horeca wel rookvrij te maken en de coffeeshop niet.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik kan zo veel aan mijn collega vragen.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Wij zijn nog niet uitgepraat over drugs.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Dat denk ik ook niet. Mevrouw Joldersma zei dat zij de AHOJG-criteria, de criteria voor coffeeshops, eigenlijk wil uitbreiden met de "o" van overlast. Dat vond ik interessant.

Mevrouw[b] Joldersma[/b] (CDA):
Mijnheer Van der Ham, u kent die criteria. De "o" maakt al deel uit van de AHOJG-criteria.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
U zegt dat dit criterium nog strenger moet worden aangehouden. Ik ben daar op zichzelf voor, want overlast is niet goed. Zou u dan met mij willen bepleiten om bijvoorbeeld ook de "i" van informatie toe te voegen, zodat coffeeshops verplicht zijn om informatie te geven aan de mensen die er komen? Moet er niet ook een THC-criterium komen, een bepaling dat geen softdrugs mogen worden verkocht boven een bepaalde hoeveelheid THC? Dan kunnen wij in de coffeeshops ook echt iets doen aan de werkingskracht van THC in de wiet. Dan zijn wij aan het regisseren; dan zijn wij problemen aan het voorkomen. Daar bent u natuurlijk ook voor, toch?

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Ik hoor u herhalen wat u een paar jaar geleden "reguleren" noemde. U noemt het nu "regisseren". Hieruit blijkt dat u bezig bent om de gedoogpraktijk nog meer gewoon te maken. Daaraan hebben wij geen enkele behoefte. Wij hebben die coffeeshops. Daar zijn wij niet een-twee-drie van af. Wij willen ze liefst zo veel mogelijk in de marge plaatsen en ze niet nog verder normaliseren, zoals u.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Daar komt mevrouw Joldersma niet helemaal mee weg. Zij zegt: reguleren is eigenlijk gedogen. Dat is echt onjuist. Gedogen is: "oogluikend toestaan". Ik heb het vanochtend nog even in het woordenboek opgezocht. Je knijpt een oogje toe. Ik wil dat de ogen wijd opengesperd zijn in de coffeeshops, zodat je ziet wat er gebeurt. Je moet erop toezien dat er geen alcohol wordt geschonken, dat er geen harddrugs zijn en dat de hoeveelheid THC in wiet zo laag mogelijk is.

[b]De voorzitter[/b]:
U herhaalt zich, mijnheer Van der Ham.

De heer [b]Van der Ham [/b](D66):
Dat is toch niet gedogen in de zin van het woordenboek? Dat is regels stellen. Dat is veel efficiënter en veel meer gericht op de beperking van gezondheidsschade dan wat mevrouw Joldersma doet.

Mevrouw [b]Joldersma[/b] (CDA):
Dat is reguleren. Ik geloof dat minister Donner, toen hij nog minister van Justitie was, altijd zei dat reguleren eigenlijk legaliseren is. Wij zijn precies weer terug bij deze discussie. Moeten wij deze discussie elke keer opnieuw voeren? Laten wij de problemen die er zijn aanpakken. De problemen in de coffeeshop die de heer Van der Ham noemt, zie ik niet. Voor de informatievoorziening heeft de verslavingszorg absoluut een rol. Zij mag deze wat mij betreft vervullen. Affichering is een goed criterium. De SGP heeft ervoor gepleit om dit nog eens harder aan te zetten. Wij hebben dit in het verleden ook al eens gedaan. Het is prima om nog eens naar de AHOJGcriteria te kijken. Als je dit echter nog verder uitbreidt, begeef je je op de weg van legalisering. Daar hebben wij geen behoefte aan.

De heer [b]Anker[/b] (ChristenUnie):
Voorzitter. Wij voeren vandaag een hoofdlijnendebat over het drugsbeleid, maar zonder een nota van de regering. Dit maakt het een beetje lastig. Dit debat gaat daardoor werkelijk overal over. Dat merken wij ook. Wij zouden dit debat vandaag niet houden als niet iedereen in deze Kamer bezorgd is over de verslavende effecten van drugs en de persoonlijke en maatschappelijke gevolgen daarvan. Verslaving aan harddrugs, cocaïne en softdrugs betekent een aantasting van de menselijke waardigheid, beperking van zelfontplooiing en schade aan gezondheid en samenleving. Gebruikers en verslaafden komen in een sociaal isolement terecht, waarvan zij blijvende gevolgen kunnen ondervinden. Zo is de mens niet bedoeld.

Drugs zijn geen onschuldig genotmiddel. Die indruk moeten wij dan ook niet willen wekken. Daarom is het nodig om met alle mogelijke middelen te voorkomen dat mensen en in het bijzonder jongeren verslaafd raken. Wij moeten hen ervan af helpen als zij verslaafd zijn en hun een kans geven op een normale plek in de maatschappij. De overheid heeft de morele plicht om de zwakken in de samenleving op dit punt te beschermen en tegelijk de samenleving te vrijwaren van overlast gevende drugsgebruikers.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ook wij maken ons zorgen over jongeren die te vroeg gaan gebruiken en over mensen die verslaafd raken. Daar is geen discussie over. De heer Anker zegt echter dat drugsgebruik niet in overeenstemming is met de menselijke waardigheid. Er zijn miljoenen mensen, ook in Europa, die eens in de zoveel tijd wiet roken of een pil slikken. Zij slikken eens in de zoveel maanden XTC voor een feest en hebben daar geen hinder van. Dit levert geen problemen op, maar geeft ze een leuk feest. Ik houd er zelf niet zo van, maar voor hen is het prima en levert het geen enkel probleem op. Dit gaan wij toch niet afdoen als iets wat in tegenspraak is met de menselijke waardigheid? Het is mensonwaardig als mensen verslaafd raken en in de put komen te zitten. Dat is vreselijk. De heer Anker plaatst toch niet al het gebruik van geestverruimende middelen onder die categorie? Dan moet hij ook iets zeggen over drankgebruik. Ik vind dit een beetje te algemeen. Kan de heer Anker dit staven met cijfers?

De heer [b]Anker[/b] (ChristenUnie):
De heer Van der Ham heeft al gezegd wat ik eigenlijk zei. Ik zei dat verslaving aan drugs een aantasting van de menselijke waardigheid betekent. Mensen gaan over het algemeen behoorlijk over hun eigen waardigheid. Als je verslaafd bent, heb je daar geen controle meer over. Dat heb ik gezegd.

Tijdens de hoorzitting van vorige week werden wij erop gewezen dat er momenteel geen geldende drugsnota is. Ik heb mij dat aangetrokken. De laatste nota komt immers uit 1995. De laatste afsluitende voortgangsrapportage is in 2001 geweest. Nadien hebben zich allerlei nieuwe trends en ontwikkelingen voorgedaan in het middelengebruik van bijvoorbeeld jongeren. Wij hebben daarom behoefte aan een nieuwe nota, zodat wij weten waar wij de komende vijf tot tien jaar aan toe zijn. Ook met het oog op de komende evaluatie van de internationale verdragen is het gewenst om een samenhangend Nederlands beleid neer te zetten. Wij vragen het kabinet daarom om weer een nota op te stellen.

Het gedoogbeleid heeft er niet toe geleid dat alle problemen op het gebied van softdrugs zijn verholpen.

De heer [b]Teeven[/b] (VVD):
Ik vind dat de heer Anker zich er wel heel makkelijk van afmaakt. Hij vraagt aan het kabinet om een nieuwe drugsnota. Wie zit er in het kabinet? Dat is toch de ChristenUnie? Als de ChristenUnie dit zo belangrijk vindt, zoals de heer Anker nu zegt, had zij dit toch bij de kabinetsformatie geregeld? Je kunt er enig begrip voor hebben als de oppositiepartijen dit zeggen. Maar dat de heer Anker als lid van een regeringspartij dit zegt, verbaast mij een beetje.

De heer [b]Anker[/b] (ChristenUnie):
Ik zeg de heer Teeven eerlijk dat ik dit vorige week heb gehoord. Mensen uit het veld hebben dit heel expliciet gezegd. Ik ben toen gaan kijken en kwam tot de conclusie dat wij inderdaad te maken hebben met verouderd beleid.
Het is niet geregeld in het coalitieakkoord. Er is wel een duidelijke drugsparagraaf in het coalitieakkoord, maar er is geen nota Drugsbeleid. Ik vind dat het tijd wordt dat die wordt geschreven.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik heb een voorstel gedaan om te komen tot een soort van update op dit punt. Ik hoop dat de heer Anker dat voorstel steunt. Het heeft wel enige haast omdat wij dit jaar en volgend jaar het internationale drugsbeleid evalueren. Er moet vaart gemaakt worden. Nota's maken duurt lang en een evaluatie of een update kan misschien wat sneller.

De heer [b]Anker[/b] (ChristenUnie):
Ik vind ook dat de nota er vlug moet komen; daarover geen onduidelijkheid. Ook moet duidelijk worden waar wij nu eigenlijk staan. Ik heb uw voorstellen de afgelopen weken langs zien komen, mijnheer Van der Ham. Het begon met een parlementaire studieclub en inmiddels legt u de opdracht bij de regering neer. Ik vind dat verstandiger, want een parlementaire studieclub betekent volgens mij dat wij dit soort debatten nog vaak zullen voeren en dat is mooi, maar wij hebben hier nog andere zaken aan de orde. Het kabinet moet haast maken. Ik weet dat bij VWS een preventienota in de maak is. Ik heb uit allerlei verschillende hoeken en gaten wel voornemens kunnen halen, maar er moet samenhang komen. Dat is het belangrijkste.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Ik vind het positief dat ook de ChristenUnie zegt dat er een drugsnota moet komen. Er moet een meer samenhangend beleidstuk zijn. Betekent dit dat de heer Anker mogelijkheden ziet voor aanscherpingen van de drugsparagraaf zoals die nu in het regeerakkoord staat, dat wij in het beleid de komende tijd nog iets meer kunnen doen dan alleen de punten die in het regeerakkoord staan op dit onderwerp?

De heer [b]Anker [/b](ChristenUnie):
Ik ga ervan uit dat in ieder geval de zaken die in het regeerakkoord staan erin komen. Dat zal u niet verrassen, mijnheer Van der Staaij. Misschien zijn aanscherpingen nodig. U weet waar wij ideologisch vandaan komen. Ik wilde dat net gaan zeggen. Ik ben niet blij met het gedoogbeleid. Ik vind het inconsistent dat iets verboden wordt en tegelijkertijd toch wordt toegestaan. Als er een nota geschreven wordt bijvoorbeeld voor de komende vijf jaar, moet natuurlijk bekeken worden wat er op een goede manier haalbaar is. Ik leg dit neer bij de regering. Aan de hand van de nota moeten wij het debat voeren over de vraag of het ook voor ons een stap in de goede richting is.

Het gedoogbeleid heeft er niet toe geleid dat alle problemen op het gebied van softdrugs verholpen zijn. De drugsgerelateerde criminaliteit lijkt wel een impuls te hebben gekregen. Ook blijft er sprake van overlast en is er een toename van drugsgebruik onder jongeren. Dat is wat ons betreft onwenselijk.

Het is geen geheim dat de ChristenUnie het liefst zou zien dat er een eind komt aan het huidige inconsistente gedoogbeleid, maar zo ver is het nog niet! Zij is in ieder geval blij met de toon die het beleidsprogramma op het punt van drugs aanslaat. Die is duidelijk anders dan eerder het geval was en getuigt van realisme. De praktijk is verhard en daarom is gekozen voor een harde aanpak van criminaliteit en overlast. De bestrijding van de productie en de handel in drugs wordt net als de bestrijding van drugsoverlast onverminderd voortgezet. Ten aanzien van jongeren wordt een krachtig preventiebeleid gevoerd. Coffeeshops bij scholen worden gesloten en in de grensstreek worden zij tegengegaan. De bestrijding van grootschalige wietteelt wordt geïntensiveerd. Er wordt nauw samengewerkt met de buurlanden in het grensgebied. Coffeeshops die zich niet houden aan de AHOJG-criteria worden gesloten. Toch moet het allemaal nog concreter worden, want als de AHOJG-criteria daadwerkelijk worden gehandhaafd, is het wel opmerkelijk dat het drugsgebruik onder jongeren toeneemt en zij kennelijk gemakkelijk aan drugs kunnen komen.

De ChristenUnie is blij dat 80% van de gemeenten inmiddels erin is geslaagd om een afstandscriterium vast te stellen voor de nabijheid van coffeeshops bij scholen. Het afstandscriterium moet echter wel rechtdoen aan de geest ervan. Wij willen immers voorkomen dat jongeren al te gemakkelijk tijdens schooltijd of net daarna bij de coffeeshop terechtkunnen. Kan de minister inzicht daarin geven? Wat zijn de belemmeringen voor de overige 20% van de gemeenten om tot een afstandscriterium te komen? De minister geeft aan dat op dit punt geen gedoogbeleid gevoerd wordt. Betekent dit dat hij dit opneemt in de aanwijzingen voor het OM? Toch is een afstandscriterium niet alles. Met een fiets is een afstand van 500 meter immers snel overbrugd, laat staan 250 meter. Wij willen gewoon niet dat jongeren in de verleiding worden gebracht om in de coffeeshop te gaan zitten. Wij willen dat gemeenten expliciet worden gewezen op de mogelijkheid om de sluitingstijden van de coffeeshops aan te passen aan de schooltijden.
Als een coffeeshop overdag open is, is het geen enkel probleem om tijdens of na schooltijd even langs te gaan met je vrienden. Dat wordt toch lastiger als de coffeeshop pas om vijf uur, zes uur of zeven uur opengaat. Wij willen dat de minister dit punt meeneemt in de nadere afspraken die nog zullen worden gemaakt met de VNG.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Hoe oud zijn in uw redenering jongeren die in de coffeeshop zitten?

De heer [b]Anker [/b](ChristenUnie):
Formeel is dat 18 jaar. In mijn eigen schooltijd heb ik gezien dat het ook wel eens onder die 18 jaar is.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Zaten zij in de coffeeshop?

De heer [b]Anker [/b](ChristenUnie):
Soms ging er iemand wat halen of zij kenden iemand die wat ging halen. Het gaat mij erom dat de coffeeshop uit de logische route van die jongeren komt. Als je 18 bent en er makkelijk kunt komen, is de stap vrij makkelijk om in de coffeeshop te gaan zitten. Er zijn gemeenten die ervoor kiezen om coffeeshops expliciet pas achterin de middag te openen. Ik vind dat een heel verstandige manier van denken. Ik hoor wel eens vragen waarom die coffeeshops tijdens schooltijd open zijn.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
U geeft dus toe dat het probleem van jongeren onder de 18 jaar in de coffeeshop een probleem van handhaving is, want het is verboden. Wij hebben in diverse debatten in de Kamer gezegd, ook mijn fractie: als dat aan de hand is, sluiten die hap, in ieder geval voor een paar weken en misschien wel voor altijd.

De heer [b]Anker [/b](ChristenUnie):
Ja.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Daar zijn wij het over eens. Handhaving is hierin het belangrijkst; er hoeft niet eens zo veel aan de regels te gebeuren.

De heer [b]Anker [/b](ChristenUnie):
Ik heb het gevoel dat de ene gemeente wat beter en de andere gemeente wat minder goed is in het voeren van een goed drugsbeleid. Ik heb zelf in een gemeenteraad gezeten. Wij hadden zo'n drugsnotitie en ik vroeg daar regelmatig naar: jongens, wij hebben problemen. Maar er kwam niet zo veel van de grond. De minister gaat in gesprek met de VNG over bijvoorbeeld de afstandscriteria en andere zaken in het drugsbeleid. Ik vind het een ontzettend goed idee. Ik vind dat zij dat expliciet moet melden aan de gemeenten: doe er eens wat mee, haal het uit die logische route van de jongeren.

Wij missen op dit moment een concrete visie van VWS op het preventiebeleid voor jongeren. Er komt nog een uitgebreidere drugspreventienota. Heeft de minister op dit moment voldoende inzicht in de aard en omvang van de drugsverslavingsproblematiek onder jongeren om die nota te kunnen opstellen? Wordt daarbij ook betrokken in hoeverre de verslavingszorg is ingericht op jongeren? Is er aandacht voor organisaties zoals de Stichting Voorkom! die zich zuiver richten op de preventie van verslaving onder jongeren?
Als jongeren dan toch gebruiken, is het belangrijk dat anderen daarvan geen schade of overlast ondervinden. Het gebruik van drugs in de openbare ruimte moet daarom worden teruggedrongen. Blowende hangjongeren op schoolpleinen, buurtpleinen en speeltuintjes geven overlast. Wij horen gewoon te veel verhalen over speeltuintjes die verziekt en soms zelfs geterroriseerd worden door een groepje gebruikers. Het is begrijpelijk dat ouders hun kinderen daar niet meer laten spelen, maar het is de omgekeerde wereld. Drugsgebruik hoort niet in een speeltuin of op een sportveld. Wat doet de minister in het overleg met de VNG om gerealiseerd te krijgen dat gemeenten het blowverbod als instrument gaan inzetten? Hoe geeft de minister uitvoering aan de motie, ingediend door ons en de VVD, die ooit daarover is aangenomen door de Kamer?

Over coffeeshops in de grensstreek staan stevige voornemens in het beleidsprogramma. In de nota Naar een veiligere samenleving staat dat er in de eerste helft van 2008 afspraken zullen worden gemaakt over concrete oplossingen waarbij rekening wordt gehouden met de gevoelens van omringende landen. Prima, want het is niet de bedoeling om onze ellende op anderen af te schuiven door bijvoorbeeld de inrichting van wietboulevards. Wij vragen of er al een antwoord is op de vragen aan het Europese Hof van Justitie om meer duidelijkheid te krijgen over de toelaatbaarheid van het ontzeggen van toegang tot coffeeshops aan niet-ingezetenen van Nederland. Dat zou de overlast in de grensstreekgebieden zeer kunnen beperken en het zou een oplossing kunnen betekenen voor de buurgemeenten die overlast ondervinden van drugstoerisme.

Als je eenmaal verslaafd bent, is het belangrijk dat alles erop gericht is dat je er weer van afkomt. Het is belangrijk dat de verslaafde uit zijn sociaal isolement raakt en weer een plek inneemt in de maatschappij. Er gebeurt veel, maar het kan nog veel beter. Wij weten uit het justitieel verslavingsbeleid dat methoden waarin drang wordt gebruikt voor afkicken effectief kan zijn. Ik weet natuurlijk ook heel goed dat het veel lastiger is als er geen justitiële kapstok is. Maar onze fractie wil dat dit kabinet zich inzet voor het mogelijk maken van meer verplichtende vormen van afkicken in het medische circuit. Daarom zijn wij terughoudend over de medicinale verstrekking van heroïne. Het moet niet zo zijn dat wij deze mensen in feite opgeven, omdat wij dan in ieder geval van de overlast af zijn. Medicinale verstrekking moet er niet toe leiden dat wij het daarbij houden. De ChristenUnie heeft altijd gepleit voor een goede kop en staart aan deze methode. Wat doen wij nu meer met deze mensen dan voorzien in hun verslavingsbehoefte? Zorgen wij naast de mogelijkheid om af te kicken ook voor goede re-integratietrajecten, zodat zij weer een kansrijke positie kunnen innemen in de samenleving?

In hoeverre is het huidige systeem van verslavingszorg voldoende flexibel om met nieuwe ontwikkelingen om te gaan? Kan de Minnesota-methode makkelijk worden ingepast in het programma? Is het mogelijk te differentiëren naar verschillende doelgroepen, zoals mensen met een uitgebreid sociaal netwerk en mensen die dat helemaal niet hebben?

Het zou fantastisch zijn als dit kabinet er niet alleen in slaagt de overlast van drugs effectief te bestrijden, maar daadwerkelijk wat kan bereiken voor een succesvolle terugkeer van hardnekkige verslaafden in de maatschappij.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Voorzitter. Wat is bereikt met al die jaren van de War on drugs? Die vraag staat centraal. Het doel bij de vorige conferentie van tien jaar geleden was uitroeiing of drastische vermindering van vraag naar, handel in en productie van drugs. In 2008 zou de wereld drugsvrij zijn, strijdend onder het motto "A drugsfree world, we can do it". Onzinnige maakbaarheidsideologie die in mijn ogen een hoop ellende heeft veroorzaakt. De realiteit is dat de internationale pogingen om handel en productie van drugs op strafrechtelijke wijze aan te pakken, is mislukt. Massale arrestaties, doodstraffen, chemische besproeiing et cetera hebben veel leed veroorzaakt, maar niet tot minder vraag of aanbod geleid. Zelfs in Afghanistan, waar wij er letterlijk bij staan, schijnt de productie van opium recent naar 93% van de wereldhandel te zijn gestegen. Dat is toch opmerkelijk!

Het is daarom hoog tijd om onze verantwoordelijkheid te nemen. Daar hoort een eerlijke en serieuze evaluatie bij op basis van de reële feiten en cijfers. Je mag het ook een assessment noemen, maar het moet op hetzelfde neerkomen: het moet gebeuren door de VN-lidstaten. Ruim 30 jaar geleden heeft Nederland gekozen voor een eigen koers: bescherming van de volksgezondheid vormt de leidraad, waarbij onderscheid werd gemaakt in aanpak van softdrugs en harddrugs. Deze afwijkende koers ontmoet steeds meer begrip en waardering. De drugsproblematiek is in Nederland minder ernstig dan in veel andere landen in de wereld. Niet alleen is het aantal gebruikers dalend, maar vooral ook de schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid zijn beperkt. Cannabisgebruikers stappen nauwelijks over op harddrugs, en Nederland heeft het laagste aantal drugsdoden per jaar. In harm reduction is Nederland een schoolvoorbeeld. Deze resultaten zijn geen toeval, dit is het resultaat van eigenwijs beleid, gebaseerd op typisch Nederlandse eigenschappen als pragmatisme en polderen. Nu valt er zeker genoeg te verbeteren aan ons beleid, en ik zal zeker geen hallelujaverhalen houden over het gebruik of beter gezegd misbruik van drugs. Maar ons beleid is effectief gebleken. Wij zouden dit met leiderschap, focus en inzet moeten verdedigen, zoals prinses Maibel recent zei, en niet defensief, gegeneerd of zelfs schaapachtig, zoals helaas te vaak gebeurt. Steeds meer landen nemen op het vlak van harm reduction een voorbeeld aan Nederland. Ook de WHO en UNAIDS ondersteunen harm reduction. Kortom, dit is het moment om een appèl te doen op de VN-lichamen om harm reduction te omarmen.

Ook wordt het tijd voor eerlijkheid op het vlak van het gedoogbeleid. Veel regeringen houden officieel vast aan een verbod op het gebruik van softdrugs, maar ook daar is vaak een verschil tussen de officiële praatjes en wat lokaal of in de praktijk gebeurt. Zelfs in de VS geldt dat ook de meest geharnaste voorstanders van een kille, ideologische war on drugs -- elf staten, waaronder Oregon, Alaska, Californië -- vormen van gedoogbeleid kennen. Ik vraag de minister van Justitie dan ook of hij bereid is om, aan de vooravond van diverse VN-fora, een recente internationale inventarisatie uit te voeren van justitieel en bestuurlijk gedoogbeleid, zodat een en ander kan worden meegenomen in de overleggen die volgen.

Wij moeten achter onze eigen keuzes blijven staan. Maar dat kan beter. Het huidige softdrugsbeleid is, gedwongen door internationale verdragen, in het strafrecht verankerd, met als gevolg een gedoogbeleid vol hypocrisie. Het mag wel worden verkocht in coffeeshops, maar het mag niet worden bevoorraad. Burgemeester Leers gebruikte een tijd geleden een mooie zin: het is als een bakker die wel broodjes mag verkopen, maar geen meel mag inkopen. Onzinnig! Hierdoor is de handel en productie van softdrugs in criminele handen geraakt, zonder enige controle op de kwaliteit, met als gevolg veel overlast in bepaalde woonwijken door wiettelers en slechtere kwaliteit softdrugs. Ik herhaal dit, omdat wij blijven kampen met de problemen met dit hypocriete, in ieder geval ineffectieve en inconsistente beleid.

Daar zouden wij ons meer toe moeten verhouden, ook al zijn veranderingen op dit punt helaas op dit moment waarschijnlijk politiek gezien niet haalbaar.

Zoals ik al zei, houd ik geen hallelujaverhalen over misbruik van softdrugs. Uit onderzoek blijkt dat langdurig veel blowen slecht kan zijn voor jongeren en jongvolwassenen. Ik heb in mijn eigen omgeving ook gezien hoe jonge mensen verdwaald raakten of zelfs psychotisch werden. Maar repressie is volstrekt ineffectief gebleken. Ik moet dan ook zeggen dat ik enigszins boos kan worden als ik zie hoeveel mensen denken dat verboden en verbieden de situatie zal verbeteren. Ik zou zeggen: word wakker! Regularisering van de productie van cannabis is geen luxe vanuit een gezondheidsoptiek, maar is een pure noodzaak. Alleen dan is een goede controle mogelijk op de kwaliteit van cannabis: een aanvaardbaar THC-gehalte en geen residu van bestrijdingsmiddelen. Dan is ook een betere voorlichting mogelijk. Het levert bovendien een enorme besparing aan politiekosten op; dat zou toch een aantal fracties in deze Kamer moeten aanspreken.

Veel belangrijker is het om jonge mensen beter voor te lichten en om de verslavingszorg voor jongeren te versterken. Ik sluit mij aan bij de vragen die de PvdA-fractie hierover stelde. Wat gaat de minister van VWS precies doen, zeker waar het gaat om moeilijk bereikbare groepen? Dat zijn de groepen mensen die nu niet in de instellingen zitten noch voorgelicht noch geholpen worden.
Regularisering in combinatie met bestrijding van illegale handel en productie en een strikte handhaving van de regels voor coffeeshops kan veel verlichting brengen voor woonwijken en voor ouders, justitie en politie. In Maastricht schijnen momenteel 100.000 manuren per jaar besteed te worden aan het oprollen en ontmantelen van wietplantages. Volgens de burgemeester van die stad leidt dat tot niets anders dan dat de productie zich verspreidt en ondergronds gaat. Dit zijn manuren die ook aan de bestrijding van kinderporno, geweldscriminaliteit of roofovervallen besteed zouden kunnen worden. Is de minister van Justitie samen met de minister van BZK bereid om te kijken wat die politie- en justitie-inzet in heel Nederland voor de bestrijding van wietteelt nu jaarlijks kost? Wat kost dat nou? Wat zou regularisering kunnen betekenen voor de besparing van zulke kosten?

Zoals al eerder werd gezegd, vormt de verouderde rangschikking of classificatie van drugs een lacune. Er werd al verwezen naar het zeer interessante en opmerkelijke Engelse onderzoek. Het lijkt mij belangrijk dat ook in Nederland een goede classificatie van alle gebruikelijke middelen, inclusief alcohol en tabak, plaatsvindt. Wij moeten op een rationele en wetenschappelijke manier weten wat voor schade en risico's deze middelen veroorzaken. Is het kabinet bereid een dergelijk onderzoek uit te vaardigen?
Binnenkort wordt gesproken over de internationale verdragen. De GroenLinks-fractie vindt dat het kabinet bij die gelegenheid zo snel mogelijk een oproep moet doen om die verdragen te herzien en om ze in ieder geval opnieuw te bekijken. In mijn ogen is het bizar dat wij nog steeds vastgeklonken zijn aan verdragen die voor een deel bijna 50 jaar oud zijn en dat wij ons daardoor nog altijd bij wijze van spreken met een schaamlap het bos in laten sturen en er niet voor zorgen dat dat verandert. Niet alleen dit kabinet doet dat niet op dit moment; helaas hebben vorige kabinetten dat ook niet gedaan. Dat is jammer. Het was goed geweest als daar eerder actie op ondernomen was. Gezien de slechte resultaten van de "war on drugs" zou het geen luxe zijn om daar nog eens iets aan te doen.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Ik mag toch hopen dat het feit dat een internationaal verdrag 50 jaar oud is, voor u geen reden vormt om er nu denigrerend over te doen. Bij het Vluchtelingenverdrag en bij andere mensenrechtenverdragen hoor ik u juist erg pleiten voor het handhaven en het niet wijzigen van die verdragen.

Mevrouw Azough (GroenLinks):
Het gaat niet zozeer om de vraag hoe oud een verdrag is, als wel om het feit dat moet worden voldaan aan de realiteit van nu. Ik zie helaas dat zeker het Enkelvoudig Verdrag erg inconsistent en gericht was op een ander doel; de wetenschappers geven dat ook aan. Met uw statuur in deze Kamer als jurist, zou u ervan overtuigd moeten zijn dat de rechtsverdragen consistent moeten zijn en dat ze in ieder geval geen grote inconsistenties moeten laten zien. Dat is bij deze verdragen echter wel degelijk het geval. Vanuit die optiek vindt mijn fractie het belangrijk om daar nog eens naar te kijken.

Nederland moet niet de mislukking van het eigen beleid gaan organiseren. Dat komt wel erg dichtbij. Als ik vandaag de PvdA-fractie hoor, dan staat zij blijkbaar niet meer achter haar eigen Manifest van Maastricht. werd net iets te laat wakker om er een vraag over te stellen. Ik vind het opmerkelijk dat zelfs de PvdA-fractie hier in de Kamer niet vanaf het spreekgestoelte durft te verdedigen dat er regularisering bij de achterdeur moet plaatsvinden. Ik vind het opmerkelijk dat zij net als de CDA-fractie slechts verwijst naar de praktijk van nu en aangeeft dat daar nu iets aan moet gebeuren. Juist als deze fracties vinden dat er nu iets moet gebeuren aan de huidige praktijk, moeten zij nu pleiten voor regularisering dan wel moeten zij in ieder geval toegeven dat zij dat niet kunnen omdat hun handen gebonden zijn. Dat zeggen zij niet. Is het nu een inhoudelijke ommekeer of iets anders?

De heer Teeven (VVD):
Mevrouw Bouwmeester, als een van de ondertekenaars van het Manifest van Maastricht, komt niet naar voren, dus doe ik dat maar. Vroegere collega's in eerdere fracties van de VVD hebben daar ook wel eens iets over ondertekend. Laat ik mevrouw Azough maar meteen meedelen dat de huidige fractie van de VVD afstand neemt van dit Manifest van Maastricht. Wij voelen ons er helemaal niet aan gebonden. Ik zal mevrouw Azough ook zeggen waarom en haar een vraag stellen. Mijn fractie vindt dat de scheiding tussen hard- en softdrugs erg diffuus wordt en dat er veel middelen op lijst 2 staan die buitengewoon schadelijk kunnen zijn. Daarom vinden wij dat daar eerst duidelijkheid over moet komen. Daarin steunen wij mevrouw Azough dus. Als het allemaal duidelijk is, is de volgende stap een gesprek, of juist geen gesprek, over de achterdeur. Kan mevrouw Azough daarmee leven, in die volgorde?

Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Een aantal Kamerleden daagde mij uit te reageren. De fractie van de PvdA staat achter het manifest. Wij hebben echter afspraken gemaakt in dit regeerakkoord. Dat betekent dat wij het softdrugsbeleid niet strikter maken, maar ook niet soepeler. Het allerbelangrijkste wat ik vandaag in mijn betoog heb willen duidelijk maken, is dat er nu gefocust moet worden op wat er vandaag, in het hier en nu, in de praktijk bereikt kan worden. Dat is zorg en handhaving. Die vormen een oplossing voor vandaag. Dat is waar het nu om gaat.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Ja maar, mevrouw Bouwmeester…

[b]De voorzitter[/b]:
Nee. Zo werkt het niet. U heeft een vraag gesteld. Er is antwoord gekomen. Nu vervolgt u uw betoog.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Dit betekent toch dat in tegenstelling tot bijvoorbeeld minister Donner die gewoon zijn mening geeft over het ontslagrecht, de PvdA-fractie blijkbaar geen mening meer heeft over het Manifest van Maastricht. Maar goed.
De heer Teeven maakt een classificatie. Het is prima dat hij mij daarin steunt. Hij steunt dan ook de D66-fractie en enkele andere fracties. Wij hebben het allemaal vorige week tijdens de hoorzitting gehoord. De heer Teeven ziet echter ook af van de regularisering. Afgezien van het feit dat er eerst een classificatie moet plaatsvinden, heb ik geen andere argumenten gehoord. Ik vind het dan ook vreemd dat hij nu van die regularisering afziet. Ik pleit nog steeds voor regularisering op basis van de huidige praktijk en van de bestaande wetenschappelijke onderzoeken. Daarbij kunnen vragen beantwoord worden -- de heer Van der Ham bracht er al enkele naar voren -- maar ik zie geen reden om over dit onderwerp van mening te verschillen.
De heer Teeven spreekt over een onderzoek. Ook wij willen een onderzoek naar de evaluatie van de afgelopen 30 jaar. Als dat onderzoek laat zien dat wij het volledig fout hebben gehad, dat alle cijfers en alle onderzoeken van de afgelopen jaren volstrekt belachelijk waren, dat het allemaal heel anders zit en wij het vreselijk slecht hebben gedaan, dan wil ik wel kijken of er geen andere maatregelen moeten komen. Ik verwacht echter dat het onderzoek zal opleveren dat het gedoogbeleid wettelijk verankerd moet worden.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Ik vat het maar op alsof mevrouw Azough een vraag stelde. Ik zal haar uitleggen hoe de achterdeur…

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
U hoeft mij niets uit te leggen. Dat doet u wel vaker in de Kamer, maar dat hoeft niet.

[b]De voorzitter[/b]:
Bovendien heeft u zo meteen ook nog een eigen termijn, mijnheer Teeven, mocht u iets willen uitleggen. Mevrouw Azough vervolgt haar betoog.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Precies. Dan kan de heer Teeven nog veel meer uitleggen aan de Kamer.
De huidige trend om het coffeeshops erg moeilijk te maken, zal tot grote problemen leiden. Zo kan het rookverbod in coffeeshops leiden tot veel overlast van op straat rondhangende, blowende mensen. Bovendien kan er dan nauwelijks meer voorlichting worden gegeven. Ook de nadruk op afstandscriteria vindt mijn fractie vreemd. Jongeren onder de achttien jaar mogen gewoon niet in de coffeeshop komen. Als dat wel gebeurt, moeten coffeeshops gesloten worden.

Ook het aanstaande paddoverbod lijkt een goed voorbeeld van vooral ideologisch argumenteren. Alle tragische incidenten rondom paddogebruik hadden gemeen dat het toeristen betrof die een goedkope vlucht naar Amsterdam boeken, zich volgieten met bier, gaan blowen en ten slotte een bakje paddo's meenemen naar hun hotel. Een verbod zal hen niet helpen, aangezien zij de paddo's waarschijnlijk bij de illegale straathandel kopen, zonder enige controle. Het Amsterdamse voorstel om een wachttijd voor verkoop van drie dagen in te stellen, is beter. Zo schift je deze toeristen eruit.

Mevrouw [b]Joldersma [/b](CDA):
Het verhaal van mevrouw Azough is consistent en bekend, maar ik wil graag van haar vernemen wat wij moeten doen met jongeren van dertien en veertien jaar die verslaafd zijn aan blowen en worden opgevangen in allerlei klinieken.

Mevrouw Azough (GroenLinks):
Dat blijkt volledig uit mijn verhaal. Er moet goede zorg zijn voor deze jongeren en zij mogen niet in coffeeshops terechtkomen. De straathandel moet keihard worden aangepakt, ook als deze gelegaliseerd is. Wat dat betreft zijn wij nooit inconsequent of inconsistent geweest. Jongeren van dertien en veertien jaar die veelvuldig blowen, vormen een groot probleem.

Ik sluit af met een citaat: "De werkgroep is van mening dat een verantwoord gebruik van cannabis mogelijk is en voorkomt, zoals ook het geval is met alcoholgebruik. Het streven naar zo'n situatie is verre te prevaleren boven de huidige, waarin lichamelijk risico en criminaliteit de dominanten zijn." Dit is een citaat uit het rapport "Touwtrekken om hennep". Mevrouw Joldersma zal het wel kennen, want het is van de Abraham Kuyperstichting van de Anti Revolutionaire Partij. Het kan verkeren.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Voorzitter. Het is wat, zo'n debat op hoofdlijnen over drugs, waarin wij tot in detail afdalen. De VVD heeft dertien jaar deel uitgemaakt van de regering en nu komt dit kabinet met een drugsnota met een meerjarenvisie. De vorige sprekers hebben dit ook al gezegd. Waar gaat het heen met het Nederlands drugsbeleid en hoe moeten wij daarmee omgaan?

De VVD-fractie ziet het debat van vandaag meer als een gedachtewisseling tussen de partijen in de Kamer, dan als een gedachtewisseling met het kabinet. Dat is het natuurlijk wel, maar dan meer op incidentele onderwerpen. Hoewel sommige fracties zeggen niet ideologisch te willen zijn, zijn zij dat naar het oordeel van de VVD-fractie wel.

Waar praten wij over? Wij praten over het roken in coffeeshops, terwijl veel fracties hier in het parlement zeer actief hebben gestreden voor het rookverbod in de cafés. Vanaf 1 juli 2008 mag er absoluut niet meer worden gerookt in cafés en een grote meerderheid van de Kamer heeft de minister van VWS hierin gesteund. Als je daar niet goed over nadenkt, kom je natuurlijk in de problemen met de coffeeshops.

Straks ontstaat een situatie waarin reguliere middelen, zoals tabak, absoluut niet mogen worden gebruikt in een café, terwijl illegale middelen, zoals cannabis, straks in een coffeeshop wel mogen worden gebruikt. Dat zou wel eens de consequentie kunnen zijn. Als wij geen gelegenheid geven tot het roken van cannabis in een coffeeshop, dan gaan de mensen hetzelfde doen als de mensen die niet mogen roken in een café: ze gaan buiten op straat roken. Zo ontstaat overlast. Bij het roken van een sigaretje op straat, vind je de peuken op de stoep en wordt er schreeuwerig geroepen, maar bij het gebruik van cannabis kan daar nog andere overlast bij komen. Ik denk daarbij aan drugsrunners die proberen nog wat harddrugs te verkopen aan de gebruikers van softdrugs die voor een coffeeshop staan.

Ik heb een aantal fracties het woord "hypocriet" horen noemen bij het gebruik van achterdeuren. Dat woord kun je ook gebruiken bij het rookverbod dat wij met z'n allen actief hebben ingesteld en waarmee wij nu bij het gebruik van softdrugs in de problemen komen.
Verslaving is in eerste instantie naar het oordeel van de VVD-fractie… Ik ben nog maar net begonnen, maar ik zie dat mevrouw Azough al een vraag wil stellen. Ik mag niets uitleggen en dat doe ik ook niet. Ik geef alleen antwoord.

[b]De voorzitter:[/b]
Als u echt een dringende vraag heeft, mag u die stellen, mevrouw Azough.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
De heer Teeven hoeft misschien ook niets uit te leggen. Ik wil nog even ingaan op het rookverbod in coffeeshops. Ik begrijp zijn vraag, maar volgens mij gaan mensen specifiek naar een coffeeshop om te roken, blowen of hasj of wiet te gebruiken. Zij gaan niet per se naar een café om daar te roken. Er is wel degelijk een groot verschil.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Dat is maar net hoe je het ziet. Er zijn heel veel mensen die een sigaretje roken. Dat doen ze misschien al dertig jaar, zoals er ook mensen zijn die al dertig jaar blowen. Dat doen ze ook al dertig jaar in een café en dat heeft nooit enige problemen gegeven. Mensen gaan daar met plezier met elkaar om. Als je dan legale dingen gaat verbieden, kom je met illegale dingen in de problemen.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Dat is dan toch net als zwemmen in een zwembad zonder water?

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Ik zal een ander voorbeeld geven. Als je bang met dat mensen verslaafd raken aan gokspelletjes, kun je alle gokspelletjes verbieden. Dat kun je met drugs ook doen. Als je bang bent dat mensen verslaafd raken aan drugs, kun je alle drugs verbieden. Uw fractie, GroenLinks, is een beetje inconsequent. Dat geldt ook voor andere fracties. Ik kijk naar mevrouw Van Velzen. Als het om gokspelletjes gaat, is men zeer ideologisch en dan moet alles verboden worden, want daar kun je verslaafd aan raken. Maar als het om softdrugs gaat, moet alles opeens gereguleerd worden. Het is maar net vanuit welke hoek uit de politiek je de dingen bekijkt.

De heer [b]Van der Ham [/b](D66):
Die inconsequentheid kunt u mij in ieder geval niet verwijten.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Die verwijt ik u ook niet. U heeft mij uw naam ook niet horen noemen. U bent namelijk overal voor.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik ben, zoals een goed liberaal betaamt, voor het stellen van goede regels. Ik hoop dat u zich wat dat betreft ook liberaal toont in dit debat.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Liberaal is niet dat alles moet mogen.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Als u goed heeft opgelet, heeft u gehoord dat ik in mijn bijdrage daar heel harde dingen over heb gezegd. Het houdt inderdaad niet in dat alles maar mag. Integendeel, wij moeten goede regels stellen.

[b]De voorzitter[/b]:
Nu uw vraag.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Ik wil nog even antwoord geven op de vraag over het roken in coffeeshops.

[b]De voorzitter[/b]:
Nee, ik heb het woord gegeven aan de heer Van der Ham.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Het roken in coffeeshops is maar een detail in het debat. Dat zegt u terecht. Ik heb het debat over het rookbeleid ook gevoerd. Ik heb er altijd voor gepleit, daar heel erg mee uit te kijken. Degene die wordt gevraagd om de AHOJG-criteria te handhaven, de coffeeshopeigenaar, heeft dan namelijk minder overzicht over zijn zaak. Repressie heeft dan misschien tot gevolg dat andere zaken die wij belangrijk vinden, niet gehandhaafd kunnen worden. Het voorbeeld van de coffeeshop geeft aan dat als je om een bepaalde reden iets doet, dat een negatief effect kan hebben op het handhaven van het drugsbeleid. Dat erkent u toch ook wel?

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Als je een drugsbeleid met een gedoogbeleid hebt, zoals wij dat al dertig jaar hebben in Nederland, moet dat ook draagvlak hebben in de samenleving. Als je heel star bent, zoals een aantal fracties in dit parlement is als het gaat om het roken van een sigaretje in het café, maar je wel de problemen in de coffeeshops wilt oplossen, gaat dat wringen in de samenleving. Dat is waar een echt liberale partij -- wij dus -- naar kijkt.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Dat was mijn vraag niet. De discussie die in de Kamer wordt gevoerd over dit onderwerp gaat vaak over de vraag welk beleid effect heeft en welke neveneffecten vormen van repressie kunnen hebben. Dat waterbedeffect ziet u ongetwijfeld ook; u komt namelijk uit die wereld. Het ene verbod kan een vlucht naar een andere drug betekenen en dat wil je misschien helemaal niet.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Ik wil de heer Van der Ham uitnodigen eerst naar de rest van mijn betoog te luisteren. Ik ben pas een minuutje aan het woord geweest en ik heb nog heel veel dingen te bespreken. Misschien krijgt hij dan de gelegenheid om nog eens te interrumperen.

[b]De voorzitter[/b]:
U was drie minuten bezig. Maar gaat u verder met uw betoog.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Voorzitter. De VVD-fractie ziet met de CDA-fractie wel het nut in van de scheiding in lijst 1 en lijst 2 van de Opiumwet, de absoluut verboden middelen en de middelen waarvan wij hebben gezegd dat die onder omstandigheden kunnen worden gedoogd. Er zou echter een onderzoek moeten plaatsvinden naar de gevaren van de middelen die je als drugs kunt aanmerken. Wij horen graag van het kabinet of het bereid is tot zo'n onderzoek. Het kan zijn dat bepaalde middelen die nu op lijst 2 staan over moeten worden geheveld naar lijst 1, gezien de grote gevaren daarvan. Die zouden dan misschien niet meer mogen worden verkocht in een coffeeshop. Dat zou dan wel eens de conclusie kunnen zijn. Na zo'n onderzoek zou echter ook kunnen blijken dat -- zoals sommigen in de Kamer bepleiten, maar dat is niet mijn argumentatie -- de stoffen die in paddo's zitten en waarvan de gedroogde vorm nu op lijst 1 van de Opium staan, op lijst 2 thuishoren.

De beslissing over de paddo's is enigszins inconsequent, houd ik de minister van Volksgezondheid voor. Ik steun die beslissing, maar niet de beslissing om paddo's op lijst 2 te zetten. In gedroogde vorm staan de stoffen van paddo's op lijst 1 en het kabinet kiest ervoor om de paddo's op lijst 2 te zetten. Dat is volgens mij inconsequent. Of je kiest ervoor om alles op lijst 1 te plaatsen, of alles op lijst 2. Ik zie het schip al binnen varen, want ik zie de grote problemen van paddo's, gezondheidsproblemen. Dat mensen van een viaduct afspringen als zij iets gebruikt hebben, heeft niet onze voorkeur. Dit zijn incidenten, maar er zijn er wel iets te veel. Ik ben van mening dat de paddo's op lijst 1 horen, gelet op de stoffen die erin zitten. Het kabinet kiest voor lijst 2. Misschien kan de minister in dit hoofdlijnendebat uiteenzetten waarom het kabinet hier voor lijst 2 heeft gekozen, terwijl andere stoffen een andere plaats hebben gekregen?

Aan de minister van Justitie vraag ik of hij onderschrijft dat repressie in de afgelopen vijftien jaar wel degelijk resultaat heeft gehad. Als ik kijk naar de aanpak van de productiefaciliteiten en de uitvoer van XTC naar de Verenigde Staten, constateer ik dat er wel degelijk successen zijn geboekt en dat er sprake is van verdringing naar andere landen. Natuurlijk kun je dan zeggen dat verdringing naar andere landen per saldo weinig nut heeft, maar je kunt ook proberen om andere landen -- Duitsland, België -- ervan te overtuigen dat zij de XTC-productie moeten aanpakken. Willen de bewindslieden ingaan op de effectiviteit van de repressie bijvoorbeeld op de invoer van cocaïne? Die stof is zeer schadelijk voor de volksgezondheid, ook in combinatie met andere stoffen. Wat is het nut van repressie naar het oordeel van het kabinet? Moeten wij dit beleid voortzetten, moeten wij het intensiveren of moeten wij eerst het onderzoek naar de stoffen afwachten en pas dan een keuze maken voor de terreinen waarop wij zwaar zullen inzetten met opsporing en vervolging?

De VVD-fractie is ook voor de aanpak van de aanvoer van softdrugs via de achterdeur. Je kunt zeggen dat dit hypocriet is, omdat de VVD-fractie niet tegen coffeeshops is of tegen het feit dat iemand een jointje rookt in een coffeeshop. Dit neemt niet weg dat mijn fractie het nog steeds heel belangrijk vindt dat die achterdeur wordt aangepakt en dat er een harde repressie komt van de handel in soft drugs. Wij mogen niet een productieland van wiet worden en zeker geen exportland, zoals wij dat ook met XTC waren. Het heeft onze voorkeur dat het vervolgingsbeleid van de handel via de achterdeur niet wordt losgelaten.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Ik heb in mijn betoog gesproken over repressie op internationaal niveau, dus ook in de Andes-landen, Afghanistan, Birma e.d. Is de heer Teeven van mening dat de repressie, de keiharde aanpak, daar succes heeft gehad?

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Dit is een heel algemene vraag die niet zo algemeen kan worden beantwoord. Er zijn landen waar repressie succes heeft gehad, als je ten minste van succes kunt spreken. Het ligt er een beetje aan waar je je op richt of je het een succes noemt dat boeren niet meer in staat zijn om die producten te verbouwen. Je moet ze wel een secundaire mogelijkheid bieden als hun producten met chemische middelen zijn vernietigd. Wij proberen dat in Afghanistan waar wij bevorderen dat de boeren andere producten gaan verbouwen. Dit gaat erg moeilijk. Je kunt niet eenduidig zeggen dat repressie nooit succes heeft of altijd succes heeft. Ik ben het ermee eens dat de repressie in de afgelopen vijftien jaar er niet toe heeft geleid dat het beter is geworden, maar dit betekent niet dat je dit ook niet moet doen. Wij bestrijden ook de handel in vuurwapens en handgranaten, maar er zijn nog steeds vuurwapens in omloop in Nederland en dat was tien of twintig jaar geleden ook al het geval.

Mevrouw Azough (GroenLinks):
Maar repressie in Nederland is -- gelukkig maar -- heel wat anders dan de repressie in Bolivia of Colombia. Is de heer Teeven het ermee eens dat het kabinet in VN-verband moet aansturen op minder keiharde repressie waarvan vooral de burgers het slachtoffer worden, zoals nu het geval is?

De heer Teeven (VVD):
De VVD-fractie vindt het nooit goed als burgers het slachtoffer worden van repressie, in welk land dan ook. Volgens de internationale verdragen moet Nederland echter wel respect hebben voor andere rechtsstelsels. Die werken misschien niet op een manier waarvoor wij de handen op elkaar krijgen, maar het zijn wel rechtsstelsels die wij in internationale verdragen hebben gerespecteerd. Wij zijn eraan gebonden daarmee rekening te houden.

[b]De voorzitter:[/b]
Mevrouw Azough, u wilt interrumperen, maar u hebt al drie interrupties gehad.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Het is jammer dat de VVD-fractie afstand neemt van de lijn die onder het Kamerlid Weekers en de fracties van de VVD, de PvdA en D66 is ingezet om een gericht experiment uit te voeren met het reguleren van die achterdeur. Het was maar een experiment. Het ging er niet om, het direct helemaal vrij te geven, maar om te kijken of het werkt, juist in de regio waar de politie er zelf om vraagt. Ik hoop dat u zich daarvoor de komende jaren toch openstelt, want ik ben er heel teleurgesteld over. U zegt dat het beleid inconsequent is.

[b]De voorzitter[/b]:
Het moet echt veel korter. Dit is uw tiende interruptie. Nee, uw dertiende; ik onderschat het.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Voorzitter, ik probeer een vraag te stellen en een kwalificatie te geven. De heer Teeven stelt dat het beleid inconsequent is. Stel dat het scenario van de heer Donner van een paar jaar geleden bewaarheid wordt en stel dat wij proberen om de cannabisteelt in Nederland een beetje onder de duim te krijgen. Is het dan voor de heer Teeven denkbaar dat onder die geconditioneerde toestand wel een experiment plaatsvindt met regulering van de achterdeur? De heer Donner deed deze suggestie.

[b]De voorzitter[/b]:
Uw vraag was allang helder.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
U moet niet steeds...

[b]De voorzitter[/b]:
Niet "u moet niet steeds"! U moet zich houden aan de afspraken die wij hier van tevoren gemaakt hebben. Dat doet u niet.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Ik kan hier kort over zijn. Ik wil de goede dingen eerst, dus eerst kijken welke stoffen op dit moment schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Ik ben met u eens dat in 30 jaar gedoogbeleid in Nederland een ontwikkeling heeft plaatsgevonden in het gebruik van drugs. Soms met negatieve effecten, ben ik met de CDA-fractie eens. Er zijn echter ook positieve effecten van het Nederlandse drugsbeleid; het is zeker niet allemaal negatief. Eerst moeten wij kijken welke stoffen wij absoluut op lijst 1 willen zetten. Ik vraag het kabinet daarom: wat willen wij nou gewoon niet in Nederland? Vervolgens blijven er stoffen over voor op lijst 2. Als een goed wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd -- en geen onderzoek zoals dat wat heeft geleid tot het CAM-rapport over de paddo's, waarover ik grote twijfels heb -- dan kan de VVD-fractie tot de conclusie komen dat cannabis in Nederland, met de kwaliteit die het nu heeft en alle effecten die daarbij horen, op lijst 1 thuishoort. Dan gaat mijn fractie dus een andere kant op dan u wilt.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Als de justitiële kant in orde is en als uit onderzoek blijkt dat er geen aanleiding is om cannabis tot harddrug te verklaren, is het dan voor uw fractie op termijn acceptabel om toch te reguleren?

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Daar zit nog een vraag voor. Als er gelegaliseerd wordt, zoals met prostitutie is gebeurd, wordt het dan uit de criminaliteit gehaald? Als dat niet het geval is, dan heb ik liever dat die achterdeur illegaal blijft. Dan kan de bestrijding doorgaan en dan kan het kabinet overgaan op een harde aanpak. Dit brengt mij op de volgende vraag aan het kabinet. Het is mooi dat het kabinet de growshops aanpakt; ik was blij dat dat vanmorgen te lezen was in de krant. Het gaat om de uitvoering van een motie die is ingediend met het uitgangspunt dat growshops bijdragen aan criminaliteit. Kan de minister van Justitie aangeven of hij van plan is om artikel 10a van de Opiumwet niet alleen van toepassing te verklaren op de growshops maar ook te gebruiken bij de aanpak van de achterdeur? Is de minister van Justitie van mening dat ten behoeve van repressie en aanpak van de criminaliteit artikel 10a van toepassing moet zijn op de softdrugs, de middelen op lijst 2?

Ik blijf de mogelijkheden van de Wet BIBOB benadrukken en de mogelijkheden tot ontneming in het kader van de effectieve aanpak van de drugshandel. Ik vind dat op het punt van het ontnemen van winsten niet stringent genoeg kan worden opgetreden. Volgens mij zit het kabinet op dezelfde lijn. Mijn fractie is daar blij mee omdat dat bijdraagt aan het oplossen van de criminaliteit.
Een groot aantal prominenten -- coryfeeën, mastedonten, geef het maar een naam -- pleit voor versoepeling van het softdrugsbeleid in Nederland.

Dit zijn een aantal politici en burgemeesters geweest en het loopt door de partijen heen. Het waren er een aantal van mijn partij, maar er waren er ook bij van de partij van mevrouw Joldersma, het CDA. Ik wil vandaag nu eens klip en klaar van de minister van Justitie horen of hij eigenlijk wel mogelijkheden ziet voor Nederland om die internationale verdragen open te breken. Er pleiten een aantal partijen voor. De minister is jurist, een aantal Kamerleden is jurist, maar ook mensen die geen jurist zijn, kunnen er een mening over vormen. Wij kunnen het kabinet wel met een onmogelijke boodschap op pad sturen, maar volgens mij is het voor de minister absoluut onmogelijk om dergelijke verdragen open te breken. En dat moet hij hier eigenlijk ook gewoon zeggen, want dan blijkt dat die weg onbegaanbaar is.

Ik vraag de minister van VWS of er in zijn visie op dit moment nog andere middelen zijn die volgens hem thuishoren op lijst 1. Het gaat dan om de hoofdlijnen van het drugsbeleid. Wij hebben lang gesproken over qat en de gevaren daarvan. Kan de minister überhaupt nog andere middelen noemen die volgens hem op lijst 1 horen? Ik heb ook een aantal fracties over XTC horen praten. Wat is het oordeel van de regering over XTC? Blijft XTC op lijst 1 of zou dat nou typisch zo'n partydrug zijn die naar lijst 2 zou moeten als het allemaal gecontroleerd en gereguleerd wordt? Naar het oordeel van onze fractie is dat niet zo, maar ik hoor graag het standpunt van de regering op dit punt.

Ik heb vandaag verschillende dingen gehoord over de coffeeshops in de grensstreek. Ik vraag de minister of het geen goed idee is om de coffeeshops gewoon op de grens tussen Nederland en België te zetten, want dan bereiken wij misschien ook dat België een beetje beter gaat meewerken aan de repressieve aanpak en als het echt om resultaten gaat. Dat is dus niet zoals burgemeester Leers doet, namelijk coffeeshops op de grens tussen Maastricht en Eijsden zetten, zodat alle schoolkinderen uit Eijsden daar last van hebben. Veel landen hebben het over resultaten via repressie, terwijl Nederland wel resultaten boekt waar andere landen het laten liggen.

De heer [b]De Roon[/b] (PVV):
Voorzitter. Wij hebben 30 jaar gedoogbeleid achter de rug en wat heeft dat voor ons land betekend? 30 jaar lang is de jeugd opgegroeid met het idee dat softdruggebruik niet zo'n probleem is, want de overheid treedt er niet echt tegen op. 30 jaar lang hebben ouders in vrees kunnen leven met de gedachte dat hun kinderen dankzij dat gedoogbeleid gemakkelijker met drugs in aanraking konden komen en in grote getale ook kwamen. 30 jaar lang heeft de gedoogde verkoop van softdrugs zich als een tumor over heel ons land kunnen uitzaaien. Hetzelfde geldt voor de teelt van wiet. Sinds 2004 zijn maar liefst 20.000 plantages van grootschalige criminele kwekers opgerold. Hetzelfde geldt ook voor growshops en hennepbeurzen. 30 jaar lang heeft ons land als een magneet gewerkt op drugsgebruikers uit de hele wereld, met alle overlast en ellende van dien.

Ook de overheid zelf is gecorrumpeerd door het gedoogbeleid. In Terneuzen plaatst de gemeente bewegwijzering naar de drugsverkooppunten en de minister van Justitie vindt het niet nodig om daar iets aan te doen. Uit illegale kwekerijen in beslag genomen groeilampen werden door de dienst Domeinen vrolijk weer verkocht, zodat er weer nieuwe wietkwekerijen konden worden gestart. De minister van Financiën vond het niet nodig om daar tegen op te treden.

Een hele generatie opsporingsambtenaren is besmet met het idee dat bestrijding van softdrugs, ook van de handel daarin en de productie daarvan, weinig of geen prioriteit behoeft. 30 jaar lang is ook vrijwel niet opgetreden tegen het druggebruik in combinatie met het wegverkeer. De ministers van Justitie en Verkeer en Waterstaat vonden het niet nodig om daar veel werk van te maken. Wat begonnen is als het gedogen van softdruggebruik door een groepje jongeren in een jeugdhonk onder toezicht van jeugdleiders in Enschede, is volstrekt ontaard in die 30 jaar. Het heeft geleid tot een explosie van criminaliteit. 30 jaar gedoogbeleid is 30 jaar ellende geworden.

Hetzelfde geldt ook voor het softe overheidsoptreden inzake harddrugs. Ik zeg dat de overheid met betrekking tot harddrugs een pseudogedoogbeleid voert. Overal in het land worden gebruikers opgevangen en gefaciliteerd. De overheid verstrekt harddrugs aan verslaafden of laat in ieder geval toe dat dit gebeurt. Verslaafden worden niet adequaat aangepakt. Handelaars worden veel te licht bestraft.

Dit zijn allemaal symptomen van een falende overheid. De burgers lijden al 30 jaar lang onder de gevolgen van buitensporige overlast en criminaliteit, alsook onder de magneetwerking van ons drugsbeleid op gespuis uit het buitenland. Onze zuidelijke gemeenten lijden onder de terreur en de overlast van schorem uit andere Europese landen. Alleen al in de regio Breda en Roosendaal, zo las ik deze week nog, is er sprake van 1,3 miljoen (!) drugstoeristen in een jaar tijd. In de regio Maastricht is dat probleem nog groter. Nederland is gewoon dé coffeeshop van Europa geworden!

De materiële schade daarvan en de schade in termen van leed, angst en overlast zijn niet meer te begroten, te becijferen en evenmin onder woorden te brengen. Burgers willen dit niet. Burgers willen niet beroofd worden door verslaafden, burgers willen geen permanente overlast in hun straten en wijken. Burgers willen geen krankzinnig verkeersgedrag van drugrunners op onze snelwegen. Burgers willen geen coffeeshops in de omgeving van hun kinderen. Burgers willen geen rondhangende en overlast veroorzakende drugsgebruikers in hun portieken. Burgers willen geen opvang van verslaafden in hun woonomgeving. Genoeg is genoeg! Dertig jaar gedoogbeleid is dertig jaar ellende geweest. Mijn fractie heeft geen wetenschappelijk onderzoek naar dat gedoogbeleid nodig om deze conclusie te kunnen trekken. Deze conclusie is evident; feiten van algemene bekendheid behoeven geen bewijs.

Laten wij dit gedoogbeleid dan ook failliet verklaren en niet proberen, het te verbeteren. Dertig jaar lang is er de kans voor geweest om aan te tonen dat het enige zin heeft, dat het op enigerlei wijze werkt en dat het verbeterd kan worden. Die dertig jaar zijn voorbij en wij zitten alleen maar met troep!

Nu mijn vragen aan de regering. Laten wij de drugscriminaliteit steviger aanpakken. Dat dit kan en dat dit resultaat kan hebben, blijkt uit de aanpak van de productie van synthetische drugs in Nederland. Een gecoördineerde, intensieve en vooral volgehouden repressie heeft deze zware vorm van criminaliteit in een aanzienlijke mate uit ons land verdreven. Dat een stevige aanpak resultaten kan hebben, blijkt ook uit de 100%-controles op verdovende middelen van risicovluchten op Schiphol. Breid dat ook uit tot alle vluchten uit Noord- en Midden-Afrika! Sluit de gepakte drugshandelaren, producenten, vervoerders, enzovoorts langdurig op! Het gaat daarbij steeds om allemaal mensen die graag risico's nemen. De risico's die zij inschatten, zijn in hun ogen kleiner dan de winst die zij kunnen behalen. Het gaat ook vaak om recidivisten; sluit ze dus langdurig op, werk met minimumstraffen en breng de maximumstraffen omhoog! Wat ons betreft, zien wij dit soort lieden gedurende een heel lange tijd niet meer in de samenleving terug. Als wij ze nooit meer terugzien, zou ik dat ook niet erg vinden. Personen met een buitenlandse nationaliteit zouden na het ondergaan van hun gevangenisstraf voor drugsmisdrijven ons land uit moeten en er nooit meer in kunnen komen.

De minister van Justitie verdient onze steun, als hij het mes wil zetten in de growshops. De minister van Volksgezondheid verdient onze steun bij zijn voorgenomen aanpak van paddo's. Nog meer verkoop van hallucinerende middelen is iets waar wij helemaal geen behoefte aan hebben.

Ik vraag aan de regering: hef voor de productie, de handel, de invoer en dergelijke het onderscheid tussen hard- en softdrugs op. Ook de softdrugshandel en alles wat daarmee te maken heeft, moet keihard aangepakt worden. Wat gebruikers van harddrugs betreft, bepleit ik het gedwongen afkicken en een paar jaar rijkswerkinrichting. Volk dat niet wil deugen, moeten wij gewoon verwijderen uit onze samenleving. Burgers moeten geen last meer hebben van die mensen. Bij recidiven: nog wat meer jaren rijkswerkinrichting. Scholen moeten een aangifteplicht krijgen voor drugs op scholen. Tot slot vraag ik de regering om een elektronische schandpaal op het internet in te voeren voor de veroordeelden ter zake van drugshandel, drugsproductie, drugsinvoer, -uitvoer, enzovoorts.

De vergadering wordt van 13.08 uur tot 13.55 uur geschorst.


[b]De voorzitter[/b]:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

[top]Drugsbeleid

Aan de orde is de voortzetting van het debat over het drugsbeleid.

[b]De voorzitter[/b]:
Wij zijn toe aan het antwoord van de regering in eerste termijn. Ik geef het woord aan minister Klink. Zoals u weet, doen wij een poging om uiterlijk om vijf uur klaar te zijn. Ik heb geprobeerd om afspraken te maken met de leden. Ik zal weer proberen, de leden daaraan te houden.

Ik heb begrepen dat het kabinet probeert in een aantal blokken te antwoorden. Als de ministers ons aangeven welke blokken dat zijn, kunnen wij aan het eind van ieder blok een ronde interrupties plaatsen.

Minister [b]Klink[/b]:
: Mevrouw de voorzitter. Ik heb een viertal blokken. Ik wil beginnen met een algemeen blok. Vanwege de samenhang wil ik daarin een aantal thema's meenemen: de benadering die het kabinet kiest, hoe die zich vertaalt in onze internationale inbreng volgend jaar, de vraag in hoeverre wij met een beleidsnota komen en de indeling van de middelen over lijst 1 en 2 met daarbij de paddo's.
Het tweede blok gaat over preventie, het derde over verslavingszorg en het vierde over een aantal varia waaronder de rookvrije coffeeshop. U begrijpt dat ik dat laatste zeg met een knipoog. Het gaat natuurlijk niet om een coffeeshop die rookvrij wordt, maar voor de werknemer in elk geval veilig is in die zin dat er geen gezondheidsschade kan optreden.

Ik begin met mijn algemene inleiding en herhaal dat vier elementen hierin een rol spelen: de algemene benadering van het kabinet, hoe zich dat internationaal vertaalt in onze inbreng bij UNGAS en het daarbij spelende assessment, de beleidsnota en omdat ook de indeling van de middelen aan de orde is, wil ik de paddo's daarbij meenemen. Dat zal ongetwijfeld tot interrupties leiden, dus dat lijkt mij een goede afsluiting van het eerste blok.

Drugsbeleid krijgt veel aandacht van de burger, de media en de politiek. Dat blijkt vandaag ook. Opvattingen over de te volgen aanpak liggen soms ver uit elkaar en soms ook niet. Verwonderlijk zijn de verschillende inzetten van de fracties en de verschillende opinies in de samenleving natuurlijk niet. Wij hebben te maken met een gecompliceerde materie die onder meer raakt aan vraagstukken rond individuele gezondheid en de volksgezondheid, rond opsporings- en vervolgingsbeleid, veiligheid, overlast en internationale verdragen. Het raakt ook direct aan de leefwereld van mensen. Vanmorgen is niet ten onrechte telkens verwezen naar ouders met drugsverslaafde kinderen en naar kinderen met drugsverslaafde ouders, want ook dat komt voor. Het zijn situaties die iedereen raken en daarmee is het is moral issue naast een politiek issue. Die twee lopen vaak in elkaar over.

Gezien de complexiteit is het duidelijk dat voor de drugsproblematiek geen eenvoudige oplossing voorhanden is. Er is geen panacee. Een drugsvrije wereld is een illusie. Voor zover dat in 1998 in de internationale context gesuggereerd werd, is dat inderdaad een illusoir. Ik ben het met de heer Van der Ham eens: jede Konsequenz führt zum Teufel; idealisme kan ontzettend nadelige gevolgen hebben op het moment dat je die laatste consequentie daarmee wilt realiseren. Het zou onverstandig kunnen zijn om daarnaar in absolute termen te streven.

Wel is het onze bedoeling om de drugsproblematiek zo ver mogelijk terug te dringen. Ik meen dat wij het in elk geval daar Kamerbreed over eens zijn en dat de discussies over de aanpak gaan, niet over de doelstelling.

De hoofddoelstelling van het Nederlandse drugsbeleid is al enkele decennia het voorkomen van drugsgebruik en het beperken van de risico's voor het individu, zijn of haar directe omgeving en de samenleving als geheel. Die hoofddoelstelling noodzaakt tot een uitgebalanceerde, afgewogen aanpak van vraag- en aanbodbeperking waarbij preventie, zorg en harm reduction samengaan met bestrijding van drugscriminaliteit en -overlast. Het gaat ons dus niet om de vraag of wij ons meer moeten richten op repressie of juist meer moeten investeren in vraagbeperking. Wel gaat het om de vraag welke combinatie van maatregelen de beste is om specifieke problemen effectief aan te pakken. Die uitgebalanceerde aanpak is wat ons betreft een beproefd recept. In die zin zeg ik in de richting van mevrouw Azough dat wij ons bepaald niet dociel zullen opstellen in de internationale discussies die plaatsvinden in de richting van volgend jaar bij het assessment van UNGASS. Immers, met name harm reduction is een ontzettend beproefd recept -- ik herhaal dat woord maar even -- met betrekking tot het vermijden van hiv, besmettingsgevaar enzovoort. Dat inzicht verbreedt zich gaandeweg, maar het kan geen kwaad om dat te blijven benadrukken.

Al met al denk ik dat wij redelijk succesvol zijn in het aanpakken van een groot aantal knelpunten. De aanpak -- dan kom ik even op het justitieel terrein -- van synthetische drugs is met de uitvoering van de nota Samenspannen tegen XTC goed van de grond gekomen en zal ook de komende jaren worden gecontinueerd. De cocaïnesmokkel via Schiphol is effectief aangepakt en ook met de aanpak van de teelt van nederwiet zijn successen geboekt. Het feit dat bijvoorbeeld de prijs van nederwiet is gestegen, is daarvoor een indicator. Door een goede samenwerking tussen gemeenten, verslavingszorg, politie en justitie zijn er op lokaal niveau goede voorbeelden te zien van succesvolle overlastbestrijding en goede zorg. Utrecht is hiervan een prachtig voorbeeld. Met de minister van Justitie bracht ik er afgelopen jaar een goed werkbezoek aan.

Wanneer wij kijken naar de vraagkant, is het zinvol een vergelijking met het buitenland te maken. Het jaarrapport van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving geeft een overzicht van de stand van zaken binnen de Unie. Ten aanzien van de omvang van het gebruik onder de algemene bevolking en scholieren, de prevalentie dus, scoren wij rond het Europese gemiddelde. Positief is dat de schatting van het aantal problematische drugsverslaafden laag is evenals de sterfte en het aantal infectieziekten als gevolg van drugsgebruik. Ons stelsel van preventie, zorg en harm reduction is zeker debet aan deze relatief gunstige cijfers. Ik kom zo meteen bij een aantal punten die aanvulling behoeven, mede naar aanleiding van de verzoeken van onder meer de heer Van der Ham. Ik zal dan preciseren waar ik een aantal aanvullingen noodzakelijk vind. Desalniettemin gaat het hierbij om een algemene benadering. Die zullen wij in elk geval niet verlaten.

De relatief positieve resultaten laten onverlet dat er zeker terreinen zijn die onze aandacht vragen. Veel van deze terreinen hebt u in uw eerste termijn aan de orde gesteld. Wij zullen deze nalopen, maar wel binnen het kader van preventie, zorg, harm reduction en bestrijding van de handel in verboden middelen. Het voorkomen van drugsgebruik door een actief ontmoedigingsbeleid is vanzelfsprekend een belangrijke pijler voor onze aanpak. Dat zal niemand bestrijden, denk ik. De realiteit is echter dat ondanks al onze inspanningen een kleine minderheid van de bevolking, met name jongeren, toch met illegale drugs experimenteert en een kleine minderheid daarvan vervolgens verslaafd raakt. Voorkomen is beter dan genezen. Wij zetten dan ook fors in op preventie. Ik zal er naar aanleiding van uw vragen nog op terugkomen.

Preventie zorgt voor bewustwording, maar geeft nog geen garantie dat men niet gaat gebruiken. Daarom is behandeling van verslaafden van groot belang. Daarbij moeten wij inderdaad wat meer differentiëren. Mevrouw Bouwmeester heeft dat gevraagd bij het debat over de verslavingszorg; het is terecht dat zij het nu weer aankaart. Ik kom er zo meteen op terug. Ook hier is de realiteit dat het niet eenvoudig is om verslaving te behandelen. Sommige verslaafden zijn goed te behandelen en blijven drugsvrij, maar bij anderen is de terugval erg hoog.

In beginsel is behandeling te prevaleren boven harm reduction, maar voor veel verslaafden is het bereiken van een drugsvrij bestaan een lang proces van vallen en opstaan. Dat maakt rehabilitatie een belangrijk punt van aandacht voor dit kabinet. Het is ook onze verantwoordelijkheid om mensen bij wie verslaving zich heeft ontwikkeld tot een chronische recidiverende aandoening te ondersteunen en helpen en de gezondheidsrisico's te beperken. Wij hebben kwalitatief goede verslavingszorg. Hierover hebben wij met u vorige maand al uitgebreid gedebatteerd.

De medicinale verstrekking van heroïne dient altijd gepaard te gaan met behandeling, en met pogingen om mensen (weer) op een weerbare manier in de samenleving te krijgen. Wij nemen ook verantwoordelijkheid voor de beperking van risico's bij jongeren die niet verslaafd zijn, maar wel riskante drugs zoals XTC gebruiken, ondanks alle waarschuwingen en gevaren. Harm reduction is beter dan niets doen. Daarom is deze benadering eveneens een belangrijke pijler van drugsbeleid.

Natuurlijk vraagt een aantal aspecten onze aandacht. Een daarvan is de discussie over de risico's van cannabis. Wat is de exacte relatie tussen cannabisgebruik en psychische aandoeningen, hoe gevaarlijk is wiet, et cetera? Ik heb inmiddels het RIVM opdracht gegeven de in The Lancet gepubliceerde Engelse studie in Nederland te herhalen. Hieruit moet blijken wat de relatieve risico's zijn van de verschillende middelen. Ik zeg dat met enige nadruk, omdat ik vind dat wij als kabinet de feiten nooit uit de weg moeten gaan en op basis van feiten moeten discussiëren. Eerst de feiten, dan de emoties. Ik zal het CAM vragen een nieuwe risicoanalyse van cannabis te maken, mede gebaseerd op de laatste stand van het onderzoek. Overigens wijzen de meeste cijfers uit dat het gebruik onder jongeren afneemt. Het Trimbos-instituut zal over een paar maanden de nieuwe cijfers van het peilstationonderzoek publiceren. Vooralsnog concludeer ik dat er geen aanleiding is om ons beleid substantieel te wijzigen. Ons imago in het buitenland wordt -- ik meld dat ook met het oog op het assessment -- steeds beter. Enerzijds gaat het om de inspanningen op het gebied van aanbodbestrijding, anderzijds nemen andere landen ons beleid ten aanzien van preventie en harm reduction over. Op het gebied van kennis van en onderzoek naar de drugsproblematiek nemen wij in Europa een vooraanstaande plaats in. Uit de eerste indicaties van het peilstationonderzoek blijkt dat er geen stijging is van het gebruik van cannabis. Er lijkt ook sprake te zijn van een dalende tendens in het drugsgebruik. Minder jongeren experimenteren met drugs. Deze resultaten zijn mede te danken aan de gebalanceerde benadering van de afgelopen jaren.

In hoeverre stond bij UNGASS repressie voorop? Formeel was het op alle aspecten gericht, dus repressie en preventie. Bij "a drugsfree world" als ambitie is gekozen voor een balanced approach, met supply reduction en demand reduction. De aanbodzijde is vooral repressief ingevuld, maar er werd vaak ook op een repressieve naar de vraagreductie manier gekeken. Wel zijn er toen al guiding principals aangenomen, evenals een actieplan, die wezen in de richting van risc reduction, wat in het verlengde ligt van wat wij verstaan onder harm reduction. Het is onze inzet om daar volgend jaar zwaar op in te zetten, ook al omdat het geen vrijblijvende zaak is. Wij hebben nu eenmaal te maken met hiv-besmetting, wat niet stopt aan de grenzen. Wij hebben dus geen plannen om ons beleid dienaangaande te wijzigen.

Er is gevraagd of Nederland bij de discussie rond het assessment een pleidooi gaat houden voor wijziging van internationale verdragen, zoals onder andere bepleit in de resolutie van de heer Leers en anderen. Nee, dat gaan wij niet doen, wij hebben niet de intentie ons beleid zodanig te wijzigen dat niet meer wordt voldaan aan de internationale verdragen. Wij gaan dus niet aandringen op verdragswijziging. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat wij het prima voor elkaar hebben, maar toch is door de Kamer gevraagd om een evaluatie en om een nieuwe integrale drugsnota. Die nota zeggen wij toe, zij het dat een evaluatie over 30 jaar lopend beleid erg lastig is, al was het alleen maar omdat wij geen nulmeting hebben en achteraf heel moeilijk allerlei factoren kunnen isoleren. Wat wij wel kunnen en willen doen, is vergelijken met het buitenland om te zien in hoeverre onze doelstellingen -- zoals scheiding van softdrugs- en harddrugsmarkt en bestrijding van cannabisgebruik -- zijn gehaald.

Is daarvoor nu heel veel nieuw onderzoek nodig? Er wordt op dit moment al heel veel onderzoek verricht, kwalitatief en kwantitatief. Ik wijs daarbij op het DIMS, de THC-monitor en het trend watch-onderzoek. Bij dat laatste onderzoek worden de trends in het uitgaanscircuit geïnventariseerd. Eerder verwees ik naar het peilstationonderzoek. Ook is er nog het nationaal prevalentieonderzoek -- wij onderzoeken heel wat af in dit land -- en het onderzoeksprogramma van ZonMw. De resultaten ervan, die nu gebundeld en wel in een Nationale Drug Monitor terugkomen, zijn redelijk snel in kaart te brengen. Vervolgens kunnen wij dus uit dien hoofde conclusies trekken over de behaalde successen en over eventueel bestaande leemtes. In dat kader wijs ik dus op het RIVM, dat in lijn met The Lancet de verschillende middelen gaat verkennen en zal bekijken in hoeverre duplatie op de lijsten, zoals wij die nu kennen, aan revisie toe is. Ik wees er ook al op dat wij cannabis door het CAM zullen laten onderzoeken.

Mevrouw Bouwmeester sneed al het punt aan van de sociale effecten van verslaving. Dat lijkt mij een belangrijke aanvulling met betrekking tot de onderzoeksvragen die wij nodig hebben voor die drugsnota. Bij sociale effecten kan gedacht worden aan schooluitval en aan het eventueel aanhaken bij andere verslavingen, schizofrenie, psychosen en psychiatrische aandoeningen. Daarbij heb ik het meer over sociaal-psychologische effecten en over de vraag hoe die effecten op elkaar inwerken, ook binnen de sociale context. Ik noem de sociale context, omdat daarbij ook meespeelt de vraag of het nu de meest kwetsbaren, bijvoorbeeld de lichtverstandelijkgehandicapten of degenen met ADHD of een andere aandoening zijn die vatbaar zijn voor verslaving. Als wij dat weten, is de vraag wat dit dan betekent voor onze benadering van de drugsproblematiek. Dat lijkt mij een buitengewoon relevante vraag. Wij willen die meenemen, naast alle lopende onderzoeken, om vervolgens via een totaalbeeld met een drugsnota te komen.
De heer Teeven vroeg in hoeverre het kabinet een herclassificatie voor ogen heeft op basis van inschattingen die het nu kan maken. Ik kom zo meteen op de paddo's. Het CAM heeft onderzoek gedaan naar qat. Het vond dat er geen reden was dit middel onder de Opiumwet te brengen. Onlangs is in EU-verband bepaald dat de stof BZP (1-benzylpiperazine) -- deze stof wordt overigens in Nederland weinig aangetroffen -- onder de controle wordt gebracht. Op grond van deze Europese lijn moet Nederland de Opiumwet op dit punt aanpassen; op dit moment wordt daaraan gewerkt. Mogelijk komen dergelijke vragen ook nog aan de orde als wij via het RIVM naar de relatieve schade van verschillende soorten drugs kijken. Dat zou dan best tot een nieuwe indeling kunnen leiden.
Ik heb lang nagedacht over de paddo's. De heer Teeven heeft mij in een eerder verband al min of meer lichtelijk gevraagd waarom het zo lang duurde. Ik zeg lichtelijk, want als ik mij goed herinner, vroeg hij het met een knipoog. Als ik die knipoog verkeerd heb opgevat, neem ik dat direct terug. Het is echter ook niet niks. Het CAM-rapport -- het CAM is een officieel orgaan met wetenschappelijk inzichten dat onder het RIVM hangt -- zegt dat er eigenlijk wel aanknopingspunten zijn om de schadelijkheid van paddo's toch op een bepaalde manier in te schatten, maar adviseert desalniettemin ze niet te verbieden. Waarom doet iemand dat dan wel? Ik zal de overwegingen geven, welke wij overigens in de brief al hebben toegelicht.

De belangrijkste is misschien wel dat het gebruik van paddo's per definitie risicovol is; ik kom daarop zo meteen op terug. Bij alcohol is het misbruik ervan maken risicovol. Het gebruik als zodanig van alcohol is niet per definitie schadelijk. Paddo's kunnen onvoorspelbare reacties met zich brengen. De gevolgen liegen er dan overigens niet om en zijn voor veel landen mede aanleiding geweest om tot een verbod over te gaan. De gevolgen zijn behoorlijk excessief. Mensen plegen zelfmoord of springen uit het raam. Een half jaartje gelden vloog een Deense meneer in Amsterdam zijn vriend onverhoeds aan. De betrokkene kon gelukkig geholpen worden, anders had het veel slechter kunnen aflopen. De gevolgen zijn dus behoorlijk dramatisch. Wij kennen het voorbeeld van het Franse meisje dat in Amsterdam de dood vond, alsmede het voorbeeld van de hond die in een auto helemaal aan flarden gescheurd werd. Ik hoef het allemaal niet al te beeldend te herhalen.

Het is een effect dat nogal onvoorspelbaar is op het moment dat men de paddo's gebruikt. Het CAM onderkent dit ook en doet vervolgens de aanbeveling om voorzorgsmaatregelen te nemen vanwege die onvoorspelbare reacties. Ik citeer uit het CAM-rapport: om een bad trip te voorkomen, moet je alleen gebruiken als je je gezond en goed voelt, in een rustige en ontspannen omgeving. Ik heb op internet gegrasduind en sites geraadpleegd die over paddo's gaan. Deze aanbevelingen komen daarin in alle toonaarden terug. De teneur is: zorg ervoor dat je in een rustige omgeving gebruikt en dat er begeleiding is, want het kan zomaar gebeuren dat er een angstaanjagend, hallucinerend effect optreedt dat tot risico's leidt. Het is moeilijk voor te stellen dat wij een product in de vrije handel toelaten dat vanwege het onvoorspelbare karakter ervan met zoveel zorgvuldigheid moet worden omgeven en dat de dramatische effecten heeft die ik zojuist schilderde.

Ik geef nog een aantal andere overwegingen. Het CAM-rapport meldt dat uit onderzoek is gebleken dat vrijwilligers een kans van 31% hebben op angstaanvallen en een kans van 17% op paranoia, zelfs als zij in een veilige omgeving gebruiken. De onvoorspelbaarheid van de effecten wordt nog groter als gebruikers niet bekend zijn met het gehalte aan werkzame stoffen. Feit is dat het gehalte aan werkzame stoffen per definitie sterk kan fluctueren. Het onvoorspelbaarheidsgehalte neemt dan, behalve vanwege de fysiologische reacties, ook nog eens toe vanwege het gehalte aan werkzame stoffen. Bovendien kan de dosis-effectrelatie, hoe een persoon op de paddo reageert, ook nog eens sterk variëren.

Verder duurt het na consumptie even voordat de effecten merkbaar zijn. Je weet dus niet in hoeverre de effecten zich bij jou voordoen. Dit kan leiden tot overconsumptie. Bovenstaande was voor mij een belangrijke overweging. Bovendien is er weinig verschil in de gezondheidsrisico's tussen gedroogde, dus bewerkte, en verse paddenstoelen. De effecten zijn nagenoeg gelijk. Het enige dat verschilt, is de dosering en die is ook nog eens moeilijk in te schatten. De gedroogde paddo hebben wij wel op lijst 1 van de Opiumwet gezet, de verse, die dezelfde effecten heeft, niet.

De heer Teeven verwees al naar de Advisory Council of the Misuse of Drugs, de ACMD. Dit is een Brits onderzoeksorgaan dat in 2005 aanbevolen heeft om de paddo op de lijst van verboden middelen te zetten. Dat heeft voor mij ook een rol gespeeld. Die aanbeveling is overigens aangevochten door het parlement. Ik moet de heer Teeven daarin licht corrigeren: het was niet de regering die het aanvocht, maar het parlement. De Britse regering heeft het advies namelijk overgenomen. Vervolgens is er een reactie gekomen van de ACMD. Die heeft op grond van precies dezelfde punten als die ik zojuist aangaf, gezegd dat zij de aanbeveling van het parlement om erop terug te komen, niet zou overnemen. Dat vond zij over de hele linie namelijk te gevaarlijk. Ik had overigens nog geen kennis van het rapport van de ACMD toen ik mijn eigen punten formuleerde.

De schadelijkheid en de effecten ervan - die overigens door de ACMD worden onderkend -- zijn dusdanig dat zij niet bij de harddrugs ingedeeld dienen te worden, maar wel bij de softdrugs. Dat heeft ons er toch toe gebracht om het op lijst 2 te zetten.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Er is ontzettend veel gezegd. Ik heb drie opmerkingen. Allereerst ben ik erg blij dat de minister het RIVM er nog naar laat kijken. Het is wel van belang om te weten wanneer het desbetreffende rapport gereed is. Als wij namelijk onze internationale inzet gaan bepalen, is het van belang daar stevig in te staan.

Ten tweede zegt de minister over de internationale context dat de regering de verdragen niet wil veranderen. Er zijn echter heel veel landen waar wel degelijk, ook de afgelopen tien jaar, discussie is gevoerd. Bijvoorbeeld Portugal, Canada en elf staten in Amerika zeggen dat zij het toch anders willen doen dan het gros van de landen het doet. Zij zeggen, soms heimelijk, op ambtelijk niveau, dat de verdragen eigenlijk aangepast moeten worden. Ik roep de minister op een coalitie te smeden met die landen en met die mensen die wel degelijk iets willen veranderen en die harm reduction op een hoger plan willen stellen.

Ten slotte heb ik nog een vraag over de paddo's. De minister zegt dat hij het RIVM een onderzoek laat doen. De paddo's zijn niet per definitie bij het onderzoek van The Lancet meegenomen. Je zou de werking echter kunnen vergelijken met LSD, en die drug stond ergens onderaan op het lijstje. Ik ben zeker niet deskundig op dit gebied, dus ik ga niet vooruitlopen op het onderzoek. Als de minister echter een onderzoek laat uitvoeren is het gek als er nu al op vooruit wordt gelopen. Het lijkt mij dus zinnig dat de minister wacht met het paddoverbod, in ieder geval tot die second opinion van het RIVM is gekomen.

Minister [b]Klink[/b]:
In tweede termijn hoop ik te kunnen melden wanneer het RIVM-rapport gereed is. Ik kijk nu naar mijn ambtenaren. Op het moment weet ik het niet. Als het niet lukt, zal ik een educated guess doen.

Ik kom terug op de internationale context. Ik wil wel een coalitie sluiten met die landen, voor zover het om de harm reduction gaat. Als het gaat om het wijzigen van ons beleid, de samenhang die ik zojuist noemde, wil ik dat niet. Wij gaan niet tegen de grenzen van het verdrag aanzitten, maar wij gaan wel de grenzen verkennen die te maken hebben met de interpretatie van de regels voor harm reduction. Ik vind dat van groot belang. Wij hebben daar in het kader van het verslavingsdebat ook al over gesproken. Ik denk daarbij aan de medicinale verstrekking van heroïne.

De paddo's vallen onder het RIVM. Ik kan niet uitsluiten dat men met een soortgelijk advies komt. Maar een ding geldt wel en dat is dat de regering uiteindelijk een afweging maakt. Dat doet zij uiteraard in nauw overleg met de Kamer, voor zover het de formele wetgeving betreft. De regering heeft haar mind voor de paddo's opgemaakt.

Er is een belangrijk criterium dat het RIVM moet meenemen. Ik heb dat zojuist niet voor niets gezegd. Je kunt misbruik van alcohol maken, met ernstige effecten tot gevolg. Maar het gebruik van een middel waarvoor veel veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen om de verstrekkende hallucinerende effecten te ondervangen, vind ik dusdanig dat ik het mezelf niet toesta zo'n middel als legaal te kwalificeren. De ernst van het effect, ook op derden, de onvoorspelbaarheid daarvan en de mate waarin het simpele gebruik ervan tot onvoorspelbaarheid kan leiden, zijn criteria die moeten worden meegenomen.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Over het RIVM horen wij nog nader. De minister zegt binnen de internationale context op zoek te willen gaan naar harm reduction. De grenzen zijn echter oud; ze zijn aan het begin van het vorige millennium opgesteld. Op een aantal punten corresponderen ze niet meer met de praktijk. Als uit de second opinion van het RIVM blijkt dat een aantal drugs op de verkeerde lijst staat, moet dat leiden tot internationale aanpassing van de regels. Waarom sluit men dat per definitie uit?

Minister [b]Klink[/b]:
De feiten gaan wij niet uit de weg. Mochten er uit het RIVM-rapport feiten naar voren komen waarover wij een keertje moeten nadenken, gaan wij dat zeker doen. Als de heer Van der Ham vraagt of wij de coffeeshops gaan legaliseren, kan ik hem melden dat wij dan natuurlijk per definitie tegen de internationale grenzen oplopen en dat dat internationale onwil oplevert. Het is van mij te veel gevraagd, ook maar de suggestie te wekken dat zoiets binnenkort gebeurt. Over de feiten willen wij echter debatteren en dat zal implicaties opleveren voor onze instelling en opstelling in het buitenland.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Dit is van belang. Wij gaan waarschijnlijk het internationale drugsbeleid voor de komende tien jaar vastleggen. De minister hoeft tijdens het debat niet direct alle verdragen open te breken, maar hij kan wel een voetje tussen de deur houden om het debat met anderen internationaal aan te gaan. De minister spreekt over de internationale context. Dat gaat vaak over landen. Je ziet dat de lagere niveaus, zoals de gemeenten en burgemeesters, ook in de Verenigde Staten, vaak veel meer geneigd zijn om het Nederlandse beleid te steunen dan de nationale politie. Ik verzoek de minister ook met hen in gesprek te gaan.

Minister [b]Klink[/b]:
Het laatste durf ik niet direct toe te zeggen. De heer Van der Ham overvraagt mij. Met betrekking tot de uitkomst van het RIVM-rapport heb ik gezegd dat wij de feiten niet uit de weg gaan en deze laten meewegen in onze beslissingen en onze opstelling. Wij vragen zo'n onderzoek natuurlijk niet voor niets aan.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Ik dank de minister voor het toegezegde onderzoek en de evaluatie. Ze lijken mij wel zinnig. Ik zie graag dat de kosten en baten van het softdrugsbeleid worden meegenomen in de evaluatie. Ik noem met nadruk de kosten, omdat juist door het niet gedogen van de achterdeur, hoge kosten ontstaan en ik heb daar geen inzicht in. Het is niet specifiek het terrein van deze minister, maar meer dat van de bewindslieden van Justitie en Binnenlandse Zaken. Ik krijg graag de toezegging dat het een integrale evaluatie wordt.
Het kabinet is voornemens de paddo's te verbieden. Ik maak mij zorgen over het effect op de toeristen die naar Amsterdam komen en nog steeds denken een interessant kort weekend te krijgen met een drugservaring. Daar komen veel toeristen nu eenmaal voor. Als zij geen paddo's kunnen kopen, krijgen ze misschien op straat een heel ander aanbod. Daarmee vervlakt de grens tussen softdrugs en harddrugs en wordt het risico voor de volksgezondheid vergroot.

Ik wil graag een reactie op dat angstbeeld dat ik heb.

Minister [b]Klink[/b]:
U sprak over de kosten en baten van het softdrugsbeleid van de afgelopen jaren. De minister van Justitie zal daarop ingaan. Ik wil er wel bij aantekenen dat het naar mijn beleving vrij lastig zal zijn om een vergelijking te maken. Je moet het dan namelijk ook afzetten tegen de tijd voordat wij het gelegaliseerd hadden. Als je softdrugs zou legaliseren krijg je andere fenomenen, want ik neem aan dat u niet voor een bijna drempelloze verstrekking bent en dat er geen enkel accijns op zou moeten zitten. Integendeel, uit preventief oogpunt zult u de prijs ook wel op een zekere hoogte willen hebben. Dat lokt vervolgens wellicht weer nieuwe markten uit, zoals wij ook bij tabak hebben gezien. Daar moet je dan ook weer handhaven. Het is in mijn beleving dan ook een vrij lastige afweging. Ik laat echter aan de minister van Justitie over of hij het al dan niet wil meenemen in de inventarisatie.

Wat betreft de paddo's heb ik mij uiteraard ook gerealiseerd dat die kant er ook aan zit. Het kan het illegale circuit in gaan. Dan geldt overigens wel wat de heer Van der Staaij heeft gezegd, maar dat geldt voor bijna elk verbod. Ik verwees zo-even al naar tabak, waar de smokkel en de miljarden die daarmee verdiend worden, soms buitengewoon groot zijn, bijna net zo groot als bij drugs. Dat is altijd de keerzijde als je als overheid zegt dat iets niet wordt gelegaliseerd, maar juist wordt verboden. Wij zullen dat moeten afwachten.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Nu u een knoop heeft doorgehakt en dit middel wil gaan verbieden, hoeven wij niets af te wachten. Wij weten namelijk dat deze schaduwkant eraan vast zit. Ik denk dat de risico's groter zijn dan de voordelen die u opsomt.

Als het gaat om de evaluatie, stel ik voor dat u informeert bij de ons omringende landen wat daar de kosten zijn voor politie en brandweer voor het oprollen van plantages. Dat kunnen wij dan vergelijken met de kosten in Nederland. Ik wil graag inzicht in de feiten. Op de conclusies komen wij later wel te spreken.

Minister [b]Klink[/b]:
Het eerste punt dat u noemde, laat ik over aan de minister van Justitie. Ik weet niet in hoeverre het gemakkelijk internationaal kan worden vergeleken. U sprak namelijk over het verder legaliseren van de handel in softdrugs.

Als het gaat om de evaluatie ga ik uiteraard kijken wat de effecten zijn. Wij debatteren nu over drugs en een eventuele herindeling van middelen, maar dat zal in de komende jaren ongetwijfeld nog wel vaker gebeuren. Ik heb overigens niet uit de internationale literatuur die ik verkend heb, kunnen opmaken dat daar ineens een schaduwcircuit van paddo's ging ontstaan.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Als drugstoeristen zouden wegblijven, omdat wij hier zulke strenge maatregelen hebben, lijkt mij dat prachtig. Maar dit terzijde.
De minister heeft gezegd dat er een nota en een onderzoek komt. Dat vind ik een prima toezegging. Aan de hand daarvan kunnen wij dan later verder spreken. Wanneer kunnen wij die nota tegemoet zien? Ik mag aannemen dat maatregelen die nu al zijn aangekondigd ten aanzien van de coffeeshops, afstand tot scholen en dergelijke al ter hand zullen worden genomen.

Minister [b]Klink[/b]:
Ik zal in tweede termijn terugkomen op de termijn waarop het onderzoek ter beschikking zal komen. Er zal geen vertraging ontstaan als het gaat om de voorgenomen maatregelen.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Ook mijn dank voor de toegezegde nota en het onderzoek. Ik ben benieuwd of die inventarisatie naar bestuurlijke gedoogvormen in internationaal opzicht daarbij betrokken wordt. Dat zou u kunnen gebruiken om het draagvlak voor herziening van verdragen te vergroten.

Wij hebben de neiging om vooral op Nederland gefocust te zijn, maar Nederland is ook op internationaal niveau betrokken bij bijvoorbeeld de militaire strijd tegen drugs in de Andesgebieden. Hoe kijkt u daar tegen aan? Mijn fractie zet daar toch grote vraagtekens bij.

Wat betreft het paddoverbod bent u nog niet ingegaan voorstellen van bijvoorbeeld de burgemeester van Amsterdam om een wachttermijn in te stellen. Dat zou wellicht veel van de problemen die u ook schetst uit de weg kunnen helpen, zonder dat daarmee een illegaal, ondergronds circuit ontstaat van nog gevaarlijker paddo's

Minister [b]Klink[/b]:
De periode van drie dagen is voor mij een illustratie van de vraagtekens die bij dit product te zetten zijn. Een dergelijke bezinningsperiode, opdat mensen zich realiseren waaraan zij beginnen, illustreert de risico's. Het is overigens een koud kunstje om via vrienden of kennissen of anderen een bestelling te plaatsen en die drie dagen later op te halen.

Ik heb een en ander overigens serieus overwogen. Het CAM is met een rapport gekomen. Vervolgens is door Amsterdam een alternatief aangedragen. Ik ben daarna niet over één nacht ijs gegaan. Ik heb de opstellers van het rapport uitgenodigd voor een gesprek. Ik heb ook een tweede rapportage gevraagd. Vervolgens is het kabinet tot een beslissing gekomen. Het is de aard van het product en de onvoorspelbare werking, ook bij eerste gebruik, die mij tot mijn beslissing hebben gebracht. Die beslissing blijft staan bij een voorzorgsmaatregel van een bezinningsperiode van drie dagen.

Het is wellicht flauw van mij om de drie dagen aan te pakken als illustratie van de risico's. Zo is die periode immers niet bedoeld. Ik vind het product als zodanig echter kwestieus. Dat vinden ook alle andere landen in Europa. Ierland is twee jaar geleden tot een verbod overgegaan. Engeland drie jaar geleden. Daarvoor was het binnen alle andere Europese landen al verboden. Bovendien staat het middel dat wordt bedoeld op de VN-lijst. Dat middel zit in zowel de gedroogde als de verse paddo's.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
De minister weet dat de wachttermijn van drie dagen vooral gericht is op het uitselecteren van toeristen die drie dagen in Nederland verblijven. Daarmee gebeuren helaas de fatale incidenten. Ik heb ook gevraagd naar een recente inventarisatie van bestuurlijke gedoogbeleidvormen in de VS en de Europese lidstaten. Dat is ook goed voor het door de minister toegezegde onderzoek. Ik vraag nogmaals naar de betrokkenheid van Nederland bij de militaire bestrijding van drugs. Ik doel op de "war on drugs" in het Andesgebied.

Minister [b]Klink[/b]:
Ik kom daarop terug in tweede termijn. Ik kan dat nu niet overzien. De minister van Justitie zal er ook op ingaan.
Het is relevant of er in andere landen gaandeweg een gedoogcultuur komt. Ik zag vanmorgen een overzichtje van Zwitserland, Nederland en Zweden. Merkwaardig is dat in Zweden het cannabisgebruik vele malen lager is dan in Nederland. Daar wordt een repressief beleid gevoerd. Het aantal drugsdoden daar is echter hoger. Daar moet een keuze worden gemaakt. Het aantal drugsdoden is immers ook een punt van overweging.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Is dit een toezegging?

Minister [b]Klink[/b]:
Ja.

Mevrouw [b]Joldersma [/b](CDA):
Wacht de minister met de invoering van het paddoverbod tot de nieuwe drugsnota? De minister zet de paddo op lijst 2, wat begrijpelijk is gezien de discussie over de precieze risico's. Betekent dat ook een gedoogbeleid, zoals voor cannabis op lijst 2? Een verbod betekent toch geen paddo's meer in souvenirwinkels of smartshops? Zeven jaar geleden is discussie gevoerd over de paddo's. Toen is geopperd om die op lijst 2 van de Opiumwet te plaatsen. De regering heeft indertijd echter gezegd dat daarvoor belemmeringen bestaan. Zijn die belemmeringen er niet meer?

Minister [b]Klink[/b]:
Voor zover ik de juridische complicaties kan overzien, is het niet mogelijk de verse paddo op lijst 2 te plaatsen en de gedroogde paddo op lijst 1 te handhaven. Ik sprak zo-even over de ACMD uit Engeland. De voorzitter daarvan zegt dat de logica van de indeling van de stoffen op de lijsten in Engeland zoek is. De paddo's staan daar op lijst A, onze lijst 1. Uit Duitsland krijg ik vergelijkbare berichten. Wij staan voor de vraag of het op lijst 1 of lijst 2 moet komen te staan. Omdat de effecten niet te vergelijken zijn met die van cocaïne enzovoort, kiest het kabinet voor lijst 2. Wij gedogen het niet.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
De minister heeft mijn knipoog goed ingeschat. Blijven de stoffen in de gedroogde paddo's op lijst 1 te staan?

Minister [b]Klink[/b]:
Nee, ook de gedroogde paddo komt op lijst 2.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Laat ik de vraag dan maar heel concreet stellen. Binnen het kabinet is niet gezegd: we zetten het nu op lijst 2 en dan wij over een paar jaar toch nog naar de regeling die burgemeester Cohen voorstelt met dat reguleren? Het is dus niet een tussenstapje?

Minister [b]Klink[/b]:
Ik heb die inventiviteit niet bij mijn collega's aangetroffen!
Mevrouw Joldersma vroeg of het afstandscriterium ook niet van toepassing zou moeten zijn op basisscholen. Wij zijn daar eigenlijk niet voor. Dat zou betekenen dat er nog maar weinig coffeeshops zouden overblijven, in sommige steden zou het het feitelijk afschaffen van ons stelsel van coffeeshops zijn. Ikzelf ben bevreesd dat dit zal leiden tot een ongecontroleerd aantal verkooppunten van cannabis, tot dealers op scooters op elke straathoek -- de heer Van der Ham had het daar ook al over -- en bij schoolpleinen, verkoop onder de toonbank of vanuit woonhuizen. Het artikel in Der Spiegel dat ik vanmorgen las, wees ook in die richting van die scooters bij het schoolplein. Bovendien kunnen wij nu nog eisen stellen aan de coffeeshop, bij sluiting verdwijnt bijvoorbeeld de mogelijkheid van het stellen van een leeftijdsgrens. Een en ander zou naar onze mening leiden tot een oncontroleerbare overlast. Het belangrijkste is echter dat er op de basisschool nauwelijks cannabis wordt gebruikt. Ten eerste natuurlijk al niet vanwege de leeftijd, maar ook feitelijk zien wij niet dat het gebruik zich daar op dit moment aftekent en gelukkig maar.

Mevrouw Bouwmeester of wij regels kunnen stellen op scholen en welke instrumenten er met betrekking tot regels aanwezig zijn om drugsgebruik te beperken. Schoolregels rond gebruik van genotmiddelen zijn in het belang van iedereen. Het schept duidelijkheid en draagt bij aan overzichtelijk leef- en leerklimaat binnen de school. Vanuit VWS financieren wij schoolpreventieprojecten, waaronder "de gezonde school en genotmiddelen", waarin een module beschikbaar is waarin aandacht wordt besteed aan de veiligheidsaspecten rondom drugsgebruik en het dealen op scholen. Onder andere via het instellen van een werkgroep van docenten, ouders, leerlingen, de GGD en instellingen voor verslavingszorg en de politie wordt dan een genotsmiddelenreglement opgesteld. Het is ook de taak van zo'n werkgroep om die vervolgens te communiceren en te bepalen wie toezicht houdt op naleving van die regels.

Gegeven dat preventieproject dat vanuit VWS gefinancierd wordt, moge duidelijk zijn dat wij drugsgebruik onder scholieren een probleem vinden dat echt aandacht vraagt. Of gebruik van drugsspray past binnen preventie is met name aan het schoolbestuur zelf. Vooralsnog zijn wij niet echt van plan om dat nu zwaar te gaan stimuleren. Het is nog vrij onduidelijk wat de spray precies aantoont. Het geeft geen inzicht in de omvang van de drugsproblematiek op een school, want hoe lang blijven sporen achter om die te kunnen detecteren, hoe worden ze verspreid en wat betekent het als op een leerling bijvoorbeeld cocaïnesporen worden aangetroffen? Die hoeven niet te komen van betrokkene zelf. De test van Netwerk toont niet zonder meer aan dat de betreffende scholen ook echt een groot drugsprobleem hebben.

Ik zal een illustratie geven. Door de Duitse tv werden de toiletten van het Europees Parlement in Brussel onderzocht; op 90% van de toiletten werden sporen van cocaïne gevonden. In het jaar 2000 werd ook zo'n test gedaan in de Duitse Bondsdag en daar werd op 80% van de toiletten cocaïne gevonden. Met andere woorden: je kunt dit moeilijk herleiden naar personen en je kunt zo moeilijk de omvang inschatten. Het geeft wel een indicatie dat er gebruikt wordt, maar je kunt er vervolgens weinig mee.

Het is aan de scholen zelf om te bepalen of en in hoeverre zij hiervan gebruikmaken. Dit geldt overigens ook voor urinetesten. In Amerika schijnt dit wel vaker te gebeuren.

De heer Van der Ham vroeg naar onze mening over het voornemen om poliklinieken voor drugshulpverlening op scholen op te zetten. Wij zijn enthousiast over lokale initiatieven waarbij problematisch drugsgebruik in een vroeg stadium wordt gesignaleerd en tegengegaan. Een nauwe samenwerking tussen en doorverwijzing van scholen en verslavingszorg vinden wij een goede ontwikkeling. In sommige andere regio's is deze vorm van vroegsignalering al van de grond gekomen. Ik hoop dat andere regio's dit ook zullen doen. De term polikliniek is als zodanig nogal zwaar. Die doet veronderstellen dat er een zware, bijna medische ingreep wordt gepleegd. Dit kan de drempel van deze vorm van hulpverlening verhogen.

Verschillende leden hebben gevraagd om een onderzoek naar het gebruik van verdovende middelen door jongeren. Er wordt al om de vier jaar onderzoek gedaan naar het gebruik van verdovende middelen door 12- tot 18-jarigen. Deze zomer worden de nieuwe resultaten van het peilstation bekend. In dat onderzoek wordt ook aandacht besteed aan de vraag hoe jongeren aan drugs komen. Uit het laatste onderzoek in 2003 bleek dat er sprake was van een lichte daling van het gebruik van cannabis, cocaïne en XTC. Volgens het peilstationonderzoek in 2007 waarvan ik al een lichte indicatie heb gegeven, lijkt dit naar voorlopige inzichten niet te zijn toegenomen. De Kamer wordt hierover nog uitvoerig geïnformeerd.

De ontwikkeling van het drugsgebruik onder jongeren zal ik natuurlijk betrekken bij de drugspreventienota die in het najaar aan de Kamer wordt toegezonden. Het voorgestelde actieplan met vier punten: onderzoek naar de omvang van de problematiek, hulpverleneraanbod, vergroten van de kennis van de professionals en de effectmeting, zal ik meenemen bij de voorbereiding van de drugspreventienota. Als daaruit zou voortvloeien dat je inderdaad een vrij gerichte aanpak nodig hebt, zal ik het verzoek om een actieplan honoreren.

De heer Van der Staaij heeft gevraagd wat drugspreventie onder jongeren op dit moment inhoudt. Er wordt veel voorlichting gegeven om het gebruik van drugs te ontmoedigen en gezondheidsschade te voorkomen. Via preventieprogramma's worden kinderen, jongeren en hun ouders geïnformeerd over de risico's. Ik noem onder andere het programma De gezonde school en genotsmiddelen. 55% van de basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs doen hieraan mee. Er wordt voorlichting op maat gegeven via de drugsinfolijn en jaarlijks zijn er massamediale campagnes. Door middel van het project Uitgaan en drugs worden gemeenten ondersteund bij het ontwikkelen van een gezonder uitgangsleven. Dan heb ik het nog niet over de initiatieven voor "harm reduction" in het uitgaansleven. Hier kom ik later nog op terug.

Mevrouw Bouwmeester heeft gevraag wanneer wij de aangekondigde drugspreventienota aan de Kamer zullen toesturen. Wij zullen dit vrij snel na het zomerreces doen. Wij zullen een overzicht geven van de huidige inspanningen en ik zal mijn beleid presenteren voor drugspreventie in de komende jaren. Er wordt aangesloten bij de bestaande uitgangspunten van het drugsbeleid: wetenschappelijke onderbouwing en preventieve interventies, preventie, "harm reduction", innovatie en uitvoering op lokaal niveau.
Wij willen de instellingen voor verslavingszorg meer stimuleren om innovatieve projecten te ontwikkelen en die wetenschappelijk te onderbouwen. Verder willen wij meer "inzoomen" op risicogroepen. Dit heb ik ook tijdens het algemeen overleg over de verslavingszorg gezegd. Ik denk dan aan kinderen van verslaafde ouders, mensen met een licht verstandelijke handicap en het uitgaansgebied. Wij zullen bekijken op welke manier beginnende problemen zo snel mogelijk kunnen worden opgepakt.

De heer Van der Ham heeft gevraagd in hoeverre er op dansfeesten sprake is van een toenemende mate van repressie. Ik onderschrijf de gedachte dat drugsdealers moeten worden opgepakt en opgespoord. Het is aan de lokale driehoek om het beleid op dansfeesten te bepalen. Inderdaad zijn er wel signalen dat er in enkele gemeenten een repressief beleid wordt gevoerd. Het primaire doel van ons drugsbeleid is het voorkomen en beperken van de risico's. Het beschermen van de gezondheidszorg is een belangrijk uitgangspunt. Het is niet denkbeeldig dat repressie ongewenste neveneffecten kan hebben. Jongeren kunnen voordat zij naar een dansfeest toegaan, veel te veel middelen innemen. Dit kun je ook terugzien in de cijfers van de EHBO. Wij houden nauwlettend in de gaten in hoeverre dit gebeurt. Dan ontstaat inderdaad het risico dat de gezondheid van deze personen in het geding komt.
Ik kom te spreken over het tegengaan van verslaving onder kwetsbare groepen jongeren. Ik heb zojuist gezegd dat het gebruik redelijk stabiel lijkt. De laatste jaren bereiken ons wel signalen uit het veld dat de verslavingsproblematiek toeneemt onder bepaalde groepen kwetsbare jongeren, zoals de licht verstandelijk gehandicapten. Het gebruik van verslavende middelen door deze jongeren is des te riskanter, omdat zij door een verstandelijke beperking niet goed in staat zijn om maat te houden en de consequenties van hun handelen te overzien. Ik heb het Trimbos-instituut daarom subsidie gegeven om een onderzoek uit te voeren naar de aard en omvang van de problematiek. Ik verwacht de resultaten van het onderzoek dit voorjaar. Voor deze groep jongeren is ook drugspreventiemateriaal ontwikkeld. In het kader van de drugsnota -- niet te verwarren met de drugspreventienota -- wil ik onderzoek doen naar de mate waarin juist de sociaal kwetsbare groepen vatbaar zijn voor drugsgebruik en welke effecten dat op hen heeft. Ik let daarbij niet alleen op de fysiologische, maar ook op de psychische effecten -- denk aan schizofrenie -- en op hun sociale functioneren. Ik doel daarmee op schooluitval, vrienden, peer group enzovoorts.

Op het punt van de behandelingscapaciteit voor jongeren heeft VWS aan de sector ruimte geboden om de behandelcapaciteit voor jongeren uit te breiden. In totaal hebben nu vier instellingen ruimte gekregen voor 84 behandelplaatsen. Tot op dit moment zijn er 300 plaatsen voor jeugdig verslaafden aangevraagd en deze zullen in de toekomst ook beschikbaar komen. Volgens GGZ Nederland is dat voldoende voor de bestaande vraag. De inschatting is dus dat met deze behandelplaatsen ruimschoots kan worden voldaan aan de behoefte.

Ik kom te spreken over de privéklinieken. Sinds de invoering van de modernisering van de AWBZ in 2003 en de inwerkingtreding in 2006 van de WMG, Wet marktordening gezondheidszorg, zijn er meer zorgaanbieders op de markt gekomen. Privéklinieken als zodanig zijn niet toegestaan; commerciële initiatieven mogen ambulante verslavingszorg en ggz aanbieden. Dit gebeurt dan in combinatie met een hotel waarvan de kosten wel worden betaald. Men moet voldoen aan de Kwaliteitswet zorginstellingen, waar de inspectie op dit moment naar kijkt. Ik heb eerder gezegd dat deze privéklinieken zijn ontstaan door het gebrek aan differentiatie van de behandelingen in de richting van specifieke groepen, namelijk de licht verstandelijk gehandicapten en de kinderen van verslaafde ouders. Ook hiervoor geldt dat sommigen nog een sociaal netwerk hebben en nog functioneren. De verslavingszorg is nog te weinig gericht op deze doelgroep. Aangezien wij een laagdrempelige verslavingszorg willen waarbij mensen zo snel mogelijk worden geholpen, zullen wij die laagdrempeligheid ook in termen van differentiatie van het aanbod aangrijpen en proberen te verbeteren.

Mevrouw [b]Joldersma [/b](CDA):
Ik stel graag nog een vraag over de preventie. Het betreft de vrijwilligersinitiatieven op scholen en het clean college. U hebt gesproken over school en genotsmiddelen, en dat is allemaal prima. Moedige Moeders die op de scholen willen komen spreken, worden soms echter gewoon tegengehouden. Ik verzoek u om dergelijke vrijwilligersinitiatieven te bevorderen en mee te nemen in uw drugspreventienota.

Minister [b]Klink[/b]:
Ik was die vraag inderdaad vergeten te beantwoorden. Dat punt wordt zeker meegenomen.

Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Voorzitter, let op. Ik ga deze minister een dik compliment geven voor de toezeggingen die hij heeft gedaan op het punt van differentiatie in de verslavingszorg met oog voor de meest kwetsbaren. Dat is heel hard nodig. Ik heb het idee dat de minister zich daar vol voor in gaat zetten. Ik ben daar echt heel blij mee. Ik maak graag nog één opmerking. Ik dacht dat de minister zei dat ik hem heb gevraagd om met regels te komen voor scholen over hoe zij moeten omgaan met preventie. Dat was nadrukkelijk niet mijn bedoeling. Ik vraag mij wel af welke taak de minister voor zichzelf ziet weggelegd om te stimuleren dat drugsgebruik en drugspreventie op scholen besproken wordt. Als zoiets vanaf deze plaats wordt opgelegd, dan werkt dat op scholen zeker niet goed.

Minister [b]Klink[/b]:
Ik gaf zo-even al aan dat 55% gebruikmaakt van hetgeen het ministerie van VWS aanbiedt op het punt van de gezonde school.
Het glas is dus half vol en half leeg, want 45% doet dat kennelijk nog niet. Het kan best zijn dat er sprake is van een spreiding die te maken heeft met lokale inkleuring en dat problematiek soms minder speelt, bijvoorbeeld in kleine dorpen. Ik kan dat niet helemaal overzien, maar zal dat wel even nagaan. Mocht blijken dat er belangrijke witte vlekken zijn, bijvoorbeeld locaties waarvan je al aan de postcode kunt zien dat het belangrijk is om daar aan preventie te doen, dan zullen wij proberen die nader in te vullen via de lokale overheden, schoolbesturen en besturenorganisaties.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik kom nog even terug op die feesten. Het is fijn dat u in de gaten houdt dat repressie niet gaat inhouden dat er allerlei neveneffecten optreden. Er zijn 23 plekken beschikbaar voor die XTC-testen. Daarvan zijn er negentien in handen van de verslavingszorg. Heel veel mensen gaan daar gewoon niet heen, omdat zij niets te maken willen hebben met de junks die daar komen. Dit terwijl zij daar testen kunnen doen om gezondheidsschade te voorkomen. Kunt eens kijken of daaraan op een andere manier vorm kan worden gegeven?

Minister [b]Klink[/b]:
Ik kom daar graag in tweede termijn op terug.

De [b]voorzitter[/b]:
De minister gaat door met het blokje verslavingszorg. Ik heb even laten informeren naar de spreektijd van de andere bewindslieden en voorzie dat wij een tijdprobleem krijgen. Ik verzoek de bewindslieden om te bezien of zij beknopter kunnen antwoorden.

Minister [b]Klink[/b]:
Ik had al een aantal punten met betrekking tot de verslavingszorg behandeld. De heer Anker vroeg of wij willen inzetten op meer verplichtende vormen van hulp bij verslaving. Dat gebeurt op dit moment binnen de justitiële kaders. Wij hebben onlangs een algemeen overleg gehad waarbij justitie in het kader van forensische zorg zelf de inkoop gaat doen en daarbij het disciplinerende kader van justitie gebruikt om die verslavingszorg vervolgens aan te bieden. Dat is dus de stok achter de deur. Als een verslaafde buiten de justitiële kaders dusdanig ernstig verslaafd is dat het denken, willen en handelen van een persoon wordt belemmerd, kan inmiddels ook de wet BOPZ van toepassing zijn. Dat betekent dat er dwang kan worden toegepast. De perioden van gedwongen opname dienen natuurlijk zo veel mogelijk gebruikt te worden om een persoon te motiveren om zich na het gedwongen kader te laten blijven behandelen. Dat geldt natuurlijk met name ook binnen de justitiële kaders.

De heer Van der Ham vroeg of er aanpassing van wetgeving nodig is om personen eerder te kunnen behandelen voor verslaving. Dat is niet het geval. In het verleden werd de wet BOPZ niet gebruikt binnen de verslavingszorg. Ik zei zo-even al dat dit op dit moment wel kan en daarvoor is ook een richtlijn ontwikkeld.

Mevrouw Van Velzen vroeg naar het voorschrijven van harddrugs op recept. Wij hebben daarover eerder in het kader van de verslavingszorg gesproken. Toen hebben wij ook gesproken over de inclusiecriteria. De Kamer heeft van mij in elk geval de verkenning naar het eventueel verlagen van de leeftijd van 35 jaar tegoed. Wellicht wordt dit ingepast in het eventueel verlengen van de duur dat de betrokkene verslaafd dient te zien, want ik wil toch voorkomen dat wij te snel overgaan -- opgeven is niet het goede woord, omdat wij blijven behandelen -- tot het verstrekken van harddrugs op recept bij jonge mensen.

Voorzitter. Ik kom nu toe aan enkele varia. Wij hebben gesproken over de toegenomen hulpvraag bij cannabis. Hetzelfde geldt voor differentiatie in de verslavingszorg en privé-initiatieven. Het gaat nu dus snel. Ik kan inmiddels iets zeggen over het onderzoek en de termijnen. De RIVM-classificatie komt begin 2009 en de CAM audit inzake cannabis is er voor het einde van 2008. De bredere drugsnota, dus niet de drugspreventienota, beogen wij de Kamer in het voorjaar van 2009 te doen toekomen.

Mevrouw Bouwmeester heeft een vraag gesteld over de relatie tussen cannabis en psychoses. Cannabisgebruik kan bij sommige personen onder sommige omstandigheden inderdaad leiden tot een acute psychose. Deze is meestal van voorbijgaande aard. Bij schizofrene patiënten kan cannabisgebruik leiden tot psychotische symptomen. Opmerkelijk is dat juist schizofrene patiënten een kwetsbare groep vormen, omdat zij sneller verslaafd zijn. Dat komt waarschijnlijk omdat blowen verlichting brengt in de negatieve symptomen die zij in eerste aanleg zelf ervaren. Daarom zei ik juist ook iets over kwetsbare groepen die sneller verslaafd zijn dan andere.

Er is nog geïnformeerd naar de vervuiling van cannabis. Afgelopen jaren zijn er diverse signalen geweest over het versnijden van wiet. Daarbij zou het gaan om zand-, zetmeel- en glasbolletjes. Begin 2007 is in het kader van een THC-monitor een honderdtal monsters onderzocht. Daarbij werd nauwelijks of geen graspoeder aangetroffen of andere verontreinigingen. Het RIVM heeft daarnaast nog monsters onderzocht die uit coffeeshops werden aangeboden. Sommige daarvan bleken glaspoeder of kalk te bevatten. Kalk is onschadelijk en glaspoeder wordt uitgehoest. Beide brengen dus geen gevaar voor de gezondheid met zich. De omvang van de verontreiniging was dus niet zorgelijk.

Ik kom te spreken over de rookvrije coffeeshop. In de debatten die wij hebben gevoerd over de rookvrije horeca heb ik verschillende keren gemeld dat het niet mijn bedoeling is om via "de achterdeur" (in dit geval een toepasselijke beeldspraak) de coffeeshops af te schaffen. Integendeel. Voor zover wij dat willen, moet dat gebeuren via de koninklijke weg, dus via debatten in de Kamer. Ik heb die ambitie dus niet, in elk geval niet via de Tabakswet.

Een ding geldt wel: de coffeeshops zullen aan dezelfde bepaling moeten voldoen als de reguliere horeca. De coffeeshops kunnen ook dezelfde faciliteiten creëren: een rookruimte. Het belangrijkste is dat het personeel in een rookvrije omgeving werkt. Aangezien ook het inhaleren van cannabis schadelijk is voor de werknemer, omdat het met tabak gemengd wordt, is er alle reden om daarvoor geen uitzondering te maken. Anders gaat het op wat de heer Teeven zei: het is merkwaardig dat je in de ene locatie wel kunt roken en niet in de andere.

Er zijn verschillende mogelijkheden. Men kan een gebruiksruimte inrichten. Het gaat ons om de scheiding tussen consumptie en verkoop. Het gaat ons er niet om, het roken in een coffeeshop onmogelijk te maken. Integendeel. Het gaat erom dat de verkoop gescheiden is van de locataie waarin geconsumeerd wordt. Uit voorbeelden blijkt dat dit bereikt kan worden door het aanbrengen van een glazen scheidingswand. Op die manier kan er nog toezicht worden gehouden op de mensen die in de zaak aanwezig zijn. Afhaalcentra vormen een ander voorbeeld. Dit is onder andere in Amsterdam het geval. Op het moment dat iemand een rookruimte wil creëren, wat echter niet mogelijk is qua locatie, zie ik dat er een probleem kan ontstaan. Het is dan ook belangrijk dat wij daarover in de VNG overleg hebben met de gemeenten. Daarbij kunnen wij met de gemeenten nagaan in hoeverre een andere locatie gewenst is. Dit zal ik dus zeker met mijn collega van Binnenlandse Zaken bekijken.

Ik heb in een brief aangegeven dat ik na een halfjaar een onderzoek zal doen om na te gaan in hoeverre de praktijk zich gevoegd heeft naar datgene wat wij willen en in hoeverre daarbij onoverkomelijke problemen zijn ontstaan, ook met het oog op de overlast. Zo nodig zullen wij actie ondernemen.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Een vegetariër zal niet snel een werkplek in een slachterij opeisen. Iemand die iets tegen roken heeft, zal niet snel in een coffeeshop gaan werken, omdat daar gerookt wordt. Dat is het idee van een coffeeshop. Tegen deze achtergrond is in 2003 al de motie-Kant/Schippers door de Kamer aangenomen, waarin het kabinet de opdracht krijgt om met voorstellen te komen voor een regeling waarbij de inzet is dat roken in coffeeshops mogelijk blijft en dat daarvoor nadrukkelijk geen aparte ruimtes gecreëerd moeten worden. Gaat de minister die motie uitvoeren?

Minister [b]Klink[/b]:
Ik heb zojuist gezegd dat wij de consumptie, in dit geval het roken, en het werken in een coffeeshop willen scheiden met het oog op de gezondheid en de veiligheid van de werknemer. Ik snap het argument dat je rookt, als je in een coffeeshop gaat werken. Dit kan leiden tot de volgende redenering over een rookvrije werkplek: als een werkgever het maar eens wordt met een werknemer dat beiden roken, zal een en ander moeten worden toegelaten. Daar hebben wij niet voor gekozen. Over de hele linie hebben wij daarvoor dus geen uitzonderingen gecreëerd. Dat wil ik in dit geval ook niet doen.

De [b]voorzitter[/b]:
Ik zie dat mevrouw Van Velzen wil interrumperen. Ik merk op dat ik er nauwlettend op herhalingen toezie. Ik geef toe dat het lastig is om dat te vermijden.

Mevrouw Van Velzen (SP):
Ja, let u goed op. Ik heb dus niet gezegd dat degene die in een coffeeshop werkt, rookt. Ik heb gezegd dat die van tevoren weet dat daar gerookt wordt. In de horeca is de situatie heel anders. Daar ga je naartoe om iets te drinken. Naar een coffeeshop ga je om iets te roken. Het is daarom helemaal niet gek om daarvoor een uitzonderingsbeleid te maken. Sterker, de Kamer roept de minister daartoe op. Mijn vraag is slechts: minister Klink, voert u aangenomen moties gewoon uit.

De [b]voorzitter[/b]:
Dit was toch echt een herhaling.

Minister [b]Klink[/b]:
U zou mij zelf nu ook bijna gaan herhalen, maar ik zal het niet doen. Wij staan ook niet toe dat iemand zich op voorhand afficheert als werkgever die roken toestaat om wellicht op de arbeidsmarkt een streepje voor te hebben. De mate van vrijwilligheid speelt in dezen gewoon geen rol, of het nu om vrijwilligheid gaat en of die op voorhand nu kenbaar is, doet daar geen afbreuk aan. Daarom kennen wij de rookvrije werkplek. Wij doen in feite niets anders dan de rookvrije werkplek voor iedereen verplicht stellen. Wij stellen die over de gehele linie gelijk. Dit geldt ook voor deze Kamer, waar vroeger veel werd gerookt. Nu kan dat niet meer. Ik herhaal dat wij gelijktijdig daaraan een gebruiksruimte mogelijk maken, anders zouden wij te ver doorschieten en zouden consumptie en werknemersschap beleidsmatig niet worden gescheiden. Onder die conditie willen wij dit verbod opleggen.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Voorzitter. In hoeverre heeft de minister onderzoek laten doen naar de problemen die dit verbod mee kan brengen? Hij had het al over overlast, maar coffeeshops hebben inderdaad ook een informerende, voorlichtende functie. U zegt dat het allemaal kan omdat wij gewoon een gebruikersruimte instellen. Als dat niet gebeurt, wat dan?

Minister [b]Klink[/b]:
Ik meen het wel serieus. Ik ga samen met mijn collega zeker met de gemeenten spreken, met de VNG, om na te gaan in hoeverre het mogelijk is om op andere locaties een coffeeshop te openen, indien men echt te smal behuisd is enzovoort, dus als het echt niet anders kan. Ik had het ook over het alternatief van afhaalcentra. Die bestaan in Amsterdam al. Je kunt via glas verkoop en consumptie van elkaar scheiden. Laten wij eerst maar eens kijken hoe het zich feitelijk aftekent.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
U bent zich er in ieder geval van bewust dat dit tot meer overlast kan leiden en dat dit het draagvlak voor het coffeeshopbeleid uiteindelijk juist kan ondergraven? U zegt dat u dat niet wilt, maar het zou wel eens het gevolg kunnen zijn van dit soort maatregelen.

Minister Klink:
Eerlijk gezegd, heb ik zo veel vertrouwen in de creativiteit en het oplossingsgerichte vermogen van mensen dat ik eerst nog maar eens moet zien of dit echt zo dramatisch uitpakt. Ik geloof dat eerlijk gezegd niet.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Net zei de minister dat hij begin 2009 het RIVM-rapport bekendmaakt. Daar heb ik een vraag over. Hij zei er namelijk bij dat hij over wiet een CAM-rapport laat uitbrengen. Daarover zat ik te malen. Hij zei eerst namelijk dat het RIVM alles gaat bekijken wat de Lancet heeft gedaan. Daar zit ook wiet bij. Wat doet hij dan precies extra met wiet? Dat moet de minister even uitleggen. Kunnen wij het rapport van het RIVM dat in 2009 verschijnt, wel betrekken bij de evaluatie die volgend jaar plaatsvindt en eigenlijk nu al begonnen is?

Minister Klink:
De RIVM gaat over de classificatie. Die gaan wij tegen het licht houden. Het CAM gaat vervolgens een risicoschatting maken. Dat zijn twee onderscheiden dingen. Dat laatste gaat iets verder. Je gaat de diepte in en nog eens goed analyseren wat de risico's zijn. Het RIVM bestudeert in hoeverre de huidige classificatie, gegeven de stand van de wetenschap over het risicogehalte, toereikend is.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ecstasy is volgens mij nog nooit aan zo'n uitgebreide test van het CAM onderworpen. Hoe gaat u dat dan precies beoordelen? In hoeverre is voorts het onderzoek naar wiet anders dan het RIVM-rapport over de schadelijkheid en hoeveelheid THC in wiet, dat twee jaar geleden is verschenen?

Minister [b]Klink[/b]:
Ik vind het belangrijk dat de jongste inzichten in de psychische stoornissen ten gevolge van cannabisgebruik worden verkend. Als er nog nooit een verkenning naar ecstasy is geweest en het noodzakelijk is om ecstasy door het RIVM in de classificatie op te laten nemen, vraag ik het CAM daar ook naar. Dit zeg ik u toe.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
: Voorzitter. Ik zal mijn antwoord in vier blokjes indelen. Het eerste gaat over het algemene handhavingsbeleid inzake drugs, het tweede over de growshops, het derde over de handhaving van de AHOJG-criteria en het additionele afstandscriterium ten opzichte van scholen en het vierde over coffeeshops in de grensstreken en andere internationale aspecten. Ik begin met het algemene handhavingsbeleid inzake drugs.

Ik sluit mij uiteraard geheel aan bij de opmerkingen van collega Klink over de nieuwe nota die wij zullen voorbereiden, waarmee wij ook een suggestie van de heer Anker hebben opgepikt. Daarbij zullen wij ook de wens van een onderzoek betrekken, dat vooral gericht is op de vraag hoe wij verder kunnen en minder op de geschiedenis, hoe interessant die ook mag zijn.

Ik verwijs in dit verband ook naar de algemene aspecten van de manier waarop wij de handhaving willen aanpakken. Samen met onder meer de collega´s Ter Horst en Albayrak heb ik op 6 november jl. een brief aan uw Kamer gestuurd over het project Veiligheid begint bij voorkomen. Daarin past het ook dat wij aandacht hebben voor de onderliggende en achterliggende sociale problematiek, inclusief de aspecten van drugsgebruik die verweven zijn met maatschappelijk onwenselijk gedrag, probleemgedrag, schooluitval en dergelijke. Vanuit de optiek van het handhavingsbeleid en van het veiligheidsproject dat ik zojuist noemde onderschrijf ik met de meeste nadruk wat collega Klink zojuist zei over het verdisconteren van de sociale dimensie van het onderwerp drugs in de manier waarop wij nu verder tegen het beleid aankijken en waarop wij de nieuwe brief vormgeven. Het is buitengewoon belangrijk om dit ook onder ogen te zien. Dit zou wel eens het meest verwaarloosde onderdeel kunnen zijn van de manier waarop in het verleden over en weer is gesproken over dit onderdeel van het drugsbeleid.

Ik onderstreep uiteraard de aanpak van de drugshandel bij de georganiseerde misdaad, waarover wij in december jl. een brief aan uw Kamer hebben gestuurd, inclusief de aanpak op Schiphol van cocaïne en de vertakkingen naar landen op het westelijk afrond. Ik zal daarop nu niet verder ingaan, maar uiteraard geldt ook dit volop bij de manier waarop wij het drugsbeleid benaderen, inclusief het programma versterking aanpak georganiseerde misdaad in verband met het witwassen.

Ten slotte merk ik nog op dat ik samen met mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de instelling voorbereid van een taskforce hennepteelt, waarmee een aantal problematische aspecten aan de orde zal komen die aan de hennepteelt verbonden zijn. Mevrouw Van Velzen stelde in dit verband vragen over de voordeur en de achterdeur van coffeeshops.

Dit betekent al met al dat wij die aspecten van hennepteelt zullen betrekken in het werk van deze taskforce, maar uiteraard ook in de nieuwe drugsnota die in voorbereiding is. Daarbij kwam ook het Manifest van Maastricht van inmiddels enige jaren geleden aan de orde. Uit de manier waarop wij hierover spreken zal men begrijpen dat wij zeer wel zien dat dat manifest de vinger legde bij een aantal inderdaad problematische aspecten van de situatie zoals die in het kielzog van het gedoogbeleid zijn ontstaan. Dat onderkennen wij ook, maar wij slaan onze eigen weg in, die in het verlengde ligt van de reactie die destijds door het kabinet is gegeven op die problemen. Die eigen weg zullen wij uiteraard, overeenkomstig het coalitieakkoord verder vormgeven in de nieuwe nota die wij gaan voorbereiden.

Op de aspecten in verhouding tot het Europees en internationaal recht zal ik in het laatste blokje van mijn beantwoording ingaan, inclusief de kwestie van de verdragen.

De vraag die in verband met het handhavingsbeleid is gesteld of het coffeeshopbeleid misschien ook goede diensten zou kunnen bewijzen voor onze buurlanden zal ik eveneens betrekken bij de discussies die in verband met Maastricht zijn ontstaan. Wel wil ik nog specifiek iets zeggen over de plaats van de drugstesters in het verkeer, een punt dat de heren Van der Ham en Van der Staaij hebben aangesneden. Hoe staat het daarmee? Dit is een onderwerp dat ik uiteraard behandel samen met collega Eurlings. Op dit moment is het vooral gericht op een betrouwbare vormgeving van het verbod van drugsgebruik in het verkeer.
Het is evenmin als met het drugsbeleid zelf de bedoeling om te ver terug te gaan in de geschiedenis van mensen. De heer Van der Ham heeft daarnaar gevraagd. Het gaat om de aanwezigheid van de werkzame stoffen op het moment dat men aan het verkeer deelneemt. Daar gaat het om. Dat is een toetsingscriterium voor de drugstesters.

Mevrouw Azough vraagt om een inventarisatie van het justitieel-bestuurlijk beleid op het punt van gedogen of anderszins. Ik heb wel eens de indruk dat wanneer kranten daarover berichten, een en ander heel sterk wordt bepaald door de optiek van waaruit men bepaalde ontwikkelingen in het buitenland waarneemt. Het is altijd heel moeilijk om betrouwbare vergelijkingen te maken met het beleid in het buitenland. Dat hebben wij ook gezien bij de ontwikkeling van het beleid in België. Op het moment dat de beleidsverandering daar plaatsvond, werd dat door sommigen geprezen, maar door anderen afgekeurd als een navolging van het Nederlandse gedoogbeleid. Intussen weten wij beter. Dat is ook aan de orde bij de situatie die zich bijvoorbeeld in Maastricht voordoet. Er is wat dat betreft sprake van significante verschillen tussen het Nederlandse en het Belgische beleid. Wij moeten dus niet te snel concluderen dat iets in het buitenland lijkt op wat er in Nederland is. Mijn voorganger heeft de Kamer in 2005 een brief gestuurd over de hoofdlijnen van de uitkomsten van een vergelijking. Sindsdien hebben wij geen majeure wijzigingen geconstateerd in de andere lidstaten van de Europese Unie.

Ik hoop dat ik met mijn opmerkingen tijdens mijn inleiding enigszins ben ingegaan op de vraag van mevrouw Bouwmeester over de systematische aanpak van wietteelt. Met die verwijzing wil ik wat dat betreft vooral naar de toekomst kijken en naar wat er staat in het programma Versterking aanpak georganiseerde misdaad dat wij op 13 december 2007 aan de Kamer hebben gestuurd. Daarin worden de hoofdlijnen beschreven van de aanpak van de georganiseerde criminaliteit in de wietteelt. Andere vormen van wietteelt worden via de taskforce hennepteelt systematisch in beeld gebracht.

De heer De Roon heeft een aantal meer algemene opmerkingen gemaakt. Ik hoop dat uit het geheel van mijn antwoord blijkt hoe wij de zaken beoordelen die hij naar voren heeft gebracht. Ik hoop dat hij daarin een krachtige, maar wel doordachte aanpak wil onderkennen. De benadering die hij voorstaat en de bewoordingen die hij daarbij gebruikte, waren alleszins krachtig, maar ik denk dat wij bij een zo complex onderwerp als het drugsbeleid wat preciezer moeten zijn in wat wij aanpakken en op welk moment en in welke situaties. Ik hoop een beeld daarvan te kunnen geven in het geheel van mijn antwoorden in dit debat.

Daar hoort ook bij de ontneming van criminele winsten. Ik kan daar kort over zijn. Zoals wij al vaker hebben geconstateerd, zijn de heer Teeven en ik op dit onderwerp geheel eens van zin. Ik verwijs verder naar de brief van december 2007.

De heer Van der Staaij vraagt of de coffeeshops niet te veel geïnternationaliseerd zijn door de presentie op Internet. De handhaving van het afficheringverbod op Internet is een regulier onderdeel van het lokale beleid. Je kunt coffeeshops wel afficheren op Internet, maar je kunt ze niet distribueren via Internet. Dat is een verschil met andere verboden waren die wel via Internet kunnen worden gedistribueerd, zoals kinderpornografie. De aflevering van drugs vereist altijd een fysiek proces. Dat betekent dat wij in dit geval handhavingmogelijkheden hebben, ook bij handel via Internet. Het afficheringverbod wordt ook gehandhaafd ten aanzien van deze manier van het te koop aanbieden van de waar.

Dan nog iets over de effectiviteit van het beleid als het soms onmogelijk blijkt te zijn om hennepkwekers uit hun woning te zetten. Wij weten dat dit voorkomt, als is de precieze omvang niet bekend. Mijn collega van Binnenlandse Zaken zal nader ingaan op dit punt.

De heer Van der Ham (D66):
Over drugstesten merkt minister Hirsch Ballin terecht op dat je niet eindeloos moet teruggaan in iemands drugsgebruik. Hij zei dat iemand niet meer onder invloed moet zijn. Ik hoop dat hij goed beseft dat je sporen van cocaïne-, wiet- of zelfs alcoholgebruik nog vrij lang kunt terugvinden in iemands gestel. Het is wel belang om een goede marge in te bouwen, zodat je mensen niet ten onrechte uit het verkeer haalt omdat zij niet meer onder invloed van deze middelen verkeren. Deze vraag parkeer ik bij de minister.
Zijn ambtsvoorganger heeft over het Manifest van Maastricht gezegd dat hij zich er intellectueel wel iets bij kon voorstellen. Eigenlijk zegt de huidige bewindsman dat ook en meent hij dat men wel een punt van terechte kritiek op het huidige gedoogbeleid had. Hij heeft hierover gezegd: mocht de teelt een beetje aan banden gelegd zijn, dan kun je hierover beginnen na te denken. Heeft hij deze opvatting nog steeds? Ik heb deze vraag eerder schriftelijk gesteld. Ik hoop dat de minister als doel voor ogen houdt dat de teelt gereguleerd wordt. Dat hoeft niet direct morgen.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Ik heb de teksten van mijn voorganger niet paraat. Het is waarschijnlijk dan ook het beste dat ik zeg hoe ik er zelf tegenaan kijk. Hierbij zou ik geen onderscheid willen maken tussen theoretische en praktische aspecten van het onderwerp, maar het uitsluitend willen bezien in het perspectief van het beleid dat wij te voeren hebben. Ik heb zo-even gezegd dat de beschouwingen in het manifest de vinger leggen bij een aantal inderdaad problematische aspecten van het huidige beleid. Sindsdien -- wij hebben het over een paar jaar geleden -- is er wel het een en ander gebeurd. Hieraan wil ik niets afdoen. Wij moeten het manifest hierin ook serieus nemen. De vraag is vervolgens welk beleid je in reactie hierop formuleert. Mijn voorganger, mijn huidige collega's en ikzelf hebben op dit punt verdere stappen gezet, bijvoorbeeld wat de wijzigingen van de Opiumwet betreft teneinde de teelt aan de pakken. In het vervolg van mijn betoog zal ik iets zeggen over de aanpak van growshops. Ik heb het een en ander gezegd over de bestrijding van de internationale aspecten en ik zal nog nader ingaan op de negatieve aspecten die zich voordoen in de grensregio's. In reactie op hetgeen toen geschreven is, onderkennen wij dat er inderdaad onder ogen gezien moet worden dat dingen niet over de gehele linie goed functioneren. Mijn collega heeft het zo-even ook al gezegd en het is ook een van de redenen dat wij de genoemde nota van belang achten. Het is tevens een gemeenschappelijke conclusie in de bijdragen van de Kamerleden aan dit debat. De reactie hierop is niet het volgen van de aanbevelingen van het manifest, maar ons eigen beleid. Zo simpel is het.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
In het regeerakkoord staat: geen experimenten. De minister van Justitie gaat nu een nota schrijven en een onderzoek doen om te bezien hoe het huidige beleid verbeterd kan worden. Het zou toch wel eens zo kunnen zijn dat experimenten een uitkomst kunnen zijn, ook al omdat vanuit het veld door mensen die er dagelijks mee te maken hebben, wordt geroepen dat hiernaar gekeken moet worden? Als de minister die voor zijn nota een open houding wenst aan te nemen, zich nu al strikt houdt aan de grenzen van het regeerakkoord, komen wij nooit een stap verder. Dingen zijn hierin immers al afgekaart. Kan de minister toezeggen dat hij dit soort signalen serieus neemt in zijn nota en niet bij voorbaat al niet ter discussie wil stellen?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Ik kan kort zijn. In het coalitieakkoord staat: geen experimenten. Naar ons oordeel is dat ook de juiste lijn. Wel kiezen wij voor nieuwe elementen in het beleid. Zo kom ik straks te spreken over de growshops. Een en ander zal aan de orde komen in de nota.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Ik dacht een toezegging binnen te hebben gehaald van minister Klink, maar ik geloof dat de minister van Justitie deze weer onderuit haalt. Ik doel op de inventarisatie van de bestuurlijke en justitiële gedoogbeleidsvormen. Deze minister zegt dat dit heel ingewikkeld en moeilijk en bijna niet te doen is. Ik had van minister Klink begrepen dat bij het onderzoek dat het RIVM gaat doen, deze aspecten op een gedegen manier uitgebreid onderzocht zullen worden op internationaal niveau, niet beperkt tot Europa.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Mijn collega sprak over het inventariseren van verschillende modaliteiten die aan de orde zijn. Hieraan doe ik uiteraard niets af. Ik heb gezegd dat wij niet moeten overgaan tot een nieuw rechtsvergelijkend onderzoek al zo kort na het vorige.
Uiteraard kunnen wij wel bij die nota betrekken wat wij weten uit het reeds uitgevoerde rechtsvergelijkende onderzoek. Wij kunnen de uitkomsten daarbij betrekken.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Dan zal ik daarover waarschijnlijk een motie indienen. Er lag nog een vraag over de kosten van de politiële en justitiële inspanningen voor het niet-gedoogde onderdeel van het softdrugsbeleid.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Mijn collega Ter Horst doet de kosten van de politie.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Prima. Hartstikke fijn. Daarnaast had ik een vraag over de betrokkenheid bij de militaire bestrijding, de letterlijke "war on drugs".

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Daarover kom ik te spreken in mijn vierde blokje. De internationale aspecten had ik voor het laatste blokje gereserveerd. Ik wil deze vraag ook wel nu beantwoorden, mevrouw de voorzitter.

De [b]voorzitter[/b]:
Ik zou uw eigen volgorde aanhouden, als ik u was.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
De minister zei zo-even dat het afficheringsverbod ook voor internet geldt. Ik heb al het voorbeeld gegeven van online winkels: uw bestelling wordt thuisbezorgd. Er zijn meerdere sites met zulke winkels te vinden. Via het internet vind je ook wervende beschrijvingen van diverse coffeeshops, met allerlei opwekkende gebruikerservaringen. Kennelijk kan dat allemaal wel bestaan. Wil de minister bezien of dit soort sites in de praktijk aangepakt kan worden? Kan hij berichten wat daarvoor de mogelijkheden zijn?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Ik zal dit betrekken bij onze algemene aanpak van criminaliteit op het internet. Mocht er aanleiding zijn om in het vervolg op deze specifieke verschijningsvorm in te gaan, dan zal de Kamer dat horen. Het gaat om het monitoren van het internet. Ik heb de Kamer al eerder een brief daarover toegezegd.

Dan kom ik op het onderwerp dat in het bijzonder mevrouw Joldersma aan de orde heeft gesteld. Hierover zijn instemmende opmerkingen naar voren gebracht ter ondersteuning van wat zij zei. Het gaat om de uitvoering van de motie van de heer Van Haersma Buma inzake een verbod op growshops. In deze motie, die hier in november van het vorig jaar is aangenomen, wordt gevraagd om concrete voorstellen voor het verbieden van growshops. Daarbij werd een mogelijkheid aangegeven om dat te regelen. Ik ben voornemens om een wijziging van de Opiumwet te bevorderen, die goed samengaat en zal worden gecombineerd met een intensivering van de bestuurlijke en strafrechtelijk inzet op dit terrein. Via deze wijziging van de Opiumwet zullen wij dit regelen door middel van een zelfstandige strafbaarstelling van het te koop aanbieden, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en aanwezig hebben van stoffen, voorwerpen en gegevens waarvan men weet dat deze bestemd zijn voor de productie van cannabis. Het gaat dus om een strafbepaling met deze brede omschrijving van activiteiten die betrekking heeft op alles wat dienstbaar is aan de productie van cannabis en deze faciliteert. De reikwijdte van deze nieuwe bepaling is niet beperkt tot het telen. De bepaling richt zich op de hele keten van telen, bereiden, bewerken, verwerken, te koop aanbieden, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren. De hele keten wordt hiermee bestreden. Ik denk dat wij daarmee een solide uitvoering geven aan de motie-Van Haersma Buma die door de Tweede Kamer is aangenomen. Ook de mogelijkheden om nieuwe niches van straffeloosheid op te zoeken, zullen wij hiermee effectief afdichten.

De [b]voorzitter[/b]:
Is dit alles wat u over growshops wilde zeggen?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Ik zou nog een opmerking kunnen maken over artikel 10a van de Opiumwet, maar misschien is het het beste dat ik eerst de interruptie van de heer Teeven op dat punt afwacht.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Die hangt daarmee natuurlijk een beetje samen. De minister kiest nu voor de zelfstandig strafbaarstelling voor growshops. Daarmee voert hij concreet de motie uit. Daar is dus niets tegen in te brengen. Waarom beperkt hij zich bij dit onderwerp tot cannabis? Waarom heeft hij het niet meteen over andere middelen die ook op lijst 2 staan? Waarom verklaart hij niet gewoon artikel 10a mede van toepassing op lijst 2? Dan laat hij ook de growshops daaronder vallen.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Als de heer Teeven denkt aan het uitstrekken van artikel 10a naar softdrugsdelicten, dan wil hij eigenlijk iets de andere kant op uitbreiden. Dan krijg je een buitengewoon brede aanpak, die het hele systeem van het onderscheid in lijst 1 en lijst 2 doorkruist. De gevolgen daarvan zijn niet goed te overzien. Die zouden wel eens verder kunnen reiken dan wat de heer Teeven redelijkerwijs kan wensen.

Ik denk dat deze gerichte aanpak, naast het bestaande artikel 10a, een zeer effectieve benadering is ten aanzien van de softdrugs waar het in feite om gaat, de cannabisproducten. Dit zou ik willen zeggen over dit onderwerp. Uiteraard leidt dit allemaal tot een wetsvoorstel dat hier in behandeling zou moeten komen.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Kan de minister nog wat explicieter aangeven welke consequentie het volgens hem heeft wanneer je lijst 2 onder de werking van artikel 10a brengt? Het is mij helemaal niet helder. Kan de minister een voorbeeld geven van waaraan hij denkt?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Ik zou liever hebben dat de heer Teeven een voorbeeld geeft dat duidelijk maakt waarom hij het nuttig vindt om zijn benadering te kiezen en niet de specifieke en heldere strafbaarstelling die mij voor ogen staat van de activiteiten gericht op de zaken waarover de motie gaat. Dit is de aanpak van de growshops. Hennepbeurzen vallen er bijvoorbeeld ook onder. De heer Teeven heeft de hele reeks van activiteiten gehoord die onder deze aanpak vallen. Hij kan zich ongetwijfeld voorstellen dat dit ook zeer bruikbaar is voor het formuleren van tenlasteleggingen voor een verscheidenheid van situaties. Een fenomeen als de hennepbeurs kunnen wij evenzeer aanpakken met die strafbepaling. Mijn vraag is dus eigenlijk eerder omgekeerd: wat wil de heer Teeven nog meer? Wat denkt hij nog te kunnen doen zonder dat wij het hele systeem van het onderscheid tussen de substanties op lijst 1 en lijst 2 laten verbleken met strafbaarstellingen die soms verder gaan voor de voorbereidingshandelingen dan voor de handelingen gericht op de productie en op de handel? Je krijgt een heel merkwaardig patroon als je het aanpakt op de manier die de heer Teeven zojuist schetste. Ik leg bij hem graag de uitdaging neer, die hij misschien ook bij de behandeling van het wetsvoorstel wil substantiëren, om aan te geven wat door het wetsvoorstel dat ik zal voorbereiden niet wordt gedekt, maar wel moet worden aangepakt.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Laat ik de minister nu alvast iets voor de gedachtevorming meegeven. Dit kan op het departement misschien worden meegenomen in het denken. Stel eens voor dat organisaties die zich bezighouden met cannabisteelt zich gaan concentreren op marihuana. Als dit in Nederland geteelt kan worden en geperfectioneerd wordt, kan dit ook bijeffecten krijgen die wij allemaal niet willen.

De [b]voorzitter[/b]:
Het punt is helder.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Het punt is mij niet helemaal helder. Marihuanateelt en cannabisteelt zijn voor mij hetzelfde. Misschien moet de heer Teeven toch nog eens wat uitleggen.

De minister komt met een verbod op allerhande zaken die te maken hebben met de teelt van cannabis. Ik maak mij er hard voor dat de meeste zaken die je daarvoor nodig hebt ook toepasbaar zijn in alle andere vormen van teelt van allerlei mooie plantjes en andere zaken. Ik ben dus benieuwd hoe de minister de bewijslast in de wet gaat neerleggen. Dat zullen wij netjes afwachten. Wij zijn nu al een paar uur aan het praten. Gaandeweg verwondert het mij meer en meer dat de minister deze kant zo wil vastleggen. Eigenlijk wil hij een heksenjacht op de teler ontketenen. Als de teler door dat hele circuit netjes onder de wet en door alle mazen gedoken is, staat aan het einde een coffeeshop te wachten en een reeks van duizenden mensen die het product graag willen kopen. De minister doet hier dan niets aan. Vindt hij dit met mij niet bijzonder hypocriet?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
De laatste aanduiding is in ieder geval misplaatst. Wij zijn heel helder in onze doelstellingen. Ik heb verwezen naar de uitgangspunten van ons beleid. In de nieuwe drugsnota gaan wij daar uiteraard verder op in. Het is niet een beleidsdoel om de aanvoer van handelswaar in de coffeeshops te faciliteren. Wij constateren dat dit fenomeen zich voordoet en dat er problemen zijn. De Kamer heeft zich daarover uitgesproken. Mevrouw Van Velzen zal toch niet bepleiten dat wij een motie van de Kamer naast ons neerleggen? Wij geven uitvoering aan de motie door deze aanpak van de growshops. Wij hebben daarin de substitutieeffecten die kunnen optreden als je een bepaling te krap opzet, meegevangen. Uit de gedragingen zal moeten blijken dat men zich richt op dit doel. Dit wordt op deze manier strafbaar gesteld.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66) Ik wil even checken of ik het goed begrijp. Telers met vijf plantjes, wat volgens de richtlijnen mag, hebben er geen hinder van en kunnen nog steeds terecht bij zo'n growshop? De grote telers, de grote jongens, de echte criminelen kunnen toch gewoon bij de tuincentra terecht? Zij kunnen op allerlei andere plekken terecht. Op basis van artikel 13b van de Opiumwet kan toch allang tot bestuurlijke sluiting worden overgegaan wanneer het vermoeden van grootschalige misbruik bestaat? Ten slotte sluit ik mij van harte aan bij de opmerking van mevrouw Van Velzen.

Het is toch wel heel gek dat op alle punten zelfs kleinschalige teelt onmogelijk wordt gemaakt, terwijl aan de voordeur nog wel cannabis wordt verkocht. Daar moet in een volgende nota concreet naar worden gekeken, in plaats van hierover alleen ideologie te bedrijven.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Dat is het laatste wat past bij wat collega Klink en ik net hebben gezegd. Wat wij hier verdedigen, is erop gericht de problemen effectief aan te pakken. De maatregelen die ik net aankondigde, zijn complementair aan de bestaande maatregelen, gericht op de bestrijding van de georganiseerde grootschalige hennepteelt, waarbij ik ook verwijs naar mijn brief van december 2007. Die maatregelen bestrijden een fenomeen dat een te grote vlucht heeft genomen, en waarbij de growshops een rol spelen.

Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Ik ben het helemaal met deze minister eens dat moties van de Kamer altijd moeten worden uitgevoerd. Als ik het goed heb begrepen, blijft het voor de kleine teler mogelijk om een growshop te bezoeken, maar de grote onwillende crimineel gaat de minister met dit wetsvoorstel aanpakken. Daar zijn wij helemaal voor, want je moet de goedwillenden scheiden van de kwaadwillenden. Maar wij hebben altijd gezegd niet alle growshops te verbieden, maar ze vergunningsplichtig te maken. In de APV is het nu al mogelijk om daaraan voorwaarden te stellen, maar toch zijn er heel veel gemeenten die dat niet doen. Blijven de growshops open? Zo ja, wat is dan de relatie met de APV en hoe is het mogelijk dat daarvan meer gebruik wordt gemaakt?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Ik reageer op de onvoorwaardelijkheid waarmee u zei dat moties van de Kamer moeten worden uitgevoerd. Het is denkbaar dat er situaties intreden waarin het kabinet gemotiveerd aan de Kamer uiteenzet, waarom het de uitvoering van een motie niet verantwoord acht. Dat is bij deze motie niet het geval. Deze motie voeren wij graag uit. Daarin is gevraagd om het verbieden van growshops, waarbij wij geen onderscheid maken tussen growshops met meer of minder slechte bedoelingen, het gaat om het verbieden van growshops. Daarom zijn de activiteiten concreet omschreven in het wetsvoorstel dat wij in voorbereiding hebben genomen. Maar ik voeg wel aan toe dat dit complementair is aan andere maatregelen, waar trouwens een bij de georganiseerde misdaad passend zwaar sanctiepakket bij hoort.

Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Gaan de growshops nu allemaal dicht, of niet?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Dat is wel de bedoeling van het verbieden daarvan. Het is ook exact waar de motie om vroeg: het verbieden van growshops.
Ik kom toe aan de AHOJG-criteria en het schoolcriterium. Ik begrijp de vraag van mevrouw Joldersma daarover. In de richtlijn van het OM wordt een definitie van het begrip "overlast" gegeven die al zo ruim is geformuleerd, dat naar mijn indruk daarmee wordt voldaan aan dat wat mevrouw Joldersma als wenselijkheid uitsprak. Zij noemde parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidhinder, vervuiling en/of rondhangende klanten. Er is een ruime mogelijkheid om strafrechtelijk op te treden bij overtreding van het criterium. Ik zie daarom geen noodzaak voor een verdere verscherping. Gemeenten geven hier zelf, afhankelijk van de situatie, invulling aan. Wij onderzoeken op dit moment hoe het staat met de feitelijke hantering van dat criterium. Wij hopen half juli daarin meer inzicht te hebben, wat wij uiteraard ook zullen betrekken bij de nota die mijn collega reeds heeft toegezegd, en waarover ik het al had uit een oogpunt van handhaving.

Mevrouw Joldersma en de heer Anker spraken over het afstandscriterium voor scholen. Op dit moment hanteert 77% van de gemeenten met een coffeeshop al het afstandscriterium. Een van de drie afspraken uit het coalitieakkoord houdt in dat alle gemeenten uiterlijk in 2011 een minimale afstand moeten hanteren tussen scholen en coffeeshops. Het doel van dit beleid is helder. Mevrouw Joldersma en de heer Anker hebben het ook voluit onderschreven in hun vragen op dit punt; het ging hen om de realisering van dit onderdeel van het coalitieakkoord. Dat betekent dat wij nu in het kielzog van het bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten met de VNG in gesprek zijn over de manier waarop die doelstelling wordt gehaald. Gemeenten moeten op dat punt het eigen beleid kunnen bepalen om de afstand tussen scholen en coffeeshops af te bakenen. De ervaringen van gemeenten die al over een afstandscriterium beschikken, zullen daarbij zeker van grote waarde zijn. Het is dus niet onze bedoeling dat er vervolgens afstand ontstaat tussen het coalitieakkoord en de realisering ervan.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Waarom pas in 2011 dat resterende deel van het afstandscriterium? Waarom kan dat bijvoorbeeld niet in 2009 of 2010 gerealiseerd zijn?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Dat heeft te maken met wat ik net zei over het uitgangspunt van het kabinet om rekening te houden met de wens van gemeenten om met de lokale situatie rekening te kunnen houden; dat is ook naar voren gekomen in het overleg met de VNG. Dit heeft te maken met twee zaken: de spreiding van scholen over de gemeente en de feitelijke aanwezigheid van scholen in die gemeente. Als wij aan het eind van deze kabinetsperiode moeten constateren dat aan de voorwaarden niet wordt voldaan, dan is uiteraard vervolgens de vraag hoe wij daarop kunnen reageren, waarbij de mogelijkheid van een aanvulling van de AHOJG-criteria, met iets wat specifiek betrekking heeft op dit punt, in beeld komt. Het lijkt mij echter wenselijk dat wij gemeenten eerst ruimte geven voor het ontwikkelen van lokaal beleid, in de wetenschap dat lokale factoren daar een belangrijke rol bij spelen en dat 77% van de gemeenten reeds over een afstandscriterium beschikt. Het kabinet heeft zich dat voorgenomen en heeft dat ook zo besproken met de gemeenten.

De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Ik vraag het nog één keer. Wat is dan het probleem om dat al een jaar eerder of zo rond te hebben? Dan kan ook dit kabinet nog gewoon kijken of de eigen doelstelling gehaald is. Bij de termijn die u voorstelt, kan aan het eind van de kabinetsperiode gesteld worden dat het jammer genoeg niet gelukt is, maar dan moet een volgend kabinet bekijken wat ermee moet gebeuren. Als het eerder gecheckt wordt, heeft het kabinet meer zelf de mogelijkheid te bekijken wat er nog aan gedaan kan worden om het meer in overeenstemming te brengen met zijn doelstellingen.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Afgaande op het verkiezingsritme heeft het kabinet een kabinetsperiode van vier jaar en een paar maanden. Het coalitieakkoord heeft betrekking op die volle periode. Voor sommige onderwerpen geldt dat je deze van de ene op de andere dag kunt realiseren, maar voor andere geldt dat een periode van voorbereiding nodig is.

Een van de situaties waarin dat laatste het geval is, is bij zoiets als het realiseren van voldoende afstand tussen scholen en coffeeshops. Coffeeshops kunnen gesloten worden; scholen moeten noch gesloten nog verplaatst worden wegens de aanwezigheid van coffeeshops. Er moet dus ruimte zijn in het gemeentelijk beleid om rekening te houden met de manier waarop scholen over een gemeente verspreid zijn. Ik zei al dat 77% van de gemeenten zo'n beleid heeft. Als u kijkt naar de kaarten van sommige gemeenten die nog niet zo'n criterium hebben geformuleerd, dan zult u zien dat daar gemeenten bij zijn waar de scholen op zo'n manier over de gemeente verspreid zijn, dat het knap lastig is om een afstandscriterium met reëel effect te realiseren. Desalniettemin willen wij ook bij die gemeenten dit beleid realiseren. Het heeft geen zin dat wij ons dan voornemen dat wij dat per heden of per eind 2008 doen, als wij weten dat dat een ruimere periode van overleg vereist. Die ruimte hebben wij ook aan de gemeenten gegund.

De heer [b]Anker [/b](ChristenUnie):
Ik begrijp heel erg goed dat het eerste driekwart wel redelijk snel te halen is. Waarschijnlijk zitten de echte problemen in de overige procenten. Het zou zo jammer zijn als wij aan het einde van deze kabinetsperiode niet verder komen dan de constatering dat het gewoon toch erg lastig te realiseren was.

Ik zou dus graag ook tussentijds op de hoogte worden gehouden over wat precies de inzet van een gemeente is op dit punt.
Ik weet niet of mijn tweede vraag, over de openingstijden van coffeeshops, beantwoord kan worden door de minster van Justitie of dat dit door de minister van Binnenlandse Zaken moet gebeuren. Ik vind het heel waardevol om de coffeeshops uit de logische routes van bijvoorbeeld scholieren te houden. Ik doel dan voornamelijk op de wat oudere scholieren die richting de achttien jaar gaan, dus van een jaar of zestien, zeventien. De coffeeshop moet niet tijdens schooltijd open zijn. Het moet niet mogelijk zijn dat die scholieren in een tussenuur of na schooltijd of als ze aan het spijbelen zijn naar een coffeeshop gaan. Ik vraag mij af welke bewindspersoon hierop gaat reageren.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Voor zover het gaat om de criteria waaronder coffeeshops worden geaccepteerd, zal ik dit onderdeel van de vraag graag beantwoorden. Ik kan niet ingaan op vragen over schooltijden en dergelijke. Ik geloof ook niet dat wij die moeten aanpakken in het kader van dit beleid. Er zijn uiteraard problemen rondom de scholen die voor een deel onderwerp zijn van het ordebeleid op de scholen. Dat is echter een andere kwestie.

Het huidige AHOJG-beleid bevat een overlastcriterium waarop wordt gehandhaafd. Dat criterium is zeer breed, zoals ik al zei in antwoord op de vragen van mevrouw Joldersma. Relaties tot de scholen spelen ook nu al een rol in dat brede overlastcriterium. Daarom betrok ik dit onderdeel bij de beantwoording van de vragen over het AHOJG-beleid. In feite gaat het bij dit onderdeel van het coalitieakkoord om een uitwerking en een toespitsing van de O en de J in AHOJG.

Het overlastcriterium en het leeftijdscriterium van het bestaande beleid, zoals dat door mij en mijn voorgangers steeds is verdedigd en toegelicht aan de Kamer, worden ondermijnd wanneer coffeeshops te dicht bij scholen zitten en er feitelijk leerlingen van die scholen naar de coffeeshop worden getrokken. Dat kan voor een deel worden tegengegaan door strikt toe te zien op de leeftijd van de klanten. In de praktijk van het leven zijn er echter ook situaties waarin een meerderjarige klant doorverkoopt aan leerlingen. Ook is het bezwaarlijk dat bepaalde voorbeelden en gedragspatronen kunnen worden meegegeven aan leerlingen die de leeftijdsgrens naderen. Er zijn soms ook leerlingen die de leeftijdsgrens al gepasseerd zijn.

Daarom hebben wij in het coalitieakkoord het afstandscriterium voor de scholen opgenomen. Dit is niet bedoeld om de AHOJG-criteria af te schaffen, maar als versterking, ondersteuning en aanvulling ervan. Daarom bespreek ik het afstandscriterium in het kielzog van de AHOJG-criteria. Een en ander betekent dat wij de ruimte willen geven aan de gemeenten om dit goed uit te zoeken, rekening houdend met de lokale situatie. Dit betekent ook dat wij de gemeenten daarin niet willen forceren, omdat het mede een kwestie is van het ruimtelijk beleid van de gemeenten en het vestigingsbeleid ten aanzien van coffeeshops. Het sluitstuk is en blijft echter -- ik hoop dat de implicatie duidelijk is -- het handhavingsbeleid met de AHOJG-criteria, inclusief de mogelijkheid dat in de toekomst daarin scherper rekening wordt gehouden met het punt van de scholen.

Mijn volgende punt betreft de 23%. De heer Anker vraagt om meer duidelijkheid hoe dit gerealiseerd gaat worden. Hij ziet uiteraard en begrijpelijkerwijs niet graag dat er vlak voor de volgende verkiezingen geconstateerd moet worden dat het helaas een beetje heeft tegengezeten bij dit onderdeel van het coalitieakkoord. Dat is ook absoluut niet onze bedoeling. Wij willen daar geen ruimte voor geven. Wij willen wel ruimte bieden voor goed overleg met de gemeenten. Ik zeg graag toe dat wij de Kamer zullen informeren over de voortgang die wordt geboekt op de route van 77 naar 100. De eerste gelegenheid daartoe is de nota die mijn collega reeds in het vooruitzicht heeft gesteld.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Ik heb de indruk dat bij het criterium voor de afstand tussen scholen en coffeeshops sprake is van enige willekeur. Het wordt aan de gemeenten overgelaten maar ook de 300 metergrens heeft geen wetenschappelijke onderbouwing.
Deskundigen van het Trimbos-instituut zeggen dat daar nooit onderzoek naar is gedaan en dat het wenselijk is te onderzoeken of het überhaupt effecten heeft. Is de minister bereid daar nog eens naar te kijken? Op 350 meter staat net zo goed een coffeeshop. De minister spreekt met name over meerderjarige scholieren die doorverkopen. Anders is het een kwestie van handhaving. Naar mijn inschatting zijn die scholieren best bereid die 350 meter per fiets of te voet te overbruggen, als het maar lucratief is. Ik vrees dat de minister geen onderbouwing kan geven. Kan hij het Trimbos-instituut een opdracht geven te onderzoeken wat wel werkt?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Wat mevrouw Van Velzen zegt, is zoals gewoonlijk fel realistisch. Het maatschappelijk effect van 300 meter afstand is niet overal hetzelfde. Om die reden komen wij dan ook niet met een centrale regel, die vervolgens wordt toegevoegd aan de AHOJG-criteria. De uitwerking laten wij over aan de gemeenten, die een realistische inschatting moeten maken, zoals mevrouw Van Velzen ook beoogt, van een goede afstand vanaf de scholen. Wij laten dat niet over aan het Trimbos-instituut.

Mevrouw [b]Van Velzen [/b](SP):
Ik houd de minister een ander realistisch scenario voor. Ik neem als voorbeeld de gemeente Emmeloord. Voor zover ik weet, is daar geen enkele coffeeshop. Ik noem geen getallen, maar ik durf te wedden dat het gebruik onder middelbare scholieren daar niet veel afwijkt van dat onder scholieren in een stad als Den Haag. Wat gaat de minister daaraan doen? Heeft hij het idee dat het op afstand houden van een coffeeshop ook maar enig effect heeft op het softdrugsgebruik door scholieren?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Niet alleen. Ik zei aan het begin van mijn antwoord al dat het drugsbeleid een complex onderwerp is. Ik heb dan ook geprobeerd mij te onthouden van elke simplificatie. Dat geldt ook voor het punt dat mevrouw Van Velzen naar voren brengt, namelijk het afhouden van scholieren van de aankoop van softdrugs. Als je alleen maar de coffeeshops op afstand houdt, bijvoorbeeld in een gemeente zonder coffeeshops, en vervolgens het optreden tegen handel buiten de coffeeshops verwaarloost, ben je niet goed bezig. Dat zou zeer wel het fenomeen kunnen verklaren waarop mevrouw Van Velzen duidt. Het is overigens een goede zaak een dergelijke gemeente mee te nemen in het percentage gemeenten dat nog geen afstandscriterium heeft.

Hetzelfde geldt voor de growshops. Het feit dat wij optreden tegen bepaalde uitwassen, betekent niet dat er ook maar iets wordt afgedaan aan andere elementen van ons beleid. Ons beleid is gericht op praktische resultaten. Generaliserende uitspraken alsof het drugsbeleid met een toverformule is op te lossen, heeft de Kamer vandaag niet vanachter deze tafel gehoord.

Ik kom op de coffeeshops in de grensstreek en andere internationale aspecten. De aanleiding daarvoor was het ongenoegen dat ons van Belgische zijde heeft bereikt naar aanleiding van het plan van de gemeente Maastricht. Mevrouw Joldersma heeft daarover al gesproken. Dat plan had zelf ook een aanleiding en dat is het ongenoegen dat daar heerst over de voor de burgers nadelige effecten van de drugstoeristen die de coffeeshops bezoeken in het centrum van de gemeente. Er is een spanningsveld tussen het begrijpelijke ongenoegen in de stad en de wens van onze Belgische buren en collega's om niet geconfronteerd te worden met de effecten van ongewenste aankopen in ons land als gevolg van de verplaatsing van de coffeeshops.

Wij moeten onder ogen zien dat dat spanningsveld er is en dat wij samen naar een oplossing moeten zoeken. Dat was ook de inzet van het overleg dat ik, samen met mijn collega, en marge van de Raad van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de Europese Unie, heb gevoerd met onze Belgische collega's. Dat heeft inmiddels ook in nadere contacten met hen, een vervolg gekregen. Wij hebben ook overlegd met de autoriteiten in Maastricht. Dat heeft geleid tot een paar afspraken. Aan de ene kant is er overleg van het lokaal bestuur, de burgemeester van Maastricht in het bijzonder, met de relevante lokale Belgische autoriteiten over de best mogelijke locatie van de coffeeshops in de gemeente Maastricht. Aan de andere is er een overleg van de hoofdofficier van justitie te Maastricht, de justitiële en politiële diensten met hun Belgische counterparts over de vraag hoe het drugstoerisme beter en effectiever kan worden bestreden. Dit vanuit de overtuiging dat met het drugstoerisme niemand is gediend, aan geen van beide kanten van de grens. Ik heb daarover gesproken met de betrokken Belgische collega's. Zij hebben dit bericht van onze kant, met instemming ontvangen en zij hebben dat aan hun autoriteiten doorgegeven. Dat overleg wordt nu opgestart.

De heer Anker heeft gevraagd of er al zicht is op de resultaten met betrekking tot de poging om een ingezetenencriterium te hanteren bij de coffeeshops. Daarover heb ik nog geen mededelingen, tenzij de uitspraak van de bestuursrechter van de rechtbank van Maastricht zojuist is binnengekomen. Op het moment dat ik mij voorbereidde op dit debat, was dat nog niet het geval. Ik kan dus nog niet melden hoe de rechtbank daarover heeft geoordeeld.

De heer Van der Ham heeft gevraagd naar de verplaatsingseffecten van teelt naar buurlanden. In andere landen worden inderdaad meer cannabisplantages aangetroffen. Of dat een geheel nieuwe ontwikkeling is of dat het een versterking is van aanwezige autonome tendensen, is op dit moment moeilijk te zeggen. Verschillende zuidelijke politiekorpsen en het bureau Euroregionale samenwerking van het Openbaar Ministerie werken op dit punt concreet samen met de buurlanden. Die buurlanden zullen overigens niet blij zijn met de suggestie van de heer Teeven om de coffeeshops op de grens te plaatsen. Dat zou ook afwijken van de afspraken die inmiddels zijn gemaakt, en waar ik zojuist naar verwees, over de manier waarop wij het probleem gaan aanpakken. Dat is gericht op het minimaliseren van de problemen voor zowel de burgers van Maastricht als die van de aangrenzende Belgische gemeenten.

Mevrouw Azough had een vraag over de militaire aanpak van de drugsbestrijding in de Andes. Wij zijn ons zeer bewust van wat daar speelt -- overigens niet alleen daar, maar ook in Afghanistan -- en van de rol die militaire en paramilitaire organisaties spelen bij het kweken van en handelen in drugs, en van de terroristische activiteiten die daar worden gefinancierd. Ik zou daarover nu echter geen beschouwing willen geven. Ik wil wel onderstrepen dat de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, waaraan ook wordt deelgenomen door Nederlandse militairen en politieambtenaren, in ieder geval bij de export van drugs uit die regio een actieve rol speelt.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
De VVD constateert dat de regering zich heel druk maakt over de inwoners van Maastricht, dat is mooi, en over de Belgische buurgemeenten en de Belgen, dat is ook mooi, maar de inwoners van de omliggende gemeenten van Maastricht laat zitten. Daar heeft u het namelijk niet over gehad. De drugsboulevard in Maastricht komt nu op de grens tussen Maastricht en Eijsden te liggen. Al die schoolkinderen uit Eijsden en de randgemeenten van Maastricht, waar de regering zich zo druk over maakt, moeten nu allemaal via die weg naar school. Kan de minister uitleggen waarom hij het probleem legt bij de inwoners van de buurgemeenten van Maastricht en niet bij de drugstoeristen die ons land vanuit het zuiden binnenkomen?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
De constatering van de heer Teeven is niet juist. De gemeente Maastricht is over dit onderwerp voortdurend in gesprek geweest, ook met de buurgemeenten. Dit onderwerp is ook aan de orde in de regionale driehoek. De door de heer Teeven veronderstelde verplaatsing naar nieuwe locaties is ook geen onderwerp waarover wij in dit debat uitspraken kunnen doen, ook niet van regeringszijde. Het overleg met de Belgische counterparts moet nog beginnen. Ik wijs er bovendien op dat de doelstelling helemaal niet is om de omzet van de koffieshops in de gemeente Maastricht te maximaliseren. Als het eind van het liedje is dat er noch voor de klandizie uit de buurgemeenten over de grens, noch voor de klandizie vanuit de Nederlandse buurgemeenten een gemakkelijk bereikbaar aanbod van drugs is, is daar vanuit het oogpunt van ons beleid helemaal niets tegen, integendeel.

De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Dan adviseer ik de minister om snel contact op te nemen met de regionale driehoek in Maastricht en met de burgemeesters van die randgemeenten, want zij hebben helemaal niet het idee dat er enig overleg is met Maastricht en dat zij ergens bij worden betrokken.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Er is van onze kant haast voortdurend contact met de driehoek. Dat was ook de basis van wat ik zojuist zei over de mededelingen die wij konden doen aan onze Belgische counterparts. Wij hebben ook afgesproken dat wij het verdere overleg over dit onderwerp volgen. Het wordt dus niet overgelaten aan de lokale autoriteiten. Zowel de betrokken Belgische ministers als wij volgen wat er verder gebeurt in dat overleg. Natuurlijk letten wij daarbij ook op de buurgemeenten waar de heer Teeven op wees.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik heb twee vragen over het internationale aspect. Op dit moment valt cannabis vanuit het oogpunt van de WHO onder een regime dat steviger is dan het regime van cocaïne. Als Nederland in z'n eentje een verzoek zou doen aan de WHO om dat te veranderen, zou dat in het internationale drugsdebat van dit en volgend jaar een rol kunnen spelen. Wilt u dat toezeggen? De International Narcotics Control Board heeft een uitgebreide correspondentie met de regering over de werkingskracht van de internationale regelgeving voor de Nederlandse situatie. Wij hebben eigenlijk geen inzicht in wat daar precies gebeurt. Aangezien de VN-verslagen wel allemaal openbaar zijn, lijkt het mij goed om die briefwisseling tussen de regering en de INCB openbaar te maken, zodat zij ook voor ons inzichtelijk wordt. Dan kunnen wij die informatie meewegen in het debat over de internationale drugsverdragen. Ook op dat punt krijg ik graag een toezegging.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Ik zal de door de heer Van der Ham aangesneden punten samen met collega Klink opnemen met onze collega van Buitenlandse Zaken. Daar zal een nader bericht over volgen. Als de conclusie is dat wij op dit punt nadere informatie kunnen geven, nemen wij die mee in het bericht dat collega Klink al heeft toegezegd.

De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Even voor de goede orde: wij krijgen dus een bericht over hoe dat overleg met het WHO en de INCB gelopen is.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Ja, u krijgt daar op de een of andere manier een bericht over.

Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Ik ben erg blij dat de minister heeft toegezegd dat hij heel serieus bezig is met het overleg, zowel met onze buren uit België als met betrekking tot de situatie van Maastricht en Eijsden. Ik snap heel goed dat Maastricht de koffieshops wil verplaatsen om overlast te gaan. Dat is prima, maar ik snap ook heel goed dat de gemeente Eijsden kiest voor een nuloptie, geen zin heeft in een koffieshop aan de rand van de gemeente en dus zegt: hoepel op met die koffieshop. Dat snap ik allemaal. De provincie heeft hier een rol in, de gemeenten hebben een rol en u als minister hebt een rol. Overleg is goed, maar wie heeft uiteindelijk doorzettingsmacht? Wat zijn de mogelijkheden van de verschillende bestuurslagen?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Wij hebben beide gouverneurs -- de gouverneur van de Belgische provincie Limburg en de gouverneur van de Nederlandse provincie Limburg, met als officiële functieaanduiding "Commissaris der Koningin" -- gevraagd om een wakend oog te laten gaan over deze gesprekken. Wij onderkennen dat er ook een spanningsveld aan de Nederlandse kant is, maar het zou voorbarig zijn om te zeggen dat dat spanningsveld niet oplosbaar is. Dat moet hierin natuurlijk worden meegewogen.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Ik blijf vasthoudend op dit punt. Ik doel op de militaire acties in de Andes waarbij Nederland betrokken is. Bij die acties in de bronlanden worden chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt waarvan mensen veel hinder ondervinden. Als de minister "harm reduction" centraal wil stellen bij de volgende UNGASS-overleggen, moet dit punt toch serieus genomen worden? Dit kan toch niet zomaar opzij geschoven worden?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Ik heb zo-even gezegd waar Nederland in dat deel van de wereld bij betrokken is. Er is samenwerking met de landen in de Caribische regio om de drugssmokkel te bestrijden. Het betreft ook de inzet van de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba en de inzet van de Koninklijke Marine voor het tegenhouden van drugstransporten en de stationering van liaisonofficieren van de KLPD in deze regio. Bij dat laatste gaat het vooral om het vergemakkelijken van rechtshulp. Daarnaast zijn er zaken in Afghanistan aan de orde. Daar hebben mijn collega's al uitgebreid over gesproken met de Kamer. Ik reken het niet tot mijn taak om dat debat over te doen.

De heer [b]Anker [/b](ChristenUnie):
De zaak omtrent Maastricht vind ik vervelend. Een opeenhoping van coffeeshops kan immers wat betekenen voor de AHOJG-criteria. Dat moeten wij scherp krijgen. Ik kan mij herinneren dat er prejudiciële vragen zijn gesteld aan het Europese Hof van Justitie over de pilot voor het weigeren van toegang voor niet-ingezetenen. In eerste termijn heb ik naar de stand van zaken gevraagd.

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Die vraag heb ik al beantwoord. Er is nog geen uitspraak van de rechtbank, laat staan dat het gaat om prejudiciële vragen. Die worden vermoedelijk pas bij een hoger beroep gesteld. In dat verband is in eerdere berichten de mogelijkheid van prejudiciële vragen genoemd.

Gemeenten hebben een eigen beleid. Je mag van gemeenten verwachten dat die met elkaar rekening houden. Justitie voert landelijk beleid en kent een regio die de betrokken gemeenten omvat. Overlast doet zich ook voor als de ene gemeente effecten heeft op de andere gemeente.

Mevrouw [b]Joldersma [/b](CDA):
Een aantal elementen die de minister noemt, heb ik in eerste termijn samengevat als een aanpak van de grensregio. De minister heeft voor volgend jaar een drugsnota toegezegd. Kan daarin niet als thema de grensregio meegenomen worden? Het gaat om drugstoerisme, de coffeeshops en het bundelen van de overlast. Het gaat ook over het opsporingsonderzoek. Volgens een aantal onderzoeken verschilt het opsporingsonderzoek per regio. De kleinhandelaren uit Frankrijk ontspringen daardoor elke keer de dans. Is de minister bereid om deze onderwerpen als één thema in de drugsnota te behandelen?

Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Wij zoeken praktische samenwerking met andere landen. Onlangs heb ik met de Franse minister van Justitie, mevrouw Dati, een overeenkomst ondertekend die is gericht op de vergemakkelijking van de vorming van gemeenschappelijke onderzoeksteams bij drugs en andere onderwerpen. Een bericht over de stand van zaken zal ik graag een plaats geven in de nota.

Minister [b]Ter Horst[/b]:
: Voorzitter. Ik antwoord de aan mij gestelde vragen in willekeurige volgorde.
Mevrouw Azough vraagt naar een inventarisatie van de kosten gepaard met drugsbestrijding. De productie van en handel in drugs wordt krachtig bestreden door het kabinet. Wij vinden het van belang om er veel energie in te steken. De handel in cocaïne en heroïne en de productie en handel in synthetische drugs heeft de belangstelling van het kabinet, het Openbaar Ministerie en de regiokorpsen.

Het ene korps kan daar meer capaciteit in stoppen dan het andere. Het zou veel energie en mankracht kosten om dat overzicht te krijgen en de vraag is of dat wel zo de moeite waard is.

Mevrouw Bouwmeester vroeg hoe het zit met de bevoegdheden van de burgemeester in het kader van de overlast. Een van de bevoegdheden van de burgemeester is om toezicht te houden op het coffeeshopbeleid en om de criteria te handhaven die hier regelmatig aan de orde zijn geweest. Verder heeft de burgemeester c.q. de gemeente een regierol bij de integrale aanpak van de hennepteelt en bij bestrijding van de overlast. Misschien is het goed om wat dat laatste betreft nog enkele recente ontwikkelingen te noemen. U weet wellicht dat artikel 13b van de Opiumwet in november verleden jaar in werking is getreden. Daardoor kunnen gemeenten panden -- woningen of andere panden -- sluiten waarin drugs worden verhandeld. In het verleden moest overlast worden aangetoond voordat tot sluiting kon worden overgegaan, maar sinds die wijziging van de Opiumwet kan het ook uitsluitend op basis van het feit dat er gehandeld wordt. De gemeenten zijn van die wijziging op de hoogte gesteld. Zoals altijd helpen wij en de VNG desgewenst bij het uitvoeren van die maatregel.

Dit sluit mooi aan op een vraag van de heer Anker, namelijk hoe het zit met dat blowverbod. Misschien is het wel aardig om te vertellen dat een aantal gemeenten dat blowverbod ook daadwerkelijk heeft ingevoerd: Amsterdam, Haarlemmermeer, Dordrecht en Doetinchem. Rotterdam en Maastricht hebben in de APV openbaar drugsgebruik verboden. Er zijn dus nogal wat gemeenten die er gebruik van maken. Mijn voorganger heeft de gemeenten hierover geïnformeerd. Wij hebben niet de indruk dat wij daar nog expliciet aandacht aan moeten besteden. Ik zeg u in ieder geval toe dat wij de VNG zullen vragen of zij de indruk heeft dat het blowverbod wel tussen de oren van de gemeenten zit of dat er op dat punt nog wat stimulerende werkzaamheden zouden kunnen worden verricht.

De heer Van der Staaij vroeg hoe het zit met de effectiviteit van het beleid om hennepkwekers uit hun woning te zetten. Dat is niet altijd simpel. Woningbouwcorporaties kunnen dat doet, veel corporaties maken ook afspraken met gemeenten in welke gevallen zij degenen die de woning of garage of anderszins gebruiken voor het kweken van hennep eruit kunnen verwijderen. Veel corporaties, de meeste, nemen dat ook op in het huurcontract. Om u een beeld te geven: vorig jaar hebben 350 uithuiszettingen plaatsgevonden. Het is een eigen beoordeling of dat nu veel of weinig is, maar ik heb de neiging te zeggen dat het in ieder geval substantieel is. In het kader van de integrale aanpak van hennepteelt hebben wij op ambtelijk niveau regelmatig overleg met de woningbouwcorporaties. Wij zullen daar op uw verzoek polsen of er problemen zijn met het uit huis zetten van mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan hennepteelt. U weet dat er verleden jaar ook een strafverhoging is gekomen voor hennepteelt. De maximale straf is verhoogd van vier jaar naar zes jaar en dat is niet mis.

Voorzitter. Ik denk hiermee de mij gestelde vragen te hebben beantwoord.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Voorzitter. Ik had maar een vraag aan deze minister, namelijk of zij zicht heeft op de kosten van inzet van politie en brandweer bij het oprollen van wietkwekerijen.

Minister [b]Ter Horst[/b]:
Nee, maar dat was ook zo'n beetje de vraag van mevrouw Azough al formuleerde zij het iets algemener. Het is een regionale taak. Op landelijk niveau maken we wel afspraken over het belang ervan. Wij geven zowel aan de politie, als aan de burgemeesters en natuurlijk ook het OM, duidelijk aan dat het een prioriteit is van dit kabinet.

Het is per regio verschillend hoeveel capaciteit erin wordt gestopt. Daarom zei ik al dat het niet simpel is om dit eruit te halen. Dit zou betekenen dat je alle activiteiten van een politiekorps moet turven, dat je daar een elementje uit moet halen en dat bij elkaar moet optellen. Dat hebben wij niet voorhanden. Het zou erg veel energie en dus ook weer veel tijd kosten om dit op een rij te zetten. Wij kunnen onze energie en tijd nu ook wel voor andere dingen gebruiken.

Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Ik heb opgeroepen om het beleid te evalueren en dan is het belangrijk om kosten en baten van het Nederlandse gedoogbeleid neer te zetten. De kosten zitten nadrukkelijk aan die kant: het oprollen van de aanleverlijnen waar de vraag bestaat en ook door coffeeshops wordt gefaciliteerd. Ik vind het heel belangrijk om dit in beeld te krijgen. Ik het er begrip voor als de minister dan zegt dat dit met terugwerkende kracht moeilijk kan worden aangeleverd, maar is zij bereid om dit een paar maanden te volgen en in beeld te brengen wat de kosten zijn van het beleid dat nu wordt gevoerd?

Minister [b]Ter Horst[/b]:
Ik heb begrepen dat de collega's hebben gezegd dat wij het drugsbeleid zullen evalueren. Wij kunnen bezien of dit element daarvan onderdeel kan uitmaken. Ik probeer te bedenken waarom mevrouw Van Velzen dit wil weten. Je zou dan eigenlijk te voren een hypothese moeten formuleren zoals: hoeveel uren inzet vind je veel en hoeveel weinig. Het zou zo maar kunnen zijn dat mevrouw Van Velzen als zij die cijfers krijgt, zegt dat zij het erg veel vindt en de vraag stelt of dit het wel waard is. Het is goed om te voren een beeld te hebben van wat veel is en wat weinig. Iemand die van mening is dat er te weinig wordt gedaan aan de aanpak van de hennepteelt zal als hij de cijfers ziet, al snel zeggen dat het te weinig is. Met andere woorden: wat helpt dit ons in de discussie die wij nu voeren?

Mevrouw [b]Van Velzen [/b](SP):
Mijn hypothese is kort gezegd dat daar waar wij coffeeshops gedogen, de vraag consistent zal blijven. Waar een plantage wordt opgerold, zal weer een nieuwe wietplantage worden ingericht. Handhaving is dus alleen maar een loze kostenpost. Ik wil graag inzicht hebben in die kosten om die te vergelijken met de situatie in het buitenland waar coffeeshops niet worden gedoogd. Ik wil kunnen zien wat het Nederlandse gedoogbeleid nu eigenlijk inhoudt, kosten en baten. Ik krijg graag een toezegging op dit punt en anders overweeg ik een motie in te dienen.

Minister [b]Ter Horst[/b]:
Dat klinkt wel heel dreigend. Ik zeg toe dat wij zullen nagaan of het mogelijk is om dit met niet al te veel inspanning op een rij te zetten. Als het antwoord is dat de kosten en de baten van die inspanning niet tegen elkaar opwegen, zal ik dat aan de Kamer melden. Mevrouw Van Velzen kan dan alsnog beslissen om een motie in te dienen.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Ik wijs erop dat mijn vraag geen betrekking had op het bestrijden van alle drugs, dus ook de harddrugs. Het ging mij juist om het softdrugsbeleid en de handhaving van het niet-gedoogde deel. Mijn insteek is dat juist regulering zou kunnen leiden tot een grote kotenbesparing. Als ik getallen hoor als 100.000 manuren in Maastricht dan schrik ik daarvan. Het lijkt mij dat die tijd ook op een andere manier goed kan worden gebruikt. Als Maastricht kan zeggen: 100.000 manuren per jaar, moet dit soort schattingen toch niet al te moeilijk te maken zijn voor
het nationale beleid?

Minister [b]Ter Horst[/b]:
Wij moeten de discussie zuiver houden. Je kunt altijd zeggen: dit kost zo veel inspanning en laten wij het geld en de energie aan andere dingen besteden. Dit is afhankelijk van de beoordeling van het alternatief. De beoordeling van het alternatief van mevrouw Azough, namelijk reguleren, is niet de keuze die het kabinet maakt.

Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):

Nee, maar als minister Klink zegt dat wij moeten uitgaan van cijfers en feiten, dan lijkt mij dit een feit of een cijfer waarover de Kamer zou moeten kunnen beschikken om dit soort dingen beter te kunnen beoordelen. Het lijkt mij dat het niet al te ingewikkeld hoeft te zijn om daaraan tegemoet te komen.


Minister [b]Ter Horst[/b]:


Wij zullen zien wat wij kunnen doen. Ik heb alleen willen zeggen dat mevrouw Azough die informatie zal gebruiken om haar standpunt te onderbouwen, namelijk dat er gereguleerd zou moeten worden, terwijl het omgekeerde voor het kabinet niet zal gelden, omdat het voor ons geen kwestie is van de vraag of er veel of weinig capaciteit mee is gemoeid. Voor ons is dit een principieel punt.


Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Die discussie kunnen wij dan voeren.


Minister [b]Ter Horst[/b]:
Zeker.


De heer [b]Anker [/b](ChristenUnie):
Ik ben blij met de toezegging dat er nog eens met de VNG zal worden gesproken over het blowverbod om het tussen de oren te krijgen. Ik vind het belangrijk dat gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen op dit punt en echt een drugsbeleid voeren waardoor de jeugd van hun gemeenten uit de buurt van drugs kan blijven.
Ik heb u daarom ook de suggestie gedaan om eens te kijken naar de openingstijden van coffeeshops en te bezien of deze niet samenvallen met schooltijden.


Minister [b]Ter Horst[/b]:
Ik sluit mij aan bij de minister van Justitie die zei dat de neiging om iets te doen aan de openingstijden niet zo groot is. Het kabinet wil geen coffeeshops in de directe omgeving van scholen. Daarvoor heeft 77% van de gemeenten al een regeling getroffen; dat is een mooie score. Ik weet niet of het een goed idee is om daar nu verder in te gaan. Ik neem als voorbeeld uw suggestie om geen coffeeshops toe te staan langs voor de hand liggende looproutes van scholieren. Dat is lastig te realiseren, want scholieren laten zich niet aan bepaalde looproutes houden. Verder kan iemand ook gewoon in de buurt van een coffeeshop wonen. Het kabinet is met u eens dat je moet regelen wat je kunt regelen, maar je moet niet overdrijven. Het heeft ook te maken met de manier waarop ouders met hun kinderen omgaan. Zij moeten duidelijk maken dat zij hun kinderen niet in die coffeeshop willen zien. Het is onmogelijk om via gemeentelijke regelgeving bepaald onwenselijk gedrag te voorkomen.


De heer [b]Anker [/b](ChristenUnie):
De minister heeft mij verkeerd begrepen. Ik sprak niet over de "looproutes" maar over de "logische route". Daarmee bedoel ik dat een scholier uit school komt en volgens een logische route zijn weg kiest. Het is niet mijn bedoeling om een looproute op te leggen, hoewel het idee van coffeeshopvrije gemeentes heel mooi is. Er zijn gemeenten waar de coffeeshop pas open gaat als de school uit is. Almere is daar een voorbeeld van. Ik vind dat heel verstandig bedacht. Overdag kunnen scholieren niet de coffeeshop in. Dat is een heel slimme suggestie en een manier waarop gemeenten kunnen omgaan met hun coffeeshopbeleid. Ik geef dat graag mee.
Minister Ter Horst:
Ik weet niet of het een voorwaarde betreft die de gemeente heeft gesteld. Mogelijk gaat de coffeeshop gewoon later open dan de school dichtgaat. Er is geen bezwaar tegen het stellen van een dergelijke voorwaarde ten aanzien van coffeeshops. De vraag is echter of dat landelijk moet worden afgedwongen. Ik meen dat dat niet moet gebeuren. In het overleg met de VNG kan het punt zeker als suggestie worden neergelegd. Overigens wijs ik erop dat steeds meer scholen van acht tot acht open zijn, en soms nog later dan dat. Het is lastig om de openingstijden van coffeeshops daarop af te stemmen. Ik beloof evenwel dat ik de suggestie meeneem in het overleg met de VNG.


De [b]voorzitter[/b]:
Ik zie dat mevrouw Bouwmeester wil interrumperen. Weet u zeker dat u dit wilt? Er is nog een half uur voor de tweede termijn.


Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Ik weet het zeker. Ik kom namelijk uit de mooiste gemeente van Nederland: Almere. Daar ligt de blowboot. Die ligt in de buurt van een school, maar niet in de looproute.


De [b]voorzitter[/b]:
In de zwemroute.


Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Ja, dat wel. Op die boot wordt een pasjessysteem gehanteerd en er is een glazen scheidingswand tussen verkoop- en consumptieruimte. Eigenlijk wordt daar alles gedaan volgens de door ons gewenste manier. Er is wel een coffeeshop, maar die wordt heel strikt gecontroleerd.


De [b]voorzitter[/b]:
Wat is uw vraag?


Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Nou, het zou mooi zijn als er meer van dit soort coffeeshops komen. Nee, dat is heel flauw. Ik ondersteun het beleid van dit kabinet.



De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Voorzitter. Ik vond het een goed debat. Het is op een redelijk niveau gevoerd, zonder elkaar allerlei dingen aan te wrijven. Er is gekeken naar waar de problemen zitten en ik ben heel erg blij dat eruit is gekomen dat er een onderzoek komt. Het is goed dat naar de classificatie van drugs wordt gekeken. Op die manier kan op feiten gebaseerd beleid worden opgesteld. Mijn fractie is daar blij mee. Ik maak mij wel zorgen over de opmerking dat de uitkomst van een en ander binnen de grenzen van het regeerakkoord moet blijven. Ik maak mij daar zorgen over. In 1976 is er een onderzoek uitgevoerd waarbij de onderzoekers op afstand van de regering stonden en waarbij over de engtes van regeerakkoorden heen werd gekeken. Men liet zich niet op voorhand op resultaten vastleggen. Ik wil dat het nieuwe onderzoek in alle vrijheid wordt uitgevoerd en dat daar niet op voorhand taboes op liggen. Ik hoop op een toezegging op dat punt. Ik hoop overigens ook dat juist het punt van de XTC en de marihuana en de wiet die in de eigen regio worden geproduceerd, wordt meegenomen in het onderzoek. In relatie daarmee moet een weging van ons drugsbeleid plaatsvinden.
Dit is heel belangrijk bij het tegengaan van criminaliteit. Graag krijg ik ook op dat punt een toezegging. Ik hoop dat in het onderzoek ook zaken als het Manifest van Maastricht echt onder loep worden genomen en dat wij dit zo snel mogelijk krijgen.


Over het paddoverbod zullen wij nog uitgebreid discussiëren. Hulpverleners zeggen nu echter al dat de run op lsd toeneemt. Ik maak mij daarover zorgen en plaats dan ook een vraagteken bij het paddobeleid. Die marktwerking moeten wij goed onderzoeken om een goed en rationeel beleid te kunnen voeren. Anders wordt het contraproductief.


De voorzitter:
Als u moties hebt, moet u die nu voorlezen.


De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Dan ga ik nu over naar de moties en bewaar ik mijn slotopmerking voor straks. Mijn eerste motie gaat over het VN-verdrag.


De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat steeds meer landen hun drugsbeleid willen enten op het beperken van gezondheidsschade, "harm reduction";
overwegende dat de huidige internationale verdragen een beleid gericht op "harm reduction" in de weg kunnen zitten;
verzoekt de regering, bij haar inbreng tijdens de UNGASS review te bepleiten dat "harm reduction" als uitgangspunt voor drugsbeleid leidend dient te zijn;
en binnen de internationale gemeenschap het initiatief te nemen om een coalitie aan te gaan met gelijkgestemde overheden om de drugsverdragen hiertoe te herzien,
en gaat over tot de orde van de dag.


De [b]voorzitter[/b]:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham, Azough en Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 212 (24077).



De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Bij interruptie heb ik net iets over de INCB gezegd. Wij krijgen daar nog een brief over, maar ik wil er wel een motie over indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat twijfels bestaan over de vraag of de INCB binnen de grenzen van haar mandaat opereert;
overwegende dat de geheime status van de correspondentie en de overige stukken van de INCB het parlement en deskundigen de mogelijkheid beneemt om het functioneren van deze organisatie adequaat te beoordelen;
verzoekt de regering, haar correspondentie met de INCB openbaar te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.


De [b]voorzitter[/b]:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Azough. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 213 (24077).



De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik vond het een goed debat, maar soms werden er vreemde dingen geopperd. Zo werden de growshops tussen neus en lippen door verboden. Het viel mij daarbij op dat de PvdA-fractie zo stil was. Ik heb misschien te veel werk gestoken in interrupties, maar de PvdA-fractie toonde weinig energie en moed om haar afwijkende geluid te laten horen. Dat geldt voor het Manifest van Maastricht, maar ook voor allerlei andere zaken. De PvdA-fractie bleef stil. Ik heb nog eens in de geschiedenisboekjes gekeken.


De [b]voorzitter[/b]:
U hebt echt geen tijd meer voor zo'n uitgebreide toelichting. Uw tijd is meer dan op.


De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Voorzitter, ik kan het in één zin afsluiten. Heel vaak hebben voorgangers van de huidige PvdA-fractie moedige standpunten ingenomen. Ik denk daarbij aan de heer Apostolou, maar ook aan anderen. In dit debat was de PvdA-fractie echt afwezig en dat is jammer, want wij hebben haar juist zo ontzettend hard nodig.



Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de slotopmerkingen van de heer Van der Ham. Ik kan mij de tijden nog herinneren dat wij hier debatteerden met de heer Weekers van de VVD-fractie en mevrouw Albayrak van de PvdA-fractie. Zij hadden in ieder geval een duidelijke consistente lijn. De VVD-fractie is van standpunt veranderd. Dat kan, het is goed om dat te erkennen. De PvdA-fractie kiest er blijkbaar voor om maar wat minder woorden te gebruiken en minder standpunten in te nemen.


Er is een hypocriet beleid is, waarbij het product wel mag worden geconsumeerd maar niet geproduceerd. Dat valt eigenlijk niet te verdedigen. Growshops worden nu aangepakt en verboden, coffeeshops niet. Dat is raar. Er ligt een volledig uitgewerkt voorstel uit de gemeenteraad van Tilburg om de achterdeur te legaliseren en de wietproductie binnen de gemeentegrenzen te regelen. Dit lijkt ons nog steeds een goed voorstel, maar het coalitieakkoord staat in de weg. Wij willen nog wel weten wat de kosten en baten van het huidige gedoogbeleid zijn. Ik ben blij met de toezegging van minister Ter Horst om serieus te kijken naar -- hoewel zij de uitkomsten niet direct zal benutten -- de kosten van de inzet van politie en brandweer bij het oprollen van de productiekant.


Mijn fractie ziet nog steeds de ratio niet achter het verbieden van de verkoop van paddo's. Dit stimuleert de illegale handel, waarin ook andere soorten drugs worden aangeboden. De toeristen blijven toch komen, omdat er in Amsterdam nu eenmaal aanbod is. De gevolgen van die illegale verkoop kunnen veel negatiever zijn dan van de huidige beperkte negatieve consequenties van de consumptie van paddo's in Amsterdam.
Mij moet van het hart dat minister Hirsch Ballin van Justitie wel erg willekeurig omgaat met zijn uitroep "De Kamer wil toch dat aangenomen moties worden uitgevoerd".


Ja, dat klopt. Ten aanzien van de growshops is er een motie aangenomen, nadrukkelijk niet met de steun van mijn fractie, maar de motie is aangenomen en die voert de minister uit. Dat siert hem. Met het rookverbod is het een heel ander verhaal. Er ligt een motie van mijn fractie en de VVD-fractie om het rookverbod niet te laten gelden voor coffeeshops. Daar zit een logica in. Een coffeeshop is een ruimte waar gerookt wordt. Mensen die daar werken, weten dat ook.


De [b]voorzitter[/b]:
Als u nog een motie hebt, moet u die nu gaan voorlezen.


Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Dank u, voorzitter. De mensen solliciteren naar een baan in een coffeeshop, omdat zij weten dat daar gerookt wordt. Daar gaan zij dus mee akkoord. Dat is een wezenlijk andere situatie.
Ik heb mijn handtekening gezet onder de motie die de heer Van der Ham zojuist indiende, omdat ik de indruk heb dat er nog steeds internationale verdragen in de weg staan. Dat geldt niet alleen voor het legaliseren van de achterdeur -- daar is nu geen animo voor -- maar ook voor de aanpak en de reductie van schadelijke gevolgen van drugsgebruik, de zogenaamde harm reduction. Internationale verdragen staan dat in de weg en moeten aangepast worden. Ik hoor graag dat het ook de inzet is van het kabinet om die verdragen op dat punt aan te passen. Graag hoor ik hierop een reactie.


De [b]voorzitter[/b]:
Ik zag een papier en dacht dat u een motie wilde indienen.



De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Voorzitter. Ik wil de bewindslieden danken voor de beantwoording en voor een aantal toezeggingen. Ik zal ze niet herhalen. Belangrijk is wel dat dit debat, dat zonder een duidelijke beleidsbrief begon, is uitgemond in de toezegging, volgend jaar tot een integrale beleidsnota te komen. Daarin kunnen inderdaad allerlei dingen worden verwerkt, waaronder het punt van het afstandscriterium -- dat een aantal gemeenten nog niet hebben -- ten opzichte van scholen. De minister heeft de heer Anker toegezegd, in te willen gaan op de vraag hoe het daarmee staat. Voor mijn fractie is het dan ook van belang om te weten hoe gemeenten, die het criterium nog niet hebben, daarmee bezig zijn en of er daadwerkelijk beleid in voorbereiding is.
Ten aanzien van het coffeeshopbeleid blijken de meningen nog altijd te verschillen. Dat is niet verwonderlijk, maar het zou goed zijn als in de toegezegde nota ook de mogelijkheid verkend zou worden -- ik zeg het maar heel voorzichtig -- van een solide drugsbeleid zonder coffeeshops. Dat lijkt wel eens een doelstelling in zichzelf te zijn geworden. Daarom dien ik daarover de volgende motie in.


De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Nederlandse softdrugsbeleid uitgaat van gedoogbeleid voor het kopen van drugs en een verbod op de aanvoer van drugs;
van mening dat een eenduidig drugsbeleid van belang is voor de bescherming van de volksgezondheid;
voorts van mening dat gedogen van coffeeshops geen definitieve bevredigende oplossing kan zijn voor het drugsbeleid;
verzoekt de regering, in de toegezegde integrale drugsnota de mogelijkheden van een solide drugsbeleid zonder coffeeshops te verkennen,
en gaat over tot de orde van de dag.


De [b]voorzitter[/b]:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 214 (24077).



De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Voorzitter. Ik wil graag nog even terugkomen op het verbod op affichering. Ook daarover wil ik een motie indienen.


De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat één van de AHOJ-G-criteria een verbod op affichering is;
van mening dat het belangrijk is dat reclame voor coffeeshops en presentie van coffeeshops op internet een ongewenste uitwerking hebben op terugdringing van het gebruik van drugs in Nederland;
constaterende dat op internet diverse online-winkels reclame maken voor hun softdrugsproducten en dat tevens wervende beschrijvingen van coffeeshops te vinden zijn op internet;
verzoekt de regering, afdoende maatregelen te nemen om het afficheringsverbod ten aanzien van coffeeshops ook op internet ten volle te handhaven en daartoe zo nodig de regels rond affichering aan te scherpen,
en gaat over tot de orde van de dag.


De [b]voorzitter[/b]:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 215 (24077).



De heer [b]Van der Staaij[/b] (SGP):
Voorzitter. Tot slot heb ik in mijn eerste termijn bij het punt van de affichering op internet al aangegeven dat wij zelfs coffeeshops met de naam Tweede Kamer tegenkomen. Ik heb dan ook het voorstel gedaan om in het Presidium te bezien of wij niet stelling moeten nemen tegen het misbruik van de naam Tweede Kamer. Inmiddels heb ik een telefoontje gekregen dat er in een andere plaats ook een coffeeshop bestaat met de naam Eerste Kamer. Vanzelfsprekend geldt daar hetzelfde voor.


De [b]voorzitter[/b]:
Dank u wel. Ik zal met mijn collega bellen.



Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Voorzitter. Ik werd net stil genoemd. Ik denk dat er heel veel mensen binnen en buiten de politiek zijn die denken: mevrouw Bouwmeester stil? Geweldig, moet ze vaker doen! Ik vat het dus op als compliment.
Ik denk dat de PvdA-fractie heel duidelijk is geweest, ook over de gevoelige onderwerpen. Wij zijn tegen een verbod op de paddo's en wij zijn tegen een verbod op growshops. Wij geloven namelijk in regulieren en controleren. En ja, wij staan achter het Manifest van Maastricht.


Dat manifest is opgesteld in een periode dat D66 deel uitmaakte van de regering. D66 heeft er geen meerderheid voor gekregen. Die is er nu ook niet. Het gaat in de politiek helaas om meerderheden. In het regeerakkoord hebben wij inderdaad een afspraak gemaakt. Wij maken het softdrugsbeleid niet strikter. Wij maken het evenmin soepeler. Om die reden focust de PvdA de aandacht op de vraag wat er wel kan. Wij willen de oplossing vinden voor de problemen die vandaag spelen. Ik ben blij met de toezegging die mij is gedaan op het gebied van zorg. Er zal worden geïnvesteerd in de zorg. Het gaat er om dat de meest kwetsbare mensen in de samenleving worden beschermd.


Daarnaast maken wij een punt van handhaven. Waar sprake is van overlast en criminaliteit, moet worden opgetreden. De minister heeft verklaard dat de gemeenten over voldoende bevoegdheden beschikken. Dan moeten de gemeenten wel optreden. Het eerste telefoontje dat ik krijg van een boze inwoner van een gemeente, zal ik linea recta naar de gemeente terugverwijzen. De gemeenten hebben de middelen. Dus moeten zij ook optreden. Het is voor ons heel belangrijk dat wij uitzoeken waar het mis gaat. Wij moeten er voor zorgen dat de oplossingen die wij vandaag bespreken, aansluiten bij de praktijk en bij de problemen van vandaag. Wij kunnen er wel over nadenken wat wij over een aantal jaar willen doen, maar het gaat om het hier en nu. Het gaat om het beperken van de schadelijke gevolgen voor de gezondheid en overlast.


Soms is het goed om weinig woorden te gebruiken. Dan ben je krachtig. Je kunt een vraag tien keer stellen. Dat wil niet zeggen dat je dan een ander antwoord krijgt.


De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Toch wil ik een interruptie plaatsen. Ik zal eerst een opmerking maken en daarna een vraag stellen. Mijn opmerking betreft het feit dat mevrouw Bouwmeester stelt dat in de vorige kabinetsperiode niets is bereikt. Er is toen een motie van mijn hand aangenomen over de achterdeur. Alle criteria daaromtrent zijn uitgewerkt. Minister Donner zei, namens het kabinet waarvan ook D66 en de VVD deel uitmaakten, dat geen regeling voor de achterdeur zou worden getroffen, maar dat hij mijn standpunt wel begreep en zich er intellectueel iets bij kon voorstellen. Dat is meer dan de huidige minister van Justitie, die door mevrouw Bouwmeester wordt gesteund, nu uitspreekt. Ik beveel haar aan om de verslagen van de debatten van toen nog eens goed na te lezen. Mijn vraagt betreft de motie over de UNGASS en het zoeken van coalities die ten doel hebben om de verdragen te herzien. Mevrouw Bouwmeester zal deze motie toch zeker wel steunen?


Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Ik heb zojuist in mijn inbreng gezegd dat wij van mening zijn dat harm reduction het leidend principe moet zijn in internationaal beleid en dat elke lidstaat zelf moet kunnen kiezen voor welk beleid men gaat. De minister heeft verklaard zich daarvoor te zullen inzetten. Dat is prima. Laten wij vooral overleggen en de kansen grijpen die zich voordoen. Daar gaat het om.


De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Het gaat erom dat verdragen worden herzien. De PvdA heeft daarvoor in het verleden gepleit. Dat kan de uiteindelijke consequentie zijn. Vindt mevrouw Bouwmeester ook dat deze consequentie moet kunnen worden getrokken door het kabinet?


Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Ik acht het hartstikke goed dat deze minister heeft toegezegd dat hij zich hard zal maken voor harm reduction. Dat is een nieuwe lijn. Daarmee ben ik absoluut heel tevreden.


Ik wil ook nog even reageren op de opmerking van de heer Van der Ham. Deze minister voert hetzelfde beleid als de vorige minister. D66 heeft het in de periode dat deze partij deel uitmaakte van het kabinet niet voor elkaar gekregen dat de achterdeur open gaat. Evenmin zal de Partij van de Arbeid dat in deze periode voor elkaar kunnen krijgen. Ik bepleit dat wij ons focussen op hetgeen wij wel kunnen bereiken. Wij kunnen heel lang discussiëren over de vraag wat wij het liefst zouden willen. Daarmee lossen wij echter de problemen in de wijken en de volksgezondheidsproblemen die zich op dit moment voordoen, niet op.


Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Dat doet mevrouw Bouwmeester ook niet. Zij zegt dat er geen soepeler beleid komt, maar ook geen strikter beleid. Coffeeshops krijgen te maken met een rookverbod. Er gelden afstandscriteria. Nu is sprake van een absoluut verbod op growshops, ongeacht de vraag of zij zich aan de wet houden. Dat acht ik wel degelijk een strikter beleid. Mevrouw Bouwmeester kan het daar dan wel niet mee eens zijn, maar zij gaat er wel in mee.


Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Het uitgangspunt voor de Partij van de Arbeid is dat de praktijk van de coffeeshop niet mag worden aangetast. Overlast van coffeeshops is gewoon onacceptabel. Gemeenten worden geholpen om die aan te pakken. Afstandscriteria leggen wij hier helemaal niet vast. Ik heb meer dan eens gezegd dat deze flexibel moeten zijn. In dat verband moet gekeken worden naar de openingstijden van scholen en de coffeeshop, de afstand, de toegang en het straatbeeld. Het is een ontzettend goede zaak dat er serieus wordt gekeken naar het voorkomen van overlast. Wij leggen verder helemaal niets op. Mensen kunnen gewoon naar de coffeeshop gaan. Wanneer mensen te maken krijgen met verslaving, moeten wij optreden. Daar staan wij voor.


Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Dat zijn allemaal dooddoeners. Dat kan al. Dat moet al gebeuren.


Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Maar het gebeurt niet.


Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Wat dat betreft is het beleid dat dit kabinet voert alleen maar strikter geworden. Het voert eerder het CDA-beleid uit dan PvdA-beleid.


Mevrouw [b]Bouwmeester [/b](PvdA):
Dit kabinet staat voor een beleid dat aansluit bij de praktijk. Als nu niets wordt gedaan aan de overlast bij scholen, gaan wij de gemeenten helpen om dat wel te doen.
Dat is een winstpunt, want dit is de afgelopen jaren niet gebeurd. Er is niet geïnvesteerd in jongeren met een probleem op het punt van het gebruik van middelen. Kijkt eens naar de toezeggingen van minister Klink. Die zijn geweldig en betekenen een innovatie in de zorg. Dit is een verbetering en daarop ben ik trots.



Mevrouw [b]Joldersma [/b](CDA):
Voorzitter. Wie na de eerste termijn dacht dat de partijen in dit parlement eindelijk naar elkaar toegroeiden, ziet nu een tweede termijn, waarin partijen weer uit elkaar lijken te groeien. Ik ben blij met de reactie van de regering in de eerste termijn. Zij stelt voor om niet de dertig jaar gedoogbeleid te evalueren, maar om praktisch te zijn. De regering brengt volgend jaar de drugsnota uit. Daarvoor doet zij nu de relevante onderzoeken. Verder wordt de aanpak van de grensregio's daarin opgenomen en zal aandacht worden besteed aan vrijwilligersinitiatieven, ook op scholen. Op dit laatste punt komt minister Klink in zijn drugspreventienota op terug. Ik ben ook blij dat er eindelijk aandacht komt voor de meest kwestbaren. Het maakt mij niet uit waar het mee te maken heeft, maar laten wij ervoor zorgen dat wij de meest kwetsbaren van de drugs kunnen weghouden. Ik ben ook blij met wat minister Klink zei over het rapport over cannabis en CAM en ben zeer benieuwd wat dit zal opleveren.
Wij hebben gezegd dat er ook eens gekeken moet worden naar wat de privéklinieken nu eigenlijk toevoegen. Een reactie hierop heb ik gemist. Met name een aantal mensen uit de wereld van de Anonieme Alcoholisten zegt ons: ik ben in de gewone verslavingszorg nooit op mijn eigen verantwoordelijkheid aangesproken. Minister Klink liet doorklinken dat hij de chronisch verslaafden niet wil afschrijven. De CDA-fractie is dit met hem eens. Toch merken wij ook dat in de gewone verslavingszorg mensen soms van alles worden voorzien. Zij worden afgeholpen van hun schulden en overal van ontdaan. Zij worden echter niet op hun eigen verantwoordelijkheid aangesproken. Het is goed dat in het Minnesota-model wordt gesteld: je bent verslaafd en je hebt een ziekte, maar je moet er ook zelf aan werken. Die benadering van de chronisch verslaafden zou ik graag meer willen zien. Dat is niet afschrijven, maar mensen ook aanspreken op hun verantwoordelijkheid.


Wij zijn zeer tevreden over de manier waarop minister Hirsch Ballin de growshops wil aanpakken. Het lijkt ons prima dat dit niet via artikel 10a gaat, maar via een ander artikel. Volgens ons is het echt een innovatie als wij in Nederland de hennepbeurs niet meer zullen hebben. Over het overgangscriterium heeft de minister aangegeven dat er een soort feitelijk inzicht in komt. Dit wachten wij graag af.


De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Volgens mij is mevrouw Joldersma blij met een lolly van de minister. Zijn toezegging stelt niet veel voor. Straks gaat de georganiseerde misdaad zich bezighouden met grootschalige teelt. Die gaat het materiaal niet kopen bij de growshop, maar elders. In die situatie doen wij daartegen in de voorbereidingssfeer helemaal niets. De minister staat dan met de strafbaarstelling van de growshops met lege handen, en mevrouw Joldersma ook. Het lijkt heel aardig, maar het leidt niet tot wat de CDA-fractie wil.


Mevrouw [b]Joldersma [/b](CDA):
Volgens mij hebt u de minister verkeerd begrepen. Hij zei juist: ik ga niet het verschijnsel growshop in de wet zetten, maar ik ga de dingen die de growshops doen expliciet strafbaar stellen. Hij denkt dan aan het bevorderen van de teelt en van de handel. Op die manier doet hij hetzelfde als wat in artikel 10a staat. Daarin gaat het over harddrugs. De minister stelt voor om een soortgelijk artikel over voorbereidende handelingen rond de cannabis. Dat lijkt ons een goede manier om de growshops aan te pakken. Men biedt daar namelijk een soort fullservicepakket en misbruikt legale middelen om illegale activiteiten te vergroten. Daarom kunnen de growshops nu niet worden aangepakt. Daarin herken ik de aanpak die mijn fractie voorstaat. Wij zullen echter het wetsvoorstel afwachten. Aan de hand daarvan zullen wij over dit onderwerp opnieuw discussiëren.



De heer [b]Anker [/b](ChristenUnie):
Voorzitter. Ik ben tevreden over het verloop van dit debat. Een van de belangrijkste dingen is het gegeven dat er een nieuwe drugsnota komt. Dat is goed. Ik ben ook blij dat er meer en meer aandacht is voor drugsgebruik onder jongeren. Wat mij betreft komt er een apart hoofdstuk over jongeren in de nota, hoewel ik uiteraard niet over de lay-out ervan ga. Ik vind het echter belangrijk dat de problematiek rond jongeren een expliciete plaats in de nota krijgt.


Ik heb het gehad over het blowverbod en de openingstijden van de coffeeshops. Ik wil niet dat dit een beetje wegloopt. Het was mijn bedoeling om voor te stellen, gemeenten een soort gereedschapskist te geven. Als men daar een lokaal drugsbeleid wil neerzetten, krijgt men dingen aangereikt die mogelijk zijn. Dat is het idee. Als dit overeenkomt met wat de minister zei over het tussen de oren krijgen bij de VNG, kan ik daarmee goed leven.
In verband met de verslavingszorg heeft mevrouw Joldersma nog de Minnesotamethode genoemd. Ook de VWSwoordvoerder van onze fractie heeft mij expliciet gevraagd, te letten op dit soort methoden die in de praktijk erg veel hebben opgeleverd.



Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Voorzitter. Ik ben blij met de toezegging van de bewindslieden om een onderzoek in te stellen en een drugsnota op te stellen. Vooral een onderzoek naar het effect van het drugsbeleid in de afgelopen decennia weegt voor ons zwaar. Ik heb begrepen dat de toezegging wél in die zin opgevat moet worden, dus misschien kan minister Klink hier nog even op ingaan, want ik hoorde mevrouw Joldersma toch iets anders zeggen.
Minister Klink zei het goed: een drugsvrije wereld is een illusie, feiten moeten de basis vormen voor beleid. Hier ben ik het van harte mee eens, maar ik moet zeggen dat wetenschappelijke onderbouwing er na deze woorden op veel punten nauwelijks meer toe leek te doen. Dan gaat het dus vooral om emoties, zoals afstandscriteria voor coffeeshops, een rookverbod in coffeeshops, een absoluut verbod van growshops of een paddoverbod. Deze maatregelen hebben geen stevige, feitelijke onderbouwing, want overlast aanpakken kan en moet al en het is de vraag, welke risico's een paddoverbod zal opleveren. Wij maken ons hier zorgen over, dit leidt wellicht tot verschraling van het coffeeshopbeleid, een beleid dat minister Klink in eerste instantie stevig en duidelijk ondersteunde. Hij zei dat de regering dit beleid straks met volle overtuiging bij de UNGASS zal verdedigen, dus het gaat niet alleen om beperking van de schade, maar juist ook om het softdrugsbeleid, inclusief het coffeeshopbeleid. Ik vraag hem of hij ook daarvoor staat, want vanmiddag kreeg ik toch een andere indruk van de bewindslieden. Minister Hirsch Ballin wekte de indruk dat de regering toch een wat schamele nadruk op het coffeeshopbeleid legt. Wij vinden dit triest, want coffeeshops moeten goed in de gaten gehouden worden en er moet natuurlijk gehandhaafd worden als er problemen zijn, maar er zijn ook mogelijkheden in de vorm van voorlichten, informeren van oudere jongeren en volwassenen om ervoor te zorgen dat zij softdrugs op een goede manier gebruiken. Niet elk gebruik van softdrugs is per se slecht, het gaat om misbruik, dat moeten wij aanpakken.


Voorzitter, ik dien twee moties in, waarvan de eerste over het rookverbod in coffeeshops gaat.


De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door de invoering van het rookverbod de kans bestaat dat coffeeshops hun klanten niet binnenshuis kunnen laten blowen als ze hun personeel geen rookvrije werkruimte kunnen bieden;
overwegende dat het rookverbod in coffeeshops ertoe kan leiden dat de AHOJG-criteria niet langer gehandhaafd kunnen worden, de overlast op straat toeneemt en het toezicht op een verantwoorde consumptie van cannabisproducten met goede informatie wegvalt;
verzoekt de regering, voorafgaande aan de invoering van het rookverbod voor coffeeshops onderzoek te laten uitvoeren naar de mogelijkheden van bestaande coffeeshops om een afzonderlijke rookruimte te realiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.


De [b]voorzitter[/b]:
Deze motie is voorgesteld door de leden Azough en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 216 (24077).



Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Voorzitter. De tweede motie betreft het gedoogbeleid in "de rest van de wereld", waarover wij een aantal interruptiedebatjes hebben gevoerd. Mij is nog niet duidelijk wat de regering nu gaat doen met het gevraagde onderzoek door het RIVM, vandaar deze motie.


De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Nederlandse gedoogbeleid ten aanzien van de verkoop en het gebruik van softdrugs inmiddels door verscheidene andere landen in de praktijk wordt gebracht, zonder dat dit in alle gevallen in officieel beleid bestendigd is;
overwegende dat hierdoor het draagvlak voor het Nederlandse softdrugsbeleid althans in de dagelijkse praktijk van veel andere landen groter lijkt te worden;
verzoekt de regering, een onderzoek in te stellen naar de mate waarin en de manier waarop andere Europese lidstaten en de afzonderlijke staten van de Verenigde Staten van Amerika (elementen van) het Nederlandse softdrugsbeleid in de praktijk brengen, en daarover de Kamer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.


De [b]voorzitter[/b]:
Deze motie is voorgesteld door het lid Azough. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 217 (24077).



Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Deze laatste motie is wat mij betreft een instrument, een wapen voor het debat dat wij nog zullen voeren over de UNGASS, over de verdragen en over een beter drugsbeleid in Nederland.



De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Voorzitter. De VVD-fractie is blij met de toezeggingen van het kabinet, met name met de toezegging van minister Klink om opnieuw een onderzoek te laten uitvoeren naar de classificatie van drugs. Daarvoor geldt een lijst 1 en een lijst 2. Er komt dus een algemeen onderzoek om te achterhalen wat het gevaar is van een bepaalde drug en of middelen van lijst 1 naar lijst 2 kunnen, maar ook of middelen van lijst 2 op lijst 1 kunnen worden geplaatst. Dat vinden wij de winst van vandaag. Ik vind dat dit de eerste basale voorwaarde is om vervolgstappen te kunnen zetten met het Nederlandse drugsbeleid. Wij hopen dat het onderzoek vooraf zal gaan aan het opstellen van de meerjarenvisie. Wij zijn met het opstellen van die visie ook blij. Het kabinet zal namelijk een nieuwe drugsnota opstellen, waarmee voor meerdere jaren het beleid wordt uitgezet. Dat is winst. Toen ik vanmorgen aan het debat begon, was ik sceptisch, maar met deze twee toezeggingen kan de VVD-fractie heel goed uit de voeten.


Ik wil nog wel een paar kleine nuances aanbrengen. Mevrouw Van Velzen herinnerde aan een motie van collega Kant van de SP en collega Schippers van de VVD. Die betrof het roken in coffeeshops. Zij vergat er bij te vertellen dat dat een motie was uit een serie moties die alle het rookverbod in horecagelegenheden betroffen en dat je bij de beoordeling de onderlinge samenhang van de moties in aanmerking zou moeten nemen. De VVD-fractie kan heel goed leven met de toezegging van de minister van Volksgezondheid. Hij vindt dat er zowel in cafés als in coffeeshops ruimten moeten komen voor rokers. Ik snap dan niet zo goed waarom wij nu heel veel geduld zouden moeten hebben met de coffeeshops. Dat geduld hebben wij namelijk niet gehad met de cafés. Wij moeten de coffeeshops dan ook niet op een andere manier behandelen. Deze minister van Volksgezondheid zegt tegen coffeeshopeigenaren dat zij een ruimte moeten creëren waar mensen die de shop bezoeken kunnen roken. Dat vindt de VVD-fractie thans voldoende. De gemeenten zorgen natuurlijk voor handhaving van het beleid en zij kunnen anticiperen op voorgenomen maatregelen. Zij weten wat er vandaag is gewisseld. Ik meen dat bedoelde maatregelen in juli zullen gaan gelden en dus hebben de gemeenten een groot aantal maanden de tijd. Ook de coffeeshops kunnen anticiperen op het voorgenomen beleid en daarom zie ik geen problemen voor de praktijk.


Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Deze houding van de VVD verbaast mij. De fractie van de SP en de fractie van de VVD hebben destijds nadrukkelijk samen de motie ingediend en die motie werd aangenomen. Wat er in alle andere moties staat, doet er niet doe, want deze motie staat op zichzelf. Bovendien dienen aangenomen moties uitgevoerd te worden. De basishouding was destijds: als je naar een café gaat, doe je dat om een biertje te drinken, een glaasje cola te nemen enzovoorts, maar dan is niet je voornaamste doel: gaan roken. Daarentegen is een coffeeshop een horecagelegenheid met als hoofddoel gelegenheid bieden om te roken. Daarom is het logisch voor coffeeshops een uitzondering te creëren. Dat was ook de mening van de fractie van de VVD. Ik zie niet in waarom zij plotseling van mening veranderd zou moeten zijn.


De heer [b]Teeven [/b](VVD):
Ik verwachtte al dan u hierover een vraagje zou stellen en daarom heb ik even gebeld met collega Schippers om te kunnen achterhalen hoe dat nu precies zat met die motie. Ik was er namelijk niet bij toen die in 2003 werd ingediend. U wel en daarom wilde ik de feiten kennen. Mij is gebleken dat de houding van de VVD-fractie wat minder ideologisch is als die van de SP als het gaat om het roken van een sigaretje in een café. De VVD vond dat dat in een rookvrije ruimte heel goed moest kunnen. Wij vonden ook dat cafés niet heel rigide aan een rookverbod gehouden moesten worden. Nogmaals, de motie was er één van een serie. Wij vonden dus niet dat je cafés en coffeeshops geheel verschillend zou moeten behandelen. Het zou toch te gek zijn als een willekeurige Nederlander zijn sigaretje niet kan opsteken in een café en als cafés geen tijd zouden krijgen om een geschikte ruimte te creëren, terwijl coffeeshops daarvoor tot eind 2009 de tijd gegeven zou worden. Ik meen dat de minister van Volksgezondheid voor een heel goede lijn heeft gekozen. Volgens mij voert hij met die lijn ook de motie uit. Ik heb hem vandaag namelijk niet horen zeggen dat er in een coffeeshop helemaal niet gerookt mag worden. Als mevrouw Van Velzen dat wel heeft gehoord, moet zij op dat punt een motie indienen. Ik kan met het antwoord van de minister goed leven. Ik vind dat daarmee de motie wordt uitgevoerd. Mevrouw Van Velzen stelt zich meer ideologisch op. Dat mag, maar dat is niet mijn keus.


Voorzitter. Dan wil ik nog een enkele opmerking maken over de grensstreek. Zeker omdat hij een achterban in Zuid-Limburg heeft, raad ik de minister van Justitie aan om navraag te doen en om zo te achterhalen of goed overleg is gepleegd met vertegenwoordigers van de grensgemeenten onder Maastricht. Daarbij denk ik niet alleen aan Eijsden, maar ook aan andere gemeenten. Ik heb van deze kwestie echt werk gemaakt. Ik zal niet meer spreken over signalen, want dan zegt de minister dat ik meer concreet moet zijn. Ik raad hem echter aan om te gaan praten met de besturen van die gemeenten. Volgens mij komen die echt in te knel te zitten. Zij hebben enerzijds te maken met hetgeen burgemeester Leers van Maastricht wil en anderzijds met wat de minister wil. De minister probeert de Belgen een beetje te vriend te houden. Als de VVD moet kiezen tussen de inwoners van België en de inwoners van de Zuid-Limburgse gemeenten, dan kiezen zij voor de laatsten.



Minister :
[b]Klink[/b]: Mevrouw de voorzitter. Tegen de heer Van der Ham zeg ik dat wij aandacht zullen besteden aan de classificatie.
Gevraagd is in hoeverre wij de grenzen van het regeerakkoord oprekken bij de beleidsindicaties die uit de overwegingen met betrekking tot de herclassificatie voortkomen. Dat moeten wij afwachten. Ik neem wat dat betreft een open houding aan. Dat geldt echter niet voor de internationale kaders. Ik voorzie niet dat wij die zullen oprekken. Dat is niet onze beleidsintentie.


Minister Hirsch Ballin zal de vragen over het eigen grondgebied en de teelt voor zijn rekening nemen.


Ten aanzien van de paddo's, de marktwerking en de run op de LSD heb ik al aangegeven dat het een afweging is. Er zullen ongetwijfeld nieuwe evaluaties komen. Misschien komt daar iets anders uit. Vooralsnog sluiten wij ons echter aan bij de rest van Europa door de paddo's te verbieden. Ik heb al gezegd dat ik geen signalen heb ontvangen -- ik ben zelfs in de literatuur gedoken -- waaruit blijkt dat er in Engeland en andere landen waar dat verbod onlangs is ingegaan, een enorme verschuiving is ontstaan. Ik zeg dat wel met enige voorzichtigheid, want het is niet meer dan een impressie.


Mevrouw Van Velzen is ingegaan op de kosten en de baten. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft daarover in relatie tot die opmerkingen het een en ander gezegd. Ook ik heb dat in eerste termijn gedaan en ik voeg daaraan toe dat het niet mogelijk is om zomaar een vergelijking te maken. Er zijn kosten gemaakt die betrekking hebben op ons huidige drugsbeleid. Dan moet je dus weten wat het alternatief is en daaruit vloeien ook kosten voort. Als dat een enorme accijnsverhoging is op grond van het feit dat je toch ergens een drempel wilt realiseren, brengt dat ook kosten met zich mee. Dat zal zeker het geval zijn als men zal proberen om onder die accijnsverhoging uit te komen. Bij een gewild product vergt dat ook weer handhaving, nog afgezien van het feit dat Nederland wellicht een eiland wordt dat het beginpunt is van drugssmokkel. Met deze woorden probeer ik aan te geven hoe lastig het is om een afweging over de kosten te maken.


Mevrouw Joldersma heeft gesproken over de meest kwetsbaren. Dat is een punt dat ik van harte onderschrijf. Het Minnesotamodel wordt in Nederland ook gebruikt. Die vorm van verslavingshulpverlening wordt dus aangeboden. Gelukkig kennen wij gaandeweg een cultuur van evidence based behandelingen. Er vindt dus een ontwikkeling plaats naar kwaliteitsindicatoren. Ook tegen de heer Anker zeg ik dat, als dit model werkt, het zichzelf op een gegeven moment zal bewijzen. Hopelijk zal het daarna breder worden ingezet.


Mevrouw Azough heeft gezegd "eerst de feiten en dan de emoties". De feiten zijn inderdaad belangrijk. Ik heb zelf gezegd dat dan de emoties een rol spelen. Dat wil niet zeggen dat de feiten dan worden weggepoetst. Ik ben het dus niet eens met de strekking van de opmerking van mevrouw Azough dat wij geen recht doen aan de feiten. Onder andere ten aanzien van de paddo's heb ik aangegeven op welke feiten ik mij wil baseren en de minister van Justitie heeft gesproken over de afstand tot scholen. Ook heeft hij wat dat betreft argumenten gegeven.


Er is gesproken over coffeeshops en "harm reduction". Het laatste heeft met spuiten en dergelijke te maken. Met ons coffeeshopstelsel kunnen wij niet direct zeggen dat daardoor evident sprake is van een scheiding op de markt tussen harddrugs en softdrugs. Ik vind dan ook dat wij, anders dan bij "harm reduction", minder recht van spreken hebben. Naar mijn idee kunnen wij dus niet tegen andere landen zeggen dat wij het op dit terrein zo geweldig doen. Ik ben dus minder gedreven om dat op het internationale toneel helemaal naar mij toe te trekken.


Ik ben blij dat de heer Teeven zijn motie heeft toegelicht. Eerlijk gezegd had ik die zo wel geïnterpreteerd. De motie heeft betrekking op het bredere kader van de behandeling van het rookverbod.


Voorzitter. Ik ben toegekomen aan de behandeling van de moties. Ik begin met de motie nr. 212 van de leden Van der Ham, Azough en Van Velzen. "Harm reduction" is een belangrijk beginsel dat ik serieus zal uitdragen in het kader van de UNGASS en de assessment. Het is echter de vraag of het leidend moet zijn. Ook andere punten zijn leidend, zoals preventie en het bestrijden van de handel in drugs. In de motie wordt de regering verzocht binnen de internationale gemeenschap het initiatief te nemen om een coalitie aan te gaan met gelijkgestemde overheden om de drugsverdragen hiertoe te herzien. Ik heb zo-even aangegeven dat ik de drugsverdragen eigenlijk niet wil herzien, maar dat ik binnen de kaders van die drugsverdragen aan "harm reduction" wil werken. Tegen deze achtergrond ontraad ik aanvaarding van deze motie.


Op de motie nr. 213 kan ik nog niet ingaan, omdat ik eerst wil nagaan of het openbaar maken van de stukken van de INCB niet in strijd is met de internationale afspraken. Die zaak moet ik eerst bespreken met de minister van Buitenlandse Zaken. De Kamer zal hierover bericht ontvangen.
Dan kom ik bij de motie van de heer Van der Staaij, nr. 214, waarin de regering wordt verzocht in de toegezegde integrale drugsnota de mogelijkheden voor een solide drugsbeleid zonder coffeeshops te verkennen. Ik ontraad aanvaarding van deze motie, omdat het niet mijn inzet is om de coffeeshops te verbieden. Bij de discussie over de drugsnota kan dit vraagstuk weer aan de orde worden gesteld.


Mevrouw Azough verzoekt de regering in de motie nr. 216 om voorafgaande aan de invoering van het rookverbod voor coffeeshops onderzoek te laten uitvoeren naar de mogelijkheden van bestaande coffeeshops om een afzonderlijke rookruimte te realiseren. Ik ontraad aanvaarding van deze motie. Ik wil eerst kijken wat er mogelijk is. Creativiteit leidt vaak tot veel. Zo-even hoorde ik van mevrouw Bouwmeester dat in Almere met glas gewerkt wordt. Het gaat erom de consumptie van het roken te onderscheiden. Wij zullen dat overigens wel evalueren in overleg met de VNG.


Voorts heeft mevrouw Azough op nr. 217 een motie ingediend om onderzoek in te stellen naar de mate waarin en de manier waarop andere Europese lidstaten en de afzonderlijke staten van de Verenigde Staten van Amerika het Nederlandse softdrugsbeleid in de praktijk brengen en daarover de Kamer te informeren. Ik heb toegezegd dat er een internationale vergelijking zal plaatsvinden voorafgaand aan de nota. Ik zal dit punt daarin meenemen. Het oordeel over deze motie laat ik aan de Kamer over.


De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Ik heb nog een vraag naar aanleiding van mijn motie nr. 212. De minister zegt dat hij open staat voor het beginsel "harm reduction", maar dat er wel afspraken zijn gemaakt in het regeerakkoord. Als het goed is, zal het plan dat hierop betrekking heeft ook na deze kabinetsperiode nog waarde hebben. Het is heel goed mogelijk dat in dat rapport iets staat dat niet binnen de grenzen van het regeerakkoord past, maar dat aan het oordeel van een volgend kabinet wordt overgelaten. Dan doel ik op de mogelijkheden van het reguleren via de achterdeur, ook wanneer het gaat over internationale verdragen. Dat is de inzet van die motie. De minister zegt dat hij niet van plan is de drugsverdragen te herzien. "Herzien" kan een interpretatie van de verdragen betekenen, maar het kan ook zijn dat het een aanzet is tot een discussie met een aantal landen om de verdragen open te breken op specifieke punten. Daartoe roept deze zeer genuanceerde motie op. Naar mijn idee hoeft de minister aanvaarding ervan niet te ontraden. Hij kan het meenemen en er zijn voordeel mee doen.


Minister [b]Klink[/b]:
Ik lees de motie anders, eerlijk gezegd. Er staat dat "harm reduction" als uitgangspunt voor drugsbeleid leidend dient te zijn. Daar heb ik mijn nuancering bij gegeven. Vervolgens staat er dat wij de drugsverdragen hiertoe zouden moeten herzien. Ik heb aangegeven dat het binnen de kaders van de huidige drugsverdragen kan. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Van der Ham over het regeerakkoord zeg ik dat nieuwe feiten tot nieuwe afwegingen kunnen leiden, anders heb je geen nieuwe feiten nodig. Nu staan wij echter voor de huidige afweging op basis van de kennis van zaken die wij nu hebben. Die geeft mij geen aanleiding om de drugsverdragen te knellend te vinden en ook niet om te zeggen dat het regeerakkoord knellend is. Maar nogmaals, zeker in het laatste verband meen ik dat nieuwe feiten tot nieuwe afwegingen kunnen leiden. Daar gaan wij niet aan voorbij.


De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
De lezing van de indiener van de motie is geldend. Mijn lezing is iets anders dan de interpretatie van de minister.


De [b]voorzitter[/b]:
Ja, dat is zo, maar de minister heeft dat ook gehoord.


De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
Dan hoop ik dat hij die woorden meeneemt.



Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
: Mevrouw de voorzitter. Ik kan kort zijn. Op verzoek van mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geef ik meteen een antwoord op het punt dat aan de orde werd gesteld door mevrouw Van Velzen en mevrouw Azough over politie-inzet. Mijn collega Ter Horst heeft in eerste termijn gezegd dat wij zullen bekijken of wij dat op een enigszins redelijke en hanteerbare manier in kaart kunnen brengen. Zij heeft niet gezegd dat wij al weten dat dit kan. Als dat helder is, hoeft daarover geen misverstand te bestaan. Wij wilden dat graag nog even preciseren. Dat is tenslotte belangrijk in een debat zoals dit. Wij hoeven het niet eens te zijn, maar wij moeten elkaar wel goed begrijpen.


Ik had het gevoel dat dit bij de heer Van der Ham even een beetje mis ging. Wij hoeven het niet eens te zijn, maar ik had niet de indruk dat de heer Van der Ham een erg goede karakteristiek gaf van de reactie van de regering over het drugsbeleid. Hij maakte een vergelijking en toonde zich als het ware gelukkiger met een theoretisch onderschrijven van bepaalde gedachten zonder dat dit praktische consequenties had in vergelijking met hetgeen de regering nu doet. Naar ik meen sprak hij toen over iets wat ik had gezegd over het manifest van Maastricht en over hetgeen mijn collega's hadden gezegd. Ik had eigenlijk de gedachte dat hij ook had kunnen horen dat wij de problemen die zijn beschreven rondom het drugsbeleid en het manifest van Maastricht serieus nemen. Wij volgen echter onze eigen lijn in de manier waarop wij daarop beleidsmatig reageren. Deze is uitgezet in het coalitieakkoord. Dat hebben mijn collega's en ik net toegelicht. Dat is absoluut geen gesloten benadering van wat dan ook. Wij hebben nieuwe initiatieven genomen. Wij pakken het probleem dat bijvoorbeeld in het manifest wordt genoemd, van de vervelende bijverschijnselen van de huisteelt van hennip, aan. Ook de grow shops worden ter hand genomen. Als het beleidsmatig anders is dan de heer Van der Ham had gedacht, dan is dat prima, maar ik heb niet graag dat hij naar huis gaat met de gedachte dat wij op een of andere manier dit soort onderwerpen en de reële problemen niet serieus onder ogen zien. Ons beleid is erop gericht om de reële problemen op een praktische manier onder ogen te zien. Daarop reageren wij. Inderdaad doen wij dat met een krachtig handhavingsbeleid waar nodig en met een aanpak van problemen bij de oorzaken waar dat is vereist. Ik had echt gehoopt dat ook de fractie van D66, met een andere geschiedenis op dit onderwerp dan sommige andere fracties, bijvoorbeeld had opgepikt wat mijn collega en ik zeiden over het belang van het onder ogen zien van de maatschappelijke effecten van drugsgebruik. Op dat vlak is er nieuw beleid. Het is dus geen gesloten kader, noch theoretisch, noch praktisch. Het is het onder ogen zien van de reële problemen. Ik hoop dat de heer Van der Ham dat, wellicht bij een nadere terugblik op dit debat, nader zal onderkennen. Ik kan op dit punt dus alleen maar onderschrijven wat mevrouw Joldersma heeft benadrukt. De aandacht voor de meest kwetsbaren en de maatschappelijke problemen rondom het drugsbeleid is een belangrijk element dat degenen die achter de regeringstafel staan zich ter harte hebben genomen. Ik hoop dat wij daarmee echt een goed en belangrijk nieuw gezichtspunt hebben geopend in het drugsbeleid.


Dan kom ik op de opmerking van de heer Teeven. Uiteraard neem ik graag ter harte dat niet in plaats van, maar óók naar de Nederlandse buren van Maastricht moet worden gekeken. Ik voeg daaraan toe dat ook gekeken moet worden naar de inwoners van Maastricht zelf. Bij het tegengaan van drugstoerisme moet dus rekening worden gehouden met alle overlasteffecten voor alle betrokken gemeenten aan beide kanten van de grens.


Wat ik net heb gezegd, geldt eigenlijk ook voor de opmerking van mevrouw Azough. Ik proefde bij haar iets meer begrip voor de manier waarop wij tot een paar relevante gezichtspunten zijn gekomen. Naar ik meen heb ik er in de eerste termijn op gewezen dat wij in een nota de problemen rondom de koffieshops wel degelijk onder ogen zien.
Wij zullen in de nota over handhaving op internet ook aandacht besteden aan het onderwerp van de motie van de heer Van der Staaij. Daarom lijkt deze motie mij op dit moment niet nodig. Misschien zou hij willen overwegen om deze aan te houden totdat wij die nota bespreken.


De heer [b]Van der Ham[/b] (D66):
In het manifest van Maastricht stonden een aantal heel goede en behartigenswaardige dingen, waaronder repressie, veel voorlichting, maar ook een experiment met regulering. Het is prima dat de minister wat aan repressie en voorlichting doet. Dat is maatschappelijk allemaal oké, maar hij wil geen experiment starten om te reguleren. Hij winkelt selectief.


Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Mevrouw de voorzitter. Ik heb al in eerste termijn gezegd dat wij geen experimenten willen, maar wel de echte problemen willen aanpakken.


Mevrouw [b]Van Velzen[/b] (SP):
Voorzitter. De minister zegt aan de slag te gaan met het afficheringsverbod. De heer Van der Staaij sprak over verslagen van toeristen die een koffieshop hadden bezocht en daarover in lyrische bewoordingen schreven op internet. Valt dat ook onder het afficheringsverbod dat de minister voor ogen heeft?


Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
Mevrouw de voorzitter. Als dat niet door de koffieshops op het web wordt gezet, valt het er niet onder. Als de koffieshops daar aanbevelingen van hun klanten neerzetten, vallen deze er wel onder, lyriek of niet.


De heer [b]Van der Staaij [/b](SGP):
In de motie is een koppeling aan een soort advertentie voor een koffieshop bedoeld, met allerlei opwekkende gebruikerservaringen erbij, in de beperkende zin zoals de minister deze net uitlegde.


Mevrouw [b]Azough [/b](GroenLinks):
Voorzitter. Ik zou willen dat minister Hirsch Ballin wat dichter bij mijn fractie kwam. Ik heb de indruk dat hij kiest voor een wat schralere status quo bij het koffieshopbeleid. Dat vinden wij heel jammer.


Minister [b]Hirsch Ballin[/b]:
In het woord "schraal" herken ik niet de manier waarop wij het beleid hier uitzetten, maar ik verval in herhalingen als ik dat weer nader ga toelichten.
De beraadslaging wordt gesloten.

------------------------------------------------------------------------
BRON: [url="http://www.drugs-forum.co.uk/forum/showthread.php?t=51092"]http://www.drugs-forum.co.uk/forum/showthread.php?t=51092[/url]
------------------------------------------------------------------------

Een flinke lap, maar wel heel interessant, wat de standpunten van de verschillende regeringspartijen met betrekking op het drugsbeleid weergeeft.[b][/b]

p.s. ik heb het in Algemeen geplaatst, daar het het in deze sectie niet zo snel ondersneeuwt tussen nieuwsberichten, en het debat is al weer een poosje geleden gevoerd.

Share this post


Link to post
Share on other sites

En dan nu voor iedereen die niet de hele lap door wil lezen maar even nel koppen wil snellen in het debat verslag :P De puntjes en uitspraken incluief ingediende moties en vragen die mij opvielen.. als jullie nog meer is opgevallen hoor ik het wel, idd interessante materie Thomas maar ze zijn wel ontzettend lang van stof hea die politici :smoke Iig de Snowie samenvatting van het debat:

 

Samenvatting kamerdebat 06-03-08

Hierin zijn de losse delen text en woorden wisselingen per onderwerp weer gegeven met de naam van de spreker ervoor. Aan het eind van de ingekorte lap volgen de opmerkelijkste sloten en eigen samenvattingen van de politici:

 

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Het Nederlandse gedoogbeleid voor softdrugs is hypocriet. Wij doen net alsof wij het allemaal mooi geregeld hebben, met leeftijdsgrenzen voor coffeeshops en een verbod op de verkoop van harddrugs. Tegelijkertijd wordt de aanvoer geregeld door criminele netwerken. Een beleid dat gebaseerd is op criminaliteit is niet te verdedigen.

Ik ben benieuwd of dit kabinet weet wat de kosten zijn van het handhaven van dit hypocriete beleid. Politie en brandweer worden ingezet bij het oprollen van wietplantages. Energiebedrijven en de Belastingdienst lopen inkomsten mis. Woningbouwcorporaties worden geconfronteerd met totaal uitgeleefde woningen waarin teelt heeft plaatsgevonden. Dit kan allemaal bestaan doordat wij de verkoop wel gedogen, maar de productie niet. Laten wij daarom overgaan tot het reguleren van wietteelt en daarmee een bijdrage leveren aan de vermindering van overlast, gevaar en criminaliteit. Zo krijgen wij meer grip op de productiewijze en de kwaliteit van softdrugs in Nederland.

 

De heer Van der Ham (D66) Ik wil even checken of ik het goed begrijp. Telers met vijf plantjes, wat volgens de richtlijnen mag, hebben er geen hinder van en kunnen nog steeds terecht bij zo'n growshop? De grote telers, de grote jongens, de echte criminelen kunnen toch gewoon bij de tuincentra terecht? Zij kunnen op allerlei andere plekken terecht. Op basis van artikel 13b van de Opiumwet kan toch allang tot bestuurlijke sluiting worden overgegaan wanneer het vermoeden van grootschalige misbruik bestaat? Ten slotte sluit ik mij van harte aan bij de opmerking van mevrouw Van Velzen.

Over Growhops

Bouwmeester (PVDA) :

Het is toch wel heel gek dat op alle punten zelfs kleinschalige teelt onmogelijk wordt gemaakt, terwijl aan de voordeur nog wel cannabis wordt verkocht. Daar moet in een volgende nota concreet naar worden gekeken, in plaats van hierover alleen ideologie te bedrijven.

Minister Hirsch Ballin antwoord:

Dat is het laatste wat past bij wat collega Klink en ik net hebben gezegd. Wat wij hier verdedigen, is erop gericht de problemen effectief aan te pakken. De maatregelen die ik net aankondigde, zijn complementair aan de bestaande maatregelen, gericht op de bestrijding van de georganiseerde grootschalige hennepteelt, waarbij ik ook verwijs naar mijn brief van december 2007. Die maatregelen bestrijden een fenomeen dat een te grote vlucht heeft genomen, en waarbij de growshops een rol spelen.

 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA) concreet de vraag:

Gaan de growshops nu allemaal dicht, of niet?

Minister Hirsch Ballin antwoord:

Dat is wel de bedoeling van het verbieden daarvan. Het is ook exact waar de motie om vroeg: het verbieden van growshops.

 

Slot en ingediende moties van de debateerders:

De heer Van der Ham (D66):

Ik vond het een goed debat, maar soms werden er vreemde dingen geopperd. Zo werden de growshops tussen neus en lippen door verboden. Het viel mij daarbij op dat de PvdA-fractie zo stil was. Ik heb misschien te veel werk gestoken in interrupties, maar de PvdA-fractie toonde weinig energie en moed om haar afwijkende geluid te laten horen. Dat geldt voor het Manifest van Maastricht, maar ook voor allerlei andere zaken. De PvdA-fractie bleef stil. Ik heb nog eens in de geschiedenisboekjes gekeken.->geen tijd meer..zegt de voorzitter

 

Ja, dat klopt. Ten aanzien van de growshops is er een motie aangenomen, nadrukkelijk niet met de steun van mijn fractie, maar de motie is aangenomen en die voert de minister uit. Dat siert hem. Met het rookverbod is het een heel ander verhaal. Er ligt een motie van mijn fractie en de VVD-fractie om het rookverbod niet te laten gelden voor coffeeshops. Daar zit een logica in. Een coffeeshop is een ruimte waar gerookt wordt. Mensen die daar werken, weten dat ook.

GEVAAR: motie SGP

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nederlandse softdrugsbeleid uitgaat van gedoogbeleid voor het kopen van drugs en een verbod op de aanvoer van drugs;

van mening dat een eenduidig drugsbeleid van belang is voor de bescherming van de volksgezondheid;

voorts van mening dat gedogen van coffeeshops geen definitieve bevredigende oplossing kan zijn voor het drugsbeleid;

verzoekt de regering, in de toegezegde integrale drugsnota de mogelijkheden van een solide drugsbeleid zonder coffeeshops te verkennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Slot van Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Voorzitter. Ik werd net stil genoemd. Ik denk dat er heel veel mensen binnen en buiten de politiek zijn die denken: mevrouw Bouwmeester stil? Geweldig, moet ze vaker doen! Ik vat het dus op als compliment.

Ik denk dat de PvdA-fractie heel duidelijk is geweest, ook over de gevoelige onderwerpen. Wij zijn tegen een verbod op de paddo's en wij zijn tegen een verbod op growshops. Wij geloven namelijk in regulieren en controleren. En ja, wij staan achter het Manifest van Maastricht

 

Slot van Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben blij met de toezegging van de bewindslieden om een onderzoek in te stellen en een drugsnota op te stellen. Vooral een onderzoek naar het effect van het drugsbeleid in de afgelopen decennia weegt voor ons zwaar. Ik heb begrepen dat de toezegging wél in die zin opgevat moet worden, dus misschien kan minister Klink hier nog even op ingaan, want ik hoorde mevrouw Joldersma toch iets anders zeggen.

Minister Klink zei het goed: een drugsvrije wereld is een illusie, feiten moeten de basis vormen voor beleid. Hier ben ik het van harte mee eens, maar ik moet zeggen dat wetenschappelijke onderbouwing er na deze woorden op veel punten nauwelijks meer toe leek te doen. Dan gaat het dus vooral om emoties, zoals afstandscriteria voor coffeeshops, een rookverbod in coffeeshops, een absoluut verbod van growshops of een paddoverbod. Deze maatregelen hebben geen stevige, feitelijke onderbouwing, want overlast aanpakken kan en moet al en het is de vraag, welke risico's een paddoverbod zal opleveren. Wij maken ons hier zorgen over, dit leidt wellicht tot verschraling van het coffeeshopbeleid, een beleid dat minister Klink in eerste instantie stevig en duidelijk ondersteunde. Hij zei dat de regering dit beleid straks met volle overtuiging bij de UNGASS zal verdedigen, dus het gaat niet alleen om beperking van de schade, maar juist ook om het softdrugsbeleid, inclusief het coffeeshopbeleid. Ik vraag hem of hij ook daarvoor staat, want vanmiddag kreeg ik toch een andere indruk van de bewindslieden. Minister Hirsch Ballin wekte de indruk dat de regering toch een wat schamele nadruk op het coffeeshopbeleid legt. Wij vinden dit triest, want coffeeshops moeten goed in de gaten gehouden worden en er moet natuurlijk gehandhaafd worden als er problemen zijn, maar er zijn ook mogelijkheden in de vorm van voorlichten, informeren van oudere jongeren en volwassenen om ervoor te zorgen dat zij softdrugs op een goede manier gebruiken. Niet elk gebruik van softdrugs is per se slecht, het gaat om misbruik, dat moeten wij aanpakken.

Nog een motie van Miss Azough:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Nederlandse gedoogbeleid ten aanzien van de verkoop en het gebruik van softdrugs inmiddels door verscheidene andere landen in de praktijk wordt gebracht, zonder dat dit in alle gevallen in officieel beleid bestendigd is;

overwegende dat hierdoor het draagvlak voor het Nederlandse softdrugsbeleid althans in de dagelijkse praktijk van veel andere landen groter lijkt te worden;

verzoekt de regering, een onderzoek in te stellen naar de mate waarin en de manier waarop andere Europese lidstaten en de afzonderlijke staten van de Verenigde Staten van Amerika (elementen van) het Nederlandse softdrugsbeleid in de praktijk brengen, en daarover de Kamer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Zo wat een lap zeg ik ga wat slapen.. denk ik :)

 

Laters, Snowie

 

[Edit/] Wow eventjes een beste shock voor me.. ik bevind me al vanaf kwart voor 1 in dit topic, gaap welterusten mensen![\Edit]

Share this post


Link to post
Share on other sites

Thx Snowy, kort en bondig komt niet echt in hun woordenboek voor, maar da's niks nieuws.. ze moeten toch wat te doen hebben :smoke

 

Vooral de conservatieve (christelijke) partijen hebben echt belachelijke opvattingen mbt tot het bestaande drugsbeleid en hoe zij het het liefst zouden zien (alle drugs verbieden want het is allemaal even slecht).

 

Ik kan iedereen aanraden het stuk, of delen ervan, te lezen, het is zeer de moeite waard voor iedereen die ermee te maken heeft.. kennis is macht!

Share this post


Link to post
Share on other sites

Kennis = macht dat is een feit ... ik heb dus de VOLEDIGE VERSIE (2x!!!) gelezen.

In dit geval is het iets ingewikkelder volgens mij.

Het gaat nog steeds over KENNIS en MACHT maar zit (politiek) anders in elkaar.

 

Jouw KENNIS over de standpunten van de politieke partij waar je op stemt...

waarmee je hen de MACHT geeft om ,zonder daarna nog met jou te overleggen,

jou favoriete (grow/smart/coffee) shop of forum te sluiten...

of je favoriete plantje / je hobby (totaal) te verbieden.

 

Als je dit hele verhaal GOED leest kun je (m.i.) maar tot een conclussie komen :

Dat je alleen D66 of SP (of GroenVrij) kunt stemmen als je voor liberalisering

en / of legalisering van SOFTdrugs bent .(waarmee tegelijkertijd ook een vuist maakt tegen harddrugs)

Wat ooit de partij voor de "gewone" hardwerkende arbeider was (PvdA), wat de gemiddelde steriotype blower/paddogebruiker toch is, is inmiddels gedegradeerd tot "twijfelgevalletje".

 

Of je moet zelf een one-issue partij willen oprichten ... in dat geval :

STERKTE ... je zal t nog hard nodig gaan hebben :)

---------------------------------------------------------------------------------------------------------

En ,sorry ... kan t niet laten hoor jongens, maar nog ff ageren tegen de vertegenwoordigers van

Christus in onze regering:

 

Als men bereid is het bloed van "de verlosser" TOTAAL uit hun "heilige huisjes" te bannen ...

(het alleen mogen kopen voor een belachelijk hoge prijs voor een belachelijk lage kwaliteit

in een achterafestablisement waar het alleen gekocht mag worden maar liever niet genuttigd...

en waar het op "onverklaarbare wijze" via de achterdeur binnen komt IS EEN GOED BEGIN :P )

ben ik (evt. ... in goed overleg) best bereid het "heilige gras" van mijn Godin Gaya

(in de volksmond : moeder aarde) uit mijn tuintje te verbannen. :smoke

Share this post


Link to post
Share on other sites

Thomas & snowy,...respect voor het typen/plaatsen, van die enorme lap tekst. :smoke

 

 

Wat ze in den haag verzinnen of over praten, ....."zal mij persoonlijk aan mijn bips oxideren"

 

Heb ik toch keurig gezegd,....lijk wel een politicus :)

Share this post


Link to post
Share on other sites

Ja, mee eens Big(geoixideerde)ButtBram

 

Maar niet iedereen heeft dezelfde idealen/doeleinden meen ik... Je snapt me wel :smoke.

 

Kees.

Share this post


Link to post
Share on other sites
Wat ze in den haag verzinnen of over praten, ....."zal mij persoonlijk aan mijn bips oxideren"

Heb ik toch keurig gezegd,....lijk wel een politicus :nerd

 

Oei ... Wat jammer nou BBB ... maar zo denken "zij" dus ook over ons

en dat is zo mogelijk nog erger.

En KTM ... Tuurlijk heeft niet iedereen de zelfde idealen/doeleinden .

 

Kijk ... ik volg de politiek al jaren op de voet ... en zo'n lap tekst als hierboven is voor mij

een rijke voedingsbron. Politiek ... zo heb ik in de loop der jaren geleerd ... bestaat voor een

groot deel ook uit heel kinderachtig mensen op hun eigen woorden pakken.

 

Daar het fitna-debat nog vers in mijn geheugen ligt (is net afgelopen) zal ik aan de hand daarvan het

(soft) drugsbeleid zoals in de topicstart tot op de grond toe afbreken.

Daar gaan we:

 

De kritiek die de heer Balkenende uit tegen over Wilders ivm fitna kun je vrijwel letterlijk toepassen op

hoe hij en de zijnen "ons" growers/gebruikers/handelaren/breeders zien.

Dat word dan ipv : "Meneer Wilders ... u scheert een hele grote groep mensen over 1 kam"...

"Meneer Balkenende ... u scheert een hele grote groep mensen over 1 kam"

(ik ga niet steeds de originele zin neerzetten hoor... maar op deze manier doe ik andere quotes ook)

 

Ook beticht Balkenende Wilders ervan met niet kloppende statistieken te werken (dat word dus:)

"Meneer Balkenende ... als u met niet kloppende statistieken komt waarmee u meer als een miljoen

mensen in een bepaalde hoek wegzet ... dan vind ik dat niet kunnen."

 

Want :

"... het gaat hier om mensen van goede wil ... mensen die gewoon meeparticiperen en die zich

geworteld hebben in de nederlandse rechtstaat..."

En

"... we krijgen uit die kringen (in dit geval geen moslims maar cannabisten :P )ook regelmatig berichten

dat mensen zeggen Daar herken ik me helemaal niet in...Dat is niet mijn Cannabisme"

(ipv islam dus :P )

 

En dan merk je toch weer dat die Balkenende een geweldige politicus is .. in theorie wel te verstaan...

want de volgende quote had ik zelf niet beter kunnen verzinnen. (of t nu over terrorisme of drugscrimanaliteit gaat,

t resultaat is hetzelfde natuurlijk) :

"Mensen van goede wil hebben elkaar nodig.

Maar als je alle drugsgebruikers (ipv moslims dus) op een grote hoop gooit

drijf je mensen natuurlijk wel in elkaars armen !!! "

 

En (er zitten zo'n 2 en half uur en meerdere sprekers tussen tussen) dan sluit Balkenende af met de woorden :

(ik knip er een stukje uit hoor :D )

"Ik zie graag een land van respect en vrijheden...

...laten we vooroordelen over winnen... En dat gaat lukken !!! "

 

Kijk ... zou t nu niet heerlijk zijn om dat van uit het pluche de kamer door te laten galmen ...

en dan heb ik nu dus nog ALLEEN DE WOORDEN VAN BALKENENDE tegen hem/ze gebruikt

maar ik had wel pagina's vol kunnen (selectief... iets aangepast) quoten volgens mij ...

iig minstens net zo goed als Geert W. zijn film heeft geknipt en geplakt :bier

 

Nee ... iedereen zijn eigen idealen en doelstellingen idd ... de mijne zijn wel duidelijk denk ik .

Peace, love en Cannabis 2 all ... en weltrusten allemaal.

Share this post


Link to post
Share on other sites

Verbaasd, verdrietig ,gestoord of alledrie dokkie ???

ik snap je reactie niet helemaal.

(en dat terwijl je stukjes in "het blaadje" altijd

zo helder zijn :P )

Share this post


Link to post
Share on other sites

Kort gezegd:

 

D66, SP en groenlinks willen de feiten weten. Een onderzoek naar wat er goed en/of slecht is aan het gedoogbeleid. Met name van der Ham weet waar hij over praat. Aan de hand van die feiten dient er dan nieuw beleid gemaakt te worden.

 

PvdA is terughoudend, maar dat kan komen doordat ze vriendjes moeten blijven met het CDA, want bij de volgende verkiezingen halen ze het kabinet waarschijnlijk niet meer.

Ik ondersteun het beleid van dit kabinet.

Ik denk dat wanneer de resultaten van zo'n onderzoek er zijn er best met de PvdA gepraat kan worden.

 

GPV en PVV zijn resoluut voor een totaalverbod, en geen enkel onderzoeksresultaat kan dat veranderen.

 

CDA wil eigenlijk niets onderzoeken, want volgens mij zijn ze bang voor het resultaat. Donner zal op zijn bek gaan dan.

 

CU is bang voor de kindjes en wil dat als excuus gebruiken om het anderen moeilijker te maken. Volwassenen kunnen dan niet meer overdag naar de shop. Alsof die kinderen toelaten!

Share this post


Link to post
Share on other sites

Hoelang gaat deze politieke zooi nog verder.

Als dit zo al 30 jaar is laat het dan zo :D

 

Ik hou idd van een jointje met regelmaat (liefst 24/7 :P )

Maar dat er zoveel geld in gestoken moet worden en wat willen ze er mee berijken iets wat ze zelf nog niet weten.

Achja ik wacht het lekker af en zie wel wat er van komt ... of het nou legaal of illiegaal wordt ik blijf bij mijn daagelijkse jointje :P

Share this post


Link to post
Share on other sites

Een analyze waar ik me in kan vinden en bij aansluit white tooth.

 

@ danny-ezp ... (kon t niet langer ofzo :P ) ......

 

Jij weet dus overduidelijk echt niet waar je over praat.

(al heb je met politieke zooi wel het gevoel wat velen hebben prachtig verwoord.)

Volgens mij heb jij ook het debat niet gezien/gelezen...

of er niks van begrepen. (dat kan natuurlijk ook... heb ik ook wel eens)

 

Alle negatieve dingen van 30 jaar softdrugsbeleid worden op t moment

ENORM UITVERGROOT ... terwijl de vele POSITIEVE KANTEN door velen

stelselmatig worden genegeerd of zelfs ontkent !!!

Als jij bereid bent je in de materie te verdiepen ben ik best bereid om je

er wat meer over te vertellen (per PM of in een ander topic) .

Share this post


Link to post
Share on other sites

Ik zou deze topic graag levend houden als niemand het me kwalijk neemt.

 

Het is misschien wel interessant de ontwikkelingen te volgen.

Deze politiek is ondertussen al enkele jaren bezig, zoek maar 'verbod growshop' in google mocht je me niet geloven.

 

Aan de ene kant is het half geruststellend dat het al jaren duurt, het kan een eindeloos debat worden (hopelijk)

Aan de andere kant zijn ze er misschien bijna uit. Van wat ik gelezen heb, de eerste pagina's volledig en de rest diagonaal, zijn er niet zo veel duidelijke reacties geweest waaruit blijkt dat men de growshops wil houden.

Er was wel reactie, maar niet genoeg vrees ik. Als het dus ooit tot een wetsvoorstel komt zal het spannend worden. Ik ben er zeker van dat alle forumleden, maar ook alle growers in Nederland en buurlanden slecht zullen slapen.

 

Ik zou dus graag de evolutie van dit beleid hier vastleggen. Zo weten we zelf ook allemaal wat ons te wahcten staat in de nabije toekomst en wat we vandaag wel nog mogen en morgen niet.

 

 

 

Persoonlijk vind ik het dus ook belachelijk dat men het steeds strenger wil 'om de criminaliteit de kop in te drukken'.

Stel dat ze erin slagen al het growmateriaal illegaal te maken en het ook op te speuren en te vernietigen (puur hypothetisch he) dan hebben ze honderdduizenden zoniet miljoenen mensen hun eigen weedje afgenomen. Denk je dat ze allemaal tegelijk gaan stoppen?? Nee hoor, dan zal je pas overlast krijgen in de buurt van coffeeshops (waar ik trouwens zelf niet zo graag heen ga) en extra weed op de zwarte markt laten komen.

 

Dus de mensen met echte weed plantages en dus niet met mini tuintjes gaan extra verdienen want die mensen hebben poen en die kunnen voor iedere plantage die opgerold wordt 2 nieuwe opstarten op een andere plaats. For the non-believers: alle hard drugs zijn vrij makkelijk te verkrijgen dus worden ze ook masaal aangemaakt, als dat lukt dan lukt weed ook wel denk ik. Poen verzet bergen om het zo maar even uit te drukken. De vraag naar product zal er altijd zijn, laat dan gewoon iedereen z"n plantjes kweken. Geef meer en betere uitleg over de nadelen dar heb ik geen probleem mee, maar geef ook uitleg aan mensen die zelf willen kweken. Zelfs ALS het verboden zou worden te kweken en ALS de markt gedomineerd zou worden door criminelen, dan nog zullen amateurs er zich aan wagen, als het dan ook nog eens verboden is je plantjes in de tuin te laten groeien dan wordt het helemaal leuk. Dan gaan mensen 'inventief' worden en dan krijg je ZEKER gevaarlijke minituintjes, want als er geen growshops zijn om de mensen degelijk materiaal en de nodige uitleg te geven dan gaan mensen allerlei materiaal gebruiken, want ook daarvoor onstaat dan een aanbod op de zwarte markt. En dan heb je GEEN controle. Ze zullen dan nog steeds hun tijd verliezen aan minituintjes.

Daarmee zou voor hen het financiele probleem wel opgelost kunnen zijn natuurlijk, politie of brandweer rukken niet meer uit, tenzij het uiteindelijk in brand staat. Veel eenvoudiger, veel goedkoper en ook effectief; nee?

 

Als je het mij vraagt moeten ze juist meer tijd gaan steken in degelijke growshops en eenvoudige controle. Er wordt al genoeg tijd gespendeerd aan boekhoudingen van bedrijven, kunnen ze net zo goed de boekhoudingen van de growhops iets nauwkeuriger bekijken en nagaan hoeveel materiaal er nu eigenlijk verkocht wordt. Met andere woorden, verkoop WEL grow materiaal aan thuiskwekers. Zo heb je meer mensen die hun eigen weed kunnen kweken, dus minder coffeeshops wat ook weer makkelijker te controleren is en ook veel minder vraag naar weed in het algemeen. Als alle mensen die het willen/kunnen zelf plantjes hebben waarom zouden er dan nog megaplantages moeten zijn, niemand koopt die weed nog. Coffeeshop of eigen kweek. Ik ben zeker dat er genoeg mensen zijn die zelf hun 5 plantjes onder een lampje of in de tuin willen zetten om van een degelijk coffeeshopbeleid kinderspel te maken (dit is natuurlijk een woordspeling, ik begrijp heel goed dat het jammer genoeg niet zo eenvoudig is)

 

Als de voorlichting dan goed is zal de kwaliteit van de weed die gerookt wordt ook ineens veel beter zijn want niemand is zo dom zichzelf te vergiftigen en iedereen wil zelf de beste weed kweken natuurlijk.

 

Volgens mij kunnen de regelneven in de regering hier wel wat mee. Als ze bereid zijn ook jaren te werken aan een degelijke 'thuiskweekpolitiek' zoals ze ze al jaren verloren hebben aan idiote debatten, dan zijn een hoop problemen al vanzelf opgelost en kan er tijd en geld gespendeerd worden aan ECHTE criminaliteit.

 

Reacties zijn welkom

I really hope doomsday isn't coming for another couple of million years :smoke

Share this post


Link to post
Share on other sites

Terechte kick, gundamen.

:smoke

Share this post


Link to post
Share on other sites

High jongens,

 

Het valt op hoe goed ineens iedereen de woorden van een politicus wil ontleden.

 

Helaas valt de grammaticale interpretatie natuurlijk als een tang op het spreekwoordelijke varken wanneer het gaat om politici.

 

Om het debat (en elk ander debat trouwens ook) goed te kunnen waarderen is het noodzakelijk om niet persoonlijk te voelen aangevallen door politieke woordvoerders.

Zij spelen immers ook alleen het spel om te worden gekozen of herkozen.

 

Jammer genoeg zijn vertegenwoordigers aan de kant van pro-cannabis niet in staat om de spelregels te begrijpen. De laatste Essensie die we onder onze ogen kregen stond bol van politieke klaagzang. (En dat noemen ze ook nog eens positief de zaak bekijken). Alle bekende argumenten kwamen weer aan bod. "de plant is ons gegeven door Allah/God, de plant is de beste grondstof die bestaat, de plant geneest, de plant is onschadelijk, de plant maakt me rustig de plant dit de plant dat.

 

De politiek heeft het helemaal niet gemund op een plantje, het gaat toch om de mensen?

 

En de politiek? Dat zijn we toch zeker zelf. "Een land krijgt de bestuurders die het verdient."

 

Groeten en een goede nacht,

 

AS Grow

Share this post


Link to post
Share on other sites

Mag ik nu wel/ook niet zeggen dat ik het met ASGrow eens ben ???

 

We zijn idd. ZELF de politiek... ben bang dat een quote van mezelf ook niet (meer) mag (?)

maar heb volgens mij ook in dit topic al iets dergelijks gezegd.

 

>CS<

Share this post


Link to post
Share on other sites

Vanwege de kick ? Ach, "terechte topicbump" was waarschijnlijk een handigere uitdrukking geweest.

Je deed niks fout hoor CS, deze discussie hoort eigenlijk aktief te blijven.

:smoke

Share this post


Link to post
Share on other sites
We zijn idd. ZELF de politiek...

 

Idd, in 2006 behaalde Wernard met Groenvrij nog geen 3000 stemmen, en daar heeft heel wietrokend nederland het af laten weten in mijn ogen.

 

Terwijl deze partij niet alleen goeie ideeen had wbt legalisatie van cannabis, maar ook over internetdemocratie e.d.

Geen onzin partij dus, en met alle wietrokende nederlanders had de partij ook een duidelijk signaal kunnen wezen, zelfs in dit debat.

 

Gr. El Shamano

Share this post


Link to post
Share on other sites

Één zetel is inderdaad genoeg om een signaal af te geven, maar je kunt met één zetel ook veel negatiefs juist naar je toe trekken al denk ik persoonlijk dat dat wel mee zal vallen.

 

Helaas zijn 95% van de cannabisten apolitiek, en dat spijt mij.

 

Kees.

Share this post


Link to post
Share on other sites

Apolitiek kan ik me voorstellen, cannabis zet je aan het denken, en mensen die verder denken dan hun neus lang is hekelen meestal politiek.

Lui kan ik me ook voorstellen, en ze hadden op de verkiezingsdag gewoon alle shops dicht moeten gooien :smoke

 

Anywho, voor 2011 zorgt het huidige kabinet er toch wel voor dat de nodige veranderingen in het gedoogbeleid doorgedrukt worden voordat hun ambtstermijn voorbij is... (denk ik).

 

Gr. El Shamano

Share this post


Link to post
Share on other sites
heel wietrokend nederland

MIN 1, ondergetekende heeft z`n nek ruim uitgestoken voor GroenVrij.

Dat het in een provincie als Zeeland onmogelijk is 30 (DERTIG !!!!) handtekeningen te verzamelen om GroenVrij verkiesbaar te maken, zegt meer over de plaatselijke shophouders en hun houding tegenover politiek dan over de blower.

Het was dus simpelweg onmogelijk in bepaalde provincies op GroenVrij te stemmen. Een ritje langs het gemeentehuis volstond om een kiezerspas te regelen en in een andere provincie te gaan stemmen. Ook dat was velen teveel. GroenVrij is in mijn ogen door de boycot van grow- en coffeeshops nooit een eerlijke kans gegund. Ook vonden velen dat het niet loonde op een "1 issue" partij te stemmen. De burger krijgt wat hij wil: G R I J S met verboden voor alles wat het leven fleur geeft.

:smoke

Share this post


Link to post
Share on other sites

Het probleem dat suf aankaart is serieus.

 

De wietwereld is opgedeeld in twee groepen.

 

De Hobbyisten en gebruikers en de CS's, GS's en broodkwekers.

 

De hobbyisten denken meestal niets uit te kunnen maken en diegene die enkel zelf gebruiken interesseert het geheel pas wat als wiet ook daadwerkelijk verboden is. Eerst dempt men het kalf en daarna graaft men de put pas zou je wel kunnne zeggen (haha).

 

De GS's, CS's en BK's hebben hele andere belangen zij maken meer winst deste moeilijker het klimaat wordt, oké het wordt misschien lastiger maar ze gaan meer verdienen. CS's gaan hogere prijzen berekenen die mensen toch wel betalen en vangen daardoor meer winst. Growshops kunnen ze toch niet snel verbieden, weg intratuin?! Dus de growshops blijven ook lekker doorgaan... De broodkwekers.. Tsjah, die sluitten het verhaal gewoon af.

 

Deze tweedeling zorgt er voor dat de tweede genoemde groep het eerder tegen zit dan dat zij daar aan mee willen werken, helaas :smoke.

 

Kees.

Share this post


Link to post
Share on other sites
heel wietrokend nederland

 

Rekende ik jou al niet bij suf, als het goed is verdamp jij toch? ;)

 

Om het tij te keren kan je best een keer op een partij stemmen die 1 probleem adresseerd toch?

 

Nouja het zal idd wel weer op meer verboden uitlopen, dat is idd de trend tegenwoordig in het land van de vrijheid.

 

@kees: het probleem ligt dus (how surprising) weer bij de euro-tekens in de ogen van mensen. :smoke

Share this post


Link to post
Share on other sites

Wist je dat nog niet ? Geld is het grootste kwaad in de wereld.

 

Maar dan nog iets, mensen die veel wiet roken verliezen vaak de interesse in materiele zaken en gaan meer voor spirituele en vriendschappelijke zaken, je leeft tenslotte maar één keer, tenzij je hindouistisch bent, maar goed. Voor de economie en alle "speculerende" mensen zijn wietrokers dus eng.

 

1+2=666 ?

 

Kees.

Share this post


Link to post
Share on other sites

Join the conversation

You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.

Guest
Reply to this topic...

×   Pasted as rich text.   Paste as plain text instead

  Only 75 emoji are allowed.

×   Your link has been automatically embedded.   Display as a link instead

×   Your previous content has been restored.   Clear editor

×   You cannot paste images directly. Upload or insert images from URL.


×
×
  • Create New...